ECLI:NL:RBOVE:2024:1536

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 maart 2024
Publicatiedatum
22 maart 2024
Zaaknummer
08.181346.23, 08.043085.23 en 08.024654.24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak met meerdere diefstallen en witwassen

Op 22 maart 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een meervoudige strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen en witwassen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden en het betalen van schadevergoedingen aan de benadeelde partijen. De verdachte is schuldig bevonden aan het meermaals plegen van diefstal, waaronder de diefstal van geldbedragen en goederen, en aan witwassen van criminele gelden. De feiten vonden plaats in de periode van augustus 2022 tot en met januari 2024, waarbij de verdachte in verschillende gevallen gebruik maakte van geweld of bedreiging om goederen van anderen te stelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 9 mei 2023 samen met anderen een laptop, een Samsung telefoon en een tablet heeft gestolen van een slachtoffer, en dat hij in de periode van 31 augustus 2022 tot en met 7 september 2022 geldbedragen heeft gewitgewassen die afkomstig waren van misdrijven. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoedingen aan de slachtoffers van zijn daden. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vermogensdelicten en zijn problematische situatie met middelengebruik.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08.181346.23, 08.043085.23 en 08.024654.24 (P)
Datum vonnis: 22 maart 2024
Verstekvonnis in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1963 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
8 maart 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. P.J. Dees.

2.De tenlastelegging

Parketnummer 08.181346.23
De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 8 maart 2024, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:geldbedragen heeft witgewassen (primair) dan wel dat hij daaraan medeplichtig is geweest (subsidiair);
feit 2:samen met een ander of anderen met (bedreiging met) geweld goederen van [slachtoffer 1] heeft gestolen.
Voluit luidt de gewijzigde tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 9 augustus 2022 tot en met 7
september 2022, te Enschede (van) één of meerdere geldbedragen, te
weten:
- 50 euro (afkomstig van [aangever 1]),
- 100 euro (afkomstig van [aangever 2]),
- 90 euro (afkomstig van [aangever 2]),
- 500 euro (afkomstig van [aangever 3]),
- 10 euro (afkomstig van [aangever 3]),
- 450 euro afkomstig van [aangever 3])
- 550 euro (afkomstig van [aangever 3]) en/of
- 50 euro (afkomstig van [aangever 4]),
althans een of meer voorwerpen
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft
omgezet,
en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat
dat/die voorwerp (en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was/waren uit
enig misdrijf;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven dader(s) op of omstreeks de periode van
9 augustus 2022 tot en met 7 september 2022, te Enschede, althans in
Nederland, één of meerdere geldbedragen, te weten:
- 50 euro (afkomstig van [aangever 1]),
- 100 euro (afkomstig van [aangever 2]),
- 90 euro (afkomstig van [aangever 2]),
- 500 euro (afkomstig van [aangever 3]),
- 10 euro (afkomstig van [aangever 3]),
- 450 euro afkomstig van [aangever 3])
- 550 euro (afkomstig van [aangever 3]) en/of
- 50 euro (afkomstig van [aangever 4]),
althans een of meer voorwerpen heeft verworven en/of voorhanden
heeft gehad, terwijl die onbekend gebleven dader wist, althans
redelijkerwijs moest vermoeden dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk -
onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, opzettelijk
behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft door in, op of omstreeks de periode van 1
mei 2022 tot en met 7 september 2022 te Enschede, althans in Nederland
zijn bankrekening en/of (bijbehorende) pincode ter beschikking te
stellen aan een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en);
2
hij op of omstreeks 9 mei 2023 te Enschede tezamen en in vereniging
met een of meer anderen, althans alleen,
- een laptop,
- een Samsung telefoon en/of
- een Samsung tablet en lader,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1], in elk geval
aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan,
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf
of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- die [slachtoffer 1] meerdere malen, in elk geval eenmaal, te duwen,
- die [slachtoffer 1] op zijn linkeroog te slaan en/of te stompen,
- die [slachtoffer 1] bij zijn kleding bij zijn keel vast te pakken en die [slachtoffer 1] meerdere
keren in/op/tegen zijn gezicht en/of het hoofd te slaan en/of te
stompen,
- die [slachtoffer 1] in/bij zijn nek vast te pakken en meerdere malen, in elk geval
eenmaal, in/op het hoofd van die [slachtoffer 1] te snijden met een mes, in elk geval
een scherp en/of puntig voorwerp.
Parketnummer 08.043085.23
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte meerdere kinderboeken heeft gestolen bij de [bedrijf 1].
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 13 februari 2023 te Enschede
meerdere kinderboeken, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[bedrijf 1] (gelegen aan [adres 1]), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Parketnummer 08.024654.24
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met een ander of anderen geld heeft gestolen van [slachtoffer 2] door met haar gestolen bankpas en creditcard goederen te kopen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 10 januari 2024 te Enschede
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meerdere geldbedragen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2]
[slachtoffer 2], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen
onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel,
door te weten door (zonder toestemming) gebruik te maken van een of meer
bankpassen van die [slachtoffer 2], in elk geval een sleutel tot het gebruik waarvan
verdachte niet gerechtigd was.

