ECLI:NL:RBOVE:2024:1546

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 maart 2024
Publicatiedatum
22 maart 2024
Zaaknummer
C/08/304367 / FA RK 23-2748
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om eenhoofdig gezag van de moeder met de wens van het kind als belangrijkste motivering

In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 20 maart 2024 een beschikking gegeven in een verzoek om eenhoofdig gezag van de moeder over haar dochter [kind 1]. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. S.M. Wolff, verzoekt de rechtbank om het gezamenlijk gezag met de vader te beëindigen, omdat [kind 1] aangeeft dat zij meer regie over haar leven wil en geen contact meer heeft met haar vader. De vader, vertegenwoordigd door mr. G.J.J. van Dam-Lolkema, verzet zich tegen dit verzoek en vraagt de rechtbank om de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 februari 2024 zijn beide ouders en een medewerker van de kinderbescherming aanwezig geweest. De rechtbank heeft ook gesproken met [kind 1] op 16 januari 2024.

De rechtbank overweegt dat de ouders in het verleden getrouwd zijn geweest en gezamenlijk gezag hebben over [kind 1] en haar zus [kind 2]. De moeder stelt dat er geen communicatie is tussen haar en de vader en dat [kind 1] geen goede band met haar vader heeft. De vader betwist dit en stelt dat het beëindigen van het gezag het negatieve beeld van [kind 1] over hem alleen maar zal bevestigen. De raad voor de kinderbescherming adviseert om het verzoek van de moeder af te wijzen, omdat het beëindigen van het gezag niet noodzakelijk is voor het welzijn van [kind 1].

De rechtbank komt tot de conclusie dat het verzoek van de moeder niet voldoet aan de wettelijke criteria voor beëindiging van het gezamenlijk gezag. De rechtbank wijst het verzoek af en bepaalt dat iedere ouder zijn eigen proceskosten betaalt. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. M. van der Hoeven, kinderrechter, en de griffier mr. F.M.E. Liebregt is aanwezig geweest.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

locatie Zwolle
team familie- en jeugdrecht
zaaknummer: C/08/304367 / FA RK 23-2748
beschikking van 20 maart 2024
in de zaak van
[de moeder],
verder te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. S.M. Wolff,
en
[de vader],
verder te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. G.J.J. van Dam-Lolkema

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen op 18 oktober 2023;
  • het F-9 formulier met bijlage van mr. Wolff van 22 november 2023, binnengekomen op 23 november 2023;
  • het verweerschrift met bijlagen met een zelfstandig verzoek, binnengekomen op 22 februari 2024;
  • het F-9 formulier met bijlagen van mr. Wolff van 27 februari 2024, binnengekomen op diezelfde datum.
1.2.
Het verzoek is besproken tijdens de mondelinge behandeling met gesloten
deuren op 29 februari 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
  • [medewerker Kinderbescherming] , namens de raad voor de kinderbescherming (hierna te noemen: de raad).
1.3.
De rechter heeft op 16 januari 2024 met [kind 1] , de dochter van de ouders
gesproken.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn met elkaar getrouwd geweest.
2.2.
Zij hebben samen kinderen:
[kind 1], geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 2007.
[kind 2], geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedatum 2] 2009.
2.3.
De ouders hebben samen het gezamenlijk gezag over [kind 1] en [kind 2] . Dit betekent dat zij samen de belangrijke beslissingen over hen nemen. Het verzoek van de moeder heeft alleen betrekking op [kind 1] .
2.4.
[kind 1] verblijft bij de moeder.
2.5.
Bij beschikking van 8 juni 2023 heeft de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [kind 1] verlengd voor de duur van drie maanden, te weten tot 21 september 2023. Daarna heeft de GI geen verlenging van de ondertoezichtstelling meer verzocht.

3.Het verzoek

3.1.
De moeder verzoekt de rechter, uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat de moeder alleen het ouderlijke gezag zal uitoefenen over [kind 1] , kosten rechtens.

