9.4.Gelet op vorenstaande oordeelt de rechtbank dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat [eiser 1] het bepaalde in artikel 2:10, eerste lid, en artikel 2:11, eerste lid, van de APV heeft overtreden. Het college heeft zich terecht bevoegd geacht om hiertegen handhavend op te treden door [eiser 1] een last onder dwangsom op te leggen.
Het gebruiken van de bevoegdheid
10. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling volgt dat, gelet op het algemeen belang dat is gediend met handhaving, in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik zal moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.
Concreet zicht op legalisatie?
11. Eisers stellen dat er een concreet zicht op legalisatie is. In dit kader hebben zij aangevoerd dat zij administratief beroep hebben ingesteld tegen het voornoemde afwijzende besluit van de raad van 12 juli 2022. De behandeling van dit administratieve beroep is aangehouden in afwachting van het oordeel van de rechtbank in de thans voorliggende beroepszaak.
12. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een concreet zicht op legalisatie, reeds omdat de raad niet bereid is om medewerking te verlenen.
13. Eisers stellen dat handhavend optreden onevenredig voor hen uitpakt. Eisers exploiteren een veehouderij en hun koeien moeten vrijelijk naar de weides kunnen lopen en weer teruglopen naar de stal. Door het moeten afrasteren van de bewuste weggedeelten kan dit niet meer. Dit gaat ten koste van dierenwelzijn en ook gaat dit eisers veel geld kosten. Zij raken de weidegang- en duurzaamheidstoeslag kwijt als de koeien niet meer conform de weidegang-eisen voldoende kunnen uitwaaieren over de weilanden. [eiser 1] heeft ter beide zittingen deze toeslag nader geconcretiseerd voor zijn bedrijf. Zijn bedrijf houdt 150 melkkoeien en de hiermee gepaard gaande extra inkomsten komen neer op € 100.000,- per jaar.
Het college heeft aangegeven om mee te willen denken en tegemoet te komen aan de bedrijfsbelangen van eisers en het college denkt hierbij aan het plaatsen van een of enkele vee roosters langs het tracé, om zo vrij koeverkeer en weidegang mogelijk te maken. Hoe een en ander dan gerealiseerd moet worden, is tijdens gesprekken met het college niet duidelijk geworden, aldus eisers.
Verder hebben eisers tijdens de eerste zitting op 16 mei 2023 aangevoerd dat er alternatieven zijn. Zij hebben verwezen naar een reeds bestaand fietspad en zij hebben een alternatief fiets-/wandelpad genoemd en dit voorstel vervolgens, na deze eerste zitting, uitgewerkt op een kadastrale kaart. Tijdens de nadere zitting hebben eisers toegelicht dat voor het daadwerkelijk realiseren van dit alternatief een ‘lus’ moet worden gerealiseerd.
[naam 1], één van de eisers in ZWO 22/401, heeft meegedeeld dat de drie eisende partijen zullen meewerken aan realisatie van het alternatieve fiets-/wandelpad en dat zij bereid zijn de kosten voor de realisatie van deze lus voor hun rekening te nemen.
14. Het college stelt dat er geen sprake is van een overtreding van geringe aard en ernst en dat handhavend optreden ook niet anderszins onevenredig is.