Op 22 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een kort geding tussen [X] en JARW Onroerend Goed B.V. en [Y] B.V. In deze zaak heeft de voorzieningenrechter in conventie de uitvoerbaarverklaring bij voorraad en de tenuitvoerlegging van een eerder verstekvonnis van 14 maart 2024 geschorst. Tevens is het herstelvonnis van dezelfde datum in kort geding geschorst. In reconventie heeft de voorzieningenrechter [X] verboden om over te gaan tot executie van een op 20 maart 2024 betekend exploot en, voor zover de executie al was aangevangen, deze onmiddellijk te staken en ongedaan te maken. Dit verbod geldt totdat er een onherroepelijke uitspraak is gedaan in de onderhavige procedure of in de verzetprocedure naar aanleiding van het verstekvonnis. De voorzieningenrechter heeft ook een dwangsom van € 100.000,00 per overtreding opgelegd, met een maximum van € 500.000,00. Daarnaast is [X] verboden om eerdere vonnissen van de rechtbank in kort geding te executeren totdat er een onherroepelijke uitspraak is gedaan. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt.