ECLI:NL:RBOVE:2024:1584

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 maart 2024
Publicatiedatum
26 maart 2024
Zaaknummer
08.338338.21
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de ISD-maatregel voor een veroordeelde met ernstige gezondheidsproblemen

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 12 maart 2024 de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) van de veroordeelde beëindigd. De veroordeelde, die in 1965 is geboren, was eerder veroordeeld tot een ISD-maatregel van twee jaar, opgelegd op 7 april 2022. De raadsman van de veroordeelde verzocht op 22 februari 2024 om een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van deze maatregel, gezien de ernstige gezondheidsproblemen van de veroordeelde na een hersenbloeding op 7 februari 2024.

Tijdens de openbare zitting op 12 maart 2024 werd de veroordeelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsman, en ook de officier van justitie en een deskundige waren aanwezig. De officier van justitie pleitte voor beëindiging van de ISD-maatregel, terwijl de raadsman benadrukte dat de veroordeelde door de hersenbloeding ernstig beperkt was geraakt en dat hij intensieve therapie nodig had die niet binnen de ISD-maatregel kon worden geboden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de voortzetting van de ISD-maatregel niet langer zinvol was, gezien de omstandigheden die buiten de macht van de veroordeelde lagen. De rechtbank oordeelde dat de revalidatie van de veroordeelde zo snel mogelijk moest beginnen en dat dit niet mogelijk was binnen de ISD-structuur. De rechtbank heeft daarom besloten de maatregel te beëindigen, met inachtneming van de noodzaak voor de veroordeelde om de juiste zorg en behandeling te ontvangen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats: Zwolle
Parketnummer: 08.338338.21
Datum beslissing: 12 maart 2024
Beslissing van de meervoudige kamer voor strafzaken op grond van artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) in de zaak van:
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum] 1965 in [geboorteplaats],
wonende in [adres],
nu verblijvende in het [locatie 1],
verder te noemen: de veroordeelde.
Bijgestaan door mr. E. van Reydt, advocaat te Amsterdam.

1.Het verloop van de procedure

Bij vonnis van de rechtbank Overijssel van 7 april 2022 is aan de veroordeelde de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: de ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren opgelegd. Bij brief van 22 februari 2024 heeft de raadsman van de veroordeelde verzocht om een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel.
De rechtbank heeft kennis genomen van:
  • het vonnis van deze rechtbank van 7 april 2022, waarbij de ISD-maatregel aan de veroordeelde is opgelegd;
  • het verzoek van 22 februari 2024 op grond van artikel 6:6:14 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering van de veroordeelde en zijn raadsman om een tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel;
  • de e-mailberichten met bijlagen van de raadsman van 11 en 12 maart 2024;
  • de op grond van artikel 6:6:14 Sv overgelegde verklaring van de directeur van de inrichting, over de stand van uitvoering van het verblijfsplan van de veroordeelde d.d. 5 maart 2024, welke verklaring is ondertekend door de casemanager
  • [naam], met instemming van de directeur;
  • het e-mailbericht van voornoemde [naam] d.d. 11 maart 2024.
De zaak is behandeld op de openbare terechtzitting van 12 maart 2024. De veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman, is op die zitting verschenen en gehoord. Ook zijn de officier van justitie mr. M. Smits en de deskundige [naam] gehoord.

2.De standpunten van de officier van justitie en de veroordeelde

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ISD-maatregel dient te worden beëindigd.
Standpunt van de veroordeelde
De raadsman heeft namens veroordeelde verzocht de ISD-maatregel te beëindigen. Als gevolg van een hersenbloeding is veroordeelde ernstig beperkt geraakt. Het is dringend noodzakelijk dat hij vijf dagen per week therapie krijgt, zoals ergotherapie en logopedie. Dit kan binnen de setting van de ISD niet geboden worden, ook niet in het [locatie 1] waar veroordeelde nu verblijft. Aan de voorwaarden voor beëindiging is voldaan nu er, door de gevolgen van de hersenbloeding, niet langer sprake is van enig recidivegevaar. De maatschappij hoeft daarom niet langer tegen veroordeelde beschermd te worden, waardoor er geen noodzaak meer is voor de verdere tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel. Daarnaast is voortzetting van de ISD-maatregel niet zinvol door een omstandigheid die buiten de macht van veroordeelde ligt. Veroordeelde kan bij zijn partner in [plaats 1] verblijven. Hij kan therapie ondergaan bij De Romei Therapie en Training en Logopediepraktijk Geuzenwaard. De noodzakelijke ziektekostenverzekering kan hervat worden.