3.De bewijsmotivering

3.1
Parketnummer 08.181346.23
3.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder feit 1 subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Verdachte moet van feit 2 worden vrijgesproken, omdat er onvoldoende bewijs is voor opzet bij verdachte om zich de goederen wederrechtelijk toe te eigenen.
3.1.2
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de verklaring die verdachte bij de politie heeft afgelegd en de aangiftes van [aangever 3] (hierna: [aangever 3]), [aangever 2] (hierna: [aangever 2]), [aangever 1] (hierna: [aangever 1]) en [aangever 4] (hierna: [aangever 4]), wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen.
Uit deze bewijsmiddelen komt naar voren dat verdachte zijn bankpas en pincode aan een persoon heeft afgegeven, die verdachte daarvoor een bedrag van € 500,-- zou geven. Die persoon heeft verdachte verteld dat hij iets illegaals met de bankpas en pincode ging doen, maar verdachte wist niet wat en hij heeft zich daar verder ook niet om bekommerd. In de periode van 31 augustus 2022 tot en met 7 september 2022 zijn er vervolgens meerdere geldbedragen op de bankrekening van verdachte overgemaakt. Die geldbedragen waren afkomstig van [aangever 3], [aangever 2], [aangever 1] en [aangever 4] en werden door een misdrijf (sextortion) verkregen.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte minst genomen het voorwaardelijk opzet gehad op het witwassen van de bewuste geldbedragen. Doordat verdacht zijn bankpas en de bijbehorende pincode heeft afgegeven aan een ander, die daarmee de toegang kreeg tot de bankrekening van verdachte, heeft verdachte de aanmerkelijke kans in het leven geroepen dat die ander de bankrekening van verdachte zou gebruiken voor het plegen van een strafbaar feit. Verdachte heeft deze aanmerkelijke kans ook bewust aanvaard, nu uit zijn eigen verklaring volgt dat hij op het moment van het afstaan van zijn bankpas en pincode wist dat die ander daarmee iets illegaals ging doen en hij dit desondanks – met een geldbedrag in het vooruitzicht – toch heeft afgestaan. Als rekeninghouder heeft verdachte vervolgens de door [aangever 3], [aangever 2], [aangever 4] en [aangever 1] gestorte geldbedragen voorhanden gehad.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel het onder feit 1 primair tenlastegelegde (opzet)witwassen wettig en overtuigend bewezen is.
Feit 2
De rechtbank stelt op grond van de verklaring van verdachte bij de politie, de aangifte van
[slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]) en de verklaring van getuige [getuige] het volgende vast.
Op 9 mei 2023 was verdachte samen met een aantal anderen in de woning aan de [adres 2]. Op een gegeven moment kwam [slachtoffer 1] ook de woning binnen. Hij had een tas bij zich met daarin in elk geval een laptop, een Samsung telefoon en een tablet. Verdachte pakte de tas van [slachtoffer 1] en zei tegen [slachtoffer 1] dat hij die tas niet terug kreeg en dat hij weg moest gaan. [slachtoffer 1] wilde niet weg gaan zonder zijn spullen. Vervolgens heeft
[betrokkene] (hierna: [betrokkene]), die ook in de woning aanwezig was, geweld gebruikt tegen [slachtoffer 1]. Die laatste heeft daarop gewond de woning verlaten. De tas met daarin de Samsung telefoon, de laptop en de tablet zijn in de woning achtergebleven.
De rechtbank stelt voorop dat verdachte geen aandeel heeft gehad in het geweld dat tegen [slachtoffer 1] is gebruikt door [betrokkene]. Op grond van de bewijsmiddelen heeft de rechtbank ook niet kunnen vaststellen dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [betrokkene], zodat verdachte wordt vrijgesproken van – kort gezegd – het ten laste gelegde geweld.
Dat ligt anders voor de ten laste gelegde diefstal van de Samsung telefoon, de laptop en de tablet. Op grond van hetgeen de rechtbank hiervoor heeft vastgesteld, is zij van oordeel dat verdachte zich een zodanige feitelijke heerschappij over deze goederen heeft verschaft en deze goederen zodanig aan de feitelijke heerschappij van [slachtoffer 1] heeft onttrokken dat sprake is van een voltooide diefstal. Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank de onder feit 2 ten laste gelegde diefstal wettig en overtuigend bewezen.
3.2
Parketnummer 08.043085.23
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
3.3
Parketnummer 08.024654.24
3.3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, nu verdachte in elk geval voorwaardelijk opzet heeft gehad op de wederrechtelijkheid van het gebruik van de bankpas van [slachtoffer 2]. Daarnaast is er sprake van medeplegen, aangezien verdachte het delict in samenwerking met zijn broer heeft gepleegd.
3.3.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de verklaring van verdachte, de aangifte van [slachtoffer 2] en de verklaring van de broer van verdachte het volgende vast.