4.Het verweer met een zelfstandig verzoek

4.1.
De vader verzoekt de rechter om de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, althans het verzoek van de moeder af te wijzen. Hij verzoekt de rechter ook om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, de moeder te veroordelen in de proceskosten van de onderhavige procedure.

5.De beoordeling

Het standpunt van de moeder
5.1.
De moeder verzoekt het eenhoofdig gezag over [kind 1] . De moeder voert aan dat er geen communicatie is tussen haar en de vader over de kinderen en dat dit ook niet mogelijk is. Volgens de moeder heeft [kind 1] geen goede band met haar vader. Sinds het verbreken van de relatie heeft [kind 1] geen contact meer met haar vader gehad. [kind 1] heeft de wens dat het gezag van de vader wordt beëindigd omdat zij meer regie wil over haar leven. Dat de vader voor belangrijke beslissingen zoals schoolkeuzes of vakanties zijn toestemming moet verlenen zorgt voor veel stress bij [kind 1] . [kind 1] wordt behandeld door Eleos en kampt met sombere gevoelens en depressieve klachten. De informatie die de vader over haar traject kan krijgen zorgt bij [kind 1] voor extra druk. [kind 1] weet pas sinds kort dat ze autisme heeft. De moeder vindt het belangrijk dat [kind 1] de ruimte krijgt om, samen met haar, zelf belangrijke beslissingen te kunnen nemen.
Het standpunt van de vader
5.2.
De vader stelt dat het klopt dat de onderlinge communicatie tussen de ouders niet goed is. Dit vindt hij verdrietig. Het klopt niet dat [kind 1] geen goede band heeft gehad met haar vader. De vader denkt dat de druk die [kind 1] ervaart wordt veroorzaakt omdat [kind 1] in een loyaliteitsconflict zit. Het beëindigen van het gezag zou het negatieve vaderbeeld dat [kind 1] op dit moment heeft, alleen maar bevestigen en ervoor zorgen dat zij nog meer verwijderd raakt van haar vader. De vader wil heel graag contact met [kind 1] , maar daarin is hij erg voorzichtig omdat hij geen druk op haar wil leggen. Hij ervaart het hebben van het gezag over [kind 1] als het enige houvast dat hij nog heeft. Als het gezag van de vader over [kind 1] wordt beëindigd, zorgt het feit dat hij wel het gezag over [kind 2] blijft houden voor een ongelijke situatie. Dat er op dit moment geen contact is tussen de vader en [kind 1] is geen criterium om het gezamenlijk gezag te beëindigen. Aan de wettelijke criteria voor beëindiging van het gezamenlijk gezag is niet voldaan. Het is niet het doel van de vader om dwars te liggen bij beslissing over [kind 1] ; als hij de benodigde informatie krijgt, geeft hij wel toestemming omdat hij zijn beide dochters het beste gunt.
Het advies van de raad
5.3.
De raad adviseert om het verzoek van de moeder af te wijzen. De raad vraagt zich af in hoeverre het beëindigen van het gezag van de vader spanning en stress wegneemt bij [kind 1] . Ook in die situatie zou de vader namelijk nog steeds recht hebben op informatie en haar een berichtje mogen sturen. Het zou voor [kind 1] fijn zijn als zij wat weerbaarder wordt. [kind 1] wil op dit moment geen contact met haar vader, maar dat kan in de toekomst anders zijn. De raad verwacht dat het beëindigen van het gezag van de vader, [kind 1] versterkt in haar afwijzende houding naar haar vader. Het maakt het eventueel moeilijker voor haar om in de toekomst weer contact te zoeken.
Het wettelijk kader
5.4.