3.De beoordeling

Toetsingskader
De rechtbank dient te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders noodzakelijk is. In dat kader dient eerst vastgesteld te worden of opheffing van de maatregel zal leiden tot te verwachten onveiligheid, overlast en verloedering van het publieke domein. Daarna moet worden bezien of verdere voortzetting van de maatregel niet zinvol is door een omstandigheid die buiten de macht van veroordeelde ligt.
Verloop van het ISD traject
Uit de verklaring van de directeur van de inrichting blijkt onder meer het volgende. De ISD-maatregel is ingegaan op 30 juli 2022. Aanvankelijk werd de maatregel ten uitvoer gelegd in [plaats 2], maar na een incident is veroordeelde overgeplaatst naar de ISD-afdeling in [plaats 3]. Gedurende het verblijf daar heeft een neuropsychologisch onderzoek plaatsgevonden en is besloten in te zetten op een klinische plaatsing. De behandeling verliep volgens plan, maar kende wel incidenten. Zo is sprake geweest van verkoop van medicatie, gebruik van cocaïne, verbale agressie naar personeel en vriendin en gebruik van alcohol. Hierna is de klinische opname beëindigd en is veroordeelde teruggekeerd naar de [locatie 2].
In de verklaring van de directeur van de inrichting is – als stand van zaken per december 2023 – verder opgemerkt dat probleembesef en -inzicht ontbreken, dat er problemen zijn rond het aangaan van gezonde relaties en de omgang met conflicten, en dat het risico van onrust en verbale agressie nog bestaat. Ten aanzien van het vervolg na detentie wordt geadviseerd te verblijven in een woonvorm met 24-uursbegeleiding, dagprogramma, dagbesteding en hulp bij het reguleren van spanning. Ook is het belangrijk abstinent te blijven van middelen.
Op 7 februari 2024 is veroordeelde getroffen door een zware hersenbloeding. Na een operatie en verblijf op de IC, verblijft veroordeelde sinds 21 februari 2024 in het [locatie 1].
Door de hersenbloeding is neurologische schade ontstaan. Veroordeelde heeft moeite met handelen, wat niet meer doelmatig verloopt, met spraak (afasie), met duidelijk zien en lijkt een nog niet goed herstelde geheugenfunctie te hebben. De revalidatiearts adviseert ICC ergotherapie voor analyse van het handelen en intensieve logopedie (vijf keer per week), waarbij klinische revalidatie geïndiceerd is. Plaatsing in een klinisch revalidatiecentrum is niet mogelijk binnen de huidige ISD-maatregel. Daarnaast is het in de P.I. niet mogelijk om de juiste frequentie van voornoemde behandelingen te laten plaatsvinden, waardoor veroordeelde momenteel maar één keer per week door de logopedist wordt gezien.
De directeur van de inrichting adviseert de maatregel op te heffen op het moment dat veroordeelde daadwerkelijk kan worden opgenomen in een klinisch revalidatiecentrum. Ook is veroordeelde gebaat bij het zo snel mogelijk beginnen met intensieve logopedie. Wel dient veroordeelde zich in te schrijven in de gemeente Zevenaar, waar hij bij zijn partner kan verblijven, en dient de zorgverzekering te worden hervat.
Advies van de deskundige
De deskundige heeft ter zitting, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard. De informatie uit de verklaring van de directeur van de inrichting is onveranderd. De deskundige blijft bij het advies de ISD-maatregel te beëindigen. Inschrijving in de gemeente Zevenaar is noodzakelijk om te voorkomen dat de gemeente van herkomst (Deventer) verantwoordelijk wordt indien veroordeelde uit detentie komt. De nadruk moet liggen op vijf dagen per week intensieve behandeling, ook als dat ambulant is.
De deskundige kan niet aangeven of voortzetting van de maatregel op het punt van recidivebeperking, gezien de gezondheidstoestand van veroordeelde, nog zin heeft. De vraag is of veroordeelde nog wel detentiegeschikt is, nu binnen de maatregel niet de noodzakelijke therapie kan worden geboden. Revalidatie staat voorop. Hoe sneller de revalidatie begint, hoe groter de kans op herstel. De deskundige staat achter beëindiging van de maatregel, nu veroordeelde bij zijn partner kan verblijven, de bestaande zorgverzekering kan worden hervat en er plek is voor de nodige behandeling.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van oordeel dat de ISD-maatregel dient te worden beëindigd. Daartoe is het volgende van belang.
Uit de verklaring van de directeur van de inrichting blijkt dat het verloop van de ISD-maatregel problematisch is verlopen. Er zijn verschillende incidenten geweest, waarvan enkele ernstig. Het recidiverisico was in ieder geval tot 7 februari 2024 onverminderd hoog. Van het risico bij de huidige gezondheidstoestand van veroordeelde is geen inschatting gemaakt. Op basis van genoemde verklaring en van het verhandelde ter openbare terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat beëindiging van de maatregel zal leiden tot te verwachten onveiligheid, overlast en verloedering van het publieke domein.
Naar het oordeel van de rechtbank is verdere tenuitvoerlegging van de maatregel in dit specifieke geval echter niet langer zinvol, door een omstandigheid die buiten de macht van veroordeelde ligt. Als gevolg van de hersenbloeding op 7 februari 2024 heeft veroordeelde te kampen met ernstige beperkingen. Dat heeft de rechtbank ook zelf ter zitting kunnen constateren. Gezien deze beperkingen is het noodzakelijk dat de revalidatie van veroordeelde zo spoedig mogelijk optimaal vorm krijgt. Gebleken is dat dit niet kan binnen de ISD-maatregel. De rechtbank zal daarom bepalen dat de tenuitvoerlegging van de maatregel wordt beëindigd.

4.De beslissing

De rechtbank
beëindigtde maatregel tot plaatsing in een inrichting met stelselmatige daders met ingang van
heden.
Deze beslissing is gegeven door mr. C.J. de Jong, voorzitter, en mr. J.T. Pouw en mr. J.L. Souman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Drenth, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2024.
Buiten staat
Mr. J.T. Pouw is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.