Het gezamenlijk gezag kan op grond van artikel 1:253n BW worden beëindigd bij gewijzigde omstandigheden sinds de aanvang van het gezamenlijk gezag of als bij de beslissing tot gezamenlijk gezag van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Als één van deze gevallen zich voordoet, zal vervolgens beoordeeld moeten worden of er reden is voor beëindiging van het gezamenlijk ouderlijk gezag. Van toepassing is het in artikel 1:251a BW vermelde criterium dat er een onaanvaardbaar risico is dat een kind klem of verloren dreigt te raken tussen de ouders en dat niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zal komen dan wel dat wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is. Doet dit zich voor dan bepaalt de rechtbank aan wie van de ouders voortaan het gezag over de minderjarige toekomt.
De ontvankelijkheid
5.5.
Uit het verzoekschrift maakt de rechtbank op dat als gewijzigde omstandigheid aangemerkt wordt dat [kind 1] zelf niet meer wil dat haar vader het gezag heeft. Hoewel de moeder het verzoek heeft gedaan, is dit vooral gebaseerd op deze wens van [kind 1] . Sinds het uiteengaan van de ouders in 2021 is hun verhouding slecht en zijn zij niet (altijd) in staat om op een constructieve manier met elkaar te communiceren over de kinderen. Dat zowel [kind 1] als [kind 2] last hebben van die situatie staat wel vast. Daarin is geen verandering gekomen. Wat sindsdien wel is veranderd, is hoe [kind 1] denkt over het gezag van haar vader en hoe zij dat ervaart. [kind 1] heeft aan de rechter verteld dat ze last heeft van het gezag van haar vader. Ze wil zelf de regie over haar eigen leven en het hoofdstuk ‘vader’ afsluiten. Volgens [kind 1] is haar vader feitelijk al uit haar leven, maar wettelijk gezien niet.
5.6.
Nu voldaan is aan het vereiste om een gewijzigde omstandigheid te stellen, is de moeder ontvankelijk in haar verzoek. Het rechtvaardigt een nieuwe inhoudelijke beoordeling.
De inhoudelijke beoordeling
5.7.
Er doet zich een ingewikkelde situatie voor. Dat er sprake is van strijd en meningsverschillen tussen de ouders wordt onder meer bevestigd door het aantal procedures dat tot nu toe is gevoerd over [kind 1] en/of [kind 2] . Uit het gesprek dat de rechter met [kind 1] heeft gehad blijkt dat [kind 1] enerzijds geen bemoeienis meer wil van haar vader bij haar leven, maar dat zij anderzijds de inhoudelijke interesse van haar vader mist. Het steekt haar bijvoorbeeld dat haar vader niets van zich heeft laten horen toen zij van school veranderde, maar wel een mailtje om uitleg naar haar oude school stuurde. Tegelijkertijd weet [kind 1] niet hoe zij ermee om moet gaan als haar vader haar sporadisch wel een berichtje stuurt. Haar wens strookt niet met de signalen die zij afgeeft.
5.8.
[kind 1] wil – in haar eigen woorden – een hoofdstuk afsluiten en de moeder gaat daarin mee. De rechtbank neemt de wens van [kind 1] serieus en vindt het vervelend voor haar dat zij last heeft van de situatie. De rechtbank twijfelt er echter aan of een wijziging van het gezag [kind 1] dat brengt wat zij en de moeder ervan verwachten. De rechtbank heeft niet het idee dat [kind 1] een hoofdstuk kan afsluiten met beëindiging van het gezag van de vader. Het beëindigen van het gezag van de vader zou ook niet betekenen dat [kind 1] volledige regie heeft over haar leven. De moeder heeft in dat geval nog steeds het gezag over [kind 1] en zal gezagsbeslissingen voor haar moeten nemen.
5.9.
De rechtbank overweegt dat de vader zich niet op een belemmerende wijze mengt in gezagsbeslissingen en het is niet gebleken dat de vader de (dagelijkse) uitoefening van het gezag door de moeder bemoeilijkt. Er is ook niet gebleken dat recente beslissingen over [kind 1] niet genomen konden worden, omdat de vader onwelwillend of afwezig was. De voorbeelden die uit stukken en tijdens de mondelinge behandeling naar voren zijn gebracht, zijn de inschrijving op de school en het geven van toestemming voor vakanties. De vader vraagt dan informatie daarover op. De inschrijving op de school heeft de moeder samen met [kind 1] kunnen regelen, zonder toestemming van de vader en het opvragen van informatie over de vakantie zoals vluchtnummers, vindt de rechtbank niet meer dan normaal. Dit geldt te meer nu de vader geen contact heeft met [kind 1] en het dus moet doen met de informatie die hem gegeven wordt als zijn toestemming gevraagd wordt.
5.10.
De rechtbank overweegt voorts dat de reikwijdte van het gezag van een ouder naarmate een minderjarige ouder wordt, steeds iets afneemt. Dit komt onder andere doordat pubers zich stapsgewijs losmaken van hun ouders en beide ouders [kind 1] hiervoor de ruimte moeten geven. Ook kan de minderjarige die de leeftijd van 16 heeft bereikt zelf beslissen over bijvoorbeeld medische behandeling en heeft de minderjarige dezelfde patiëntenrechten als volwassenen. De ouders mogen het medisch dossier niet inzien, tenzij [kind 1] hier uitdrukkelijk haar toestemming voor verleent (art. 7:447 BW jo. 7:457 BW).
Beëindiging van het gezag van de vader zal in die zin niet bijdragen aan het vergroten van de regie die [kind 1] heeft.
5.11.
Het is de taak van de ouders om [kind 1] zo min mogelijk last te laten hebben van hun slechte onderlinge verhouding en de impact die dat heeft op hun gezamenlijk gezag. De ouders kennen elkaars karakter en van hen kan worden verlangd dat zij over en weer rekening houden met de verschillen daarin. De moeder weet dat de vader de formele kaders belangrijk vindt en kan hierop anticiperen door alle informatie te geven die nodig is om een goede gezagsbeslissing te kunnen nemen. Anderzijds is het aan de vader om te beseffen dat zijn inhoudelijke interesse voor [kind 1] belangrijker is dan dat de formaliteiten in orde zijn, ook al vindt [kind 1] het erg lastig om met de interesse van de vader om te gaan. Dit betekent echter niet dat deze niet belangrijk is voor haar.
5.12.
Naar het oordeel van de rechtbank zit het probleem dat [kind 1] ervaart niet in het gezamenlijk gezag dat de ouders hebben. Beide ouders willen het beste voor [kind 1] , maar zij zullen ervoor moeten waken dat zij het belang van [kind 1] inkleuren met hun eigen ervaringen of wensen. De rechtbank neemt ook in overweging dat het beëindigen van het gezag van de vader een scheve gezagsverhouding oplevert ten aanzien van [kind 2] , waarover de ouders dan wel het gezamenlijk ouderlijk gezag zullen uitoefenen. Dit acht de rechtbank in de gezinsdynamiek voor zowel [kind 1] als [kind 2] onwenselijk.
5.13.
De rechtbank komt op grond van wat hiervoor is overwogen tot het oordeel dat het verzoek van de moeder moet worden afgewezen. De verklaring en wens van [kind 1] heeft de rechtbank zwaar laten meewegen, maar ook deze verklaring heeft ertoe geleid dat de rechtbank van oordeel is dat niet is voldaan aan de wettelijke criteria, dat [kind 1] klem of verloren dreigt te raken tussen de ouders, dan wel dat beëindiging van het gezamenlijk gezag anderszins in het belang van [kind 1] noodzakelijk is.
De kosten van deze procedure
5.14.
De rechter zal beslissen dat iedere ouder de eigen proceskosten betaalt, omdat dit het uitgangspunt is in familiezaken.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
wijst het verzoek van de moeder af;
6.2.
bepaalt dat de ouders hun eigen proceskosten betalen.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. van der Hoeven, (kinder)rechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2024 in tegenwoordigheid van mr. F.M.E. Liebregt, griffier.
De rechtbank stuurt een afschrift van deze beschikking naar de raad voor de kinderbescherming. De raad neemt de gegevens uit deze beschikking op in zijn registratie..
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden:
door verzoeker en door degene(n) aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.