Op 10 januari 2024 heeft [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2]) gegeten bij een restaurant in Enschede. Bij het verlaten van het restaurant heeft zij haar tas vergeten. Daarin zat onder andere haar portemonnee met daarin haar bankpas en creditcard. Bij haar auto heeft ze gemerkt dat ze haar tas was vergeten, waarop ze direct terug is gegaan naar het restaurant. Daar bleek haar tas al te zijn verdwenen. Weer terug bij haar auto heeft [slachtoffer 2] op haar telefoon op haar bank-app gekeken. Toen zag ze dat er meerdere geldbedragen van haar rekening waren afgeschreven, doordat er met haar bankpas en/of creditcard bij het Esso tankstation en de supermarkten Jumbo en [bedrijf 2] in Enschede was gepind.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij inderdaad pintransacties met de creditcard van [slachtoffer 2] heeft verricht bij het Esso tankstation en de supermarkten [bedrijf 2] en Jumbo. Ook heeft hij verklaard zichzelf te herkennen op de fotobladen die de politie van de camerabeelden van die pintransacties heeft gemaakt. Naar zeggen van verdachte werd hij gebeld door zijn broer, die verdachte vroeg naar hem toe te komen omdat hij een bankpas had gevonden waarmee ze contactloos konden pinnen. Ook de broer van verdachte heeft bij de politie verklaard dat hijzelf met een gevonden bankpas heeft gepind en dat er ook iemand anders met die pas heeft gepind.
Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat verdachte samen met een ander heeft gepind met een bankpas en creditcard, die kort daarvoor van [slachtoffer 2] waren gestolen en acht de rechtbank het feit wettig en overtuigend bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Parketnummer 08.181346.23
1. primair
hij in de periode van 31 augustus 2022 tot en met 7 september 2022, te Enschede geldbedragen, te weten:
- 50 euro (afkomstig van [aangever 1]),
- 100 euro (afkomstig van [aangever 2]),
- 90 euro (afkomstig van [aangever 2]),
- 500 euro (afkomstig van [aangever 3]),
- 10 euro (afkomstig van [aangever 3]),
- 450 euro afkomstig van [aangever 3])
- 550 euro (afkomstig van [aangever 3]) en
- 50 euro (afkomstig van [aangever 4]),
voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist, dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
2
hij op 9 mei 2023 te Enschede
- een laptop,
- een Samsung telefoon en
- een Samsung tablet,
die aan [slachtoffer 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Parketnummer 08.043085.23
hij op 13 februari 2023 te Enschede meerdere kinderboeken die aan [bedrijf 1] (gelegen aan de [adres 1]) toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Parketnummer 08.024654.24
hij op 10 januari 2024 te Enschede tezamen en in vereniging met een ander meerdere geldbedragen die aan [slachtoffer 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door zonder toestemming gebruik te maken van bankpassen van die [slachtoffer 2].
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 310, 311 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van parketnummer 08.181346.23 feit 2 en parketnummer 08.043085.23
telkens het misdrijf: diefstal;
ten aanzien van parketnummer 08.181346.23 feit 1 primair
het misdrijf: witwassen, meermalen gepleegd;
ten aanzien van parketnummer 08.024654.24
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uur, subsidiair 60 dagen hechtenis, waarvan 60 uur, subsidiair 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Aan het voorwaardelijk strafdeel dienen als bijzondere voorwaarden te worden verbonden een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling, meewerken aan middelencontrole en meewerken aan de begeleidingsmodule Stap voor Stap.
6.2
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Ten eerste heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan witwassen. Hij heeft zijn bankrekening en bankpas ter beschikking gesteld aan een ander, terwijl hij wist dat hij daarmee illegale activiteiten faciliteerde. De bankrekening van verdachte is vervolgens gebruikt om slachtoffers van zogenaamde sextortion geld afhandig te maken. Witwassen van criminele gelden vormt een bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Verdachte heeft door zijn handelen bovendien bijgedragen aan de instandhouding van deze vergaande vorm van afpersing.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Dit is een hinderlijk en veelvoorkomend feit dat grote schade en overlast bij de detailhandel veroorzaakt. Ook heeft verdachte zich samen met zijn broer schuldig gemaakt aan diefstal van geld, door bij een tankstation en twee supermarkten met kort daarvoor gestolen bankpassen contactloos te betalen. Tot slot heeft verdachte een mobiele telefoon, laptop en tablet gestolen.
Verdachte heeft met zijn handelen laten blijken geen enkel respect te hebben voor de eigendommen van zijn slachtoffers. Verdachte heeft enkel zijn eigen financiële gewin voorop gesteld en heeft geen enkele rekening gehouden met de gevolgen van zijn handelen. Dit rekent de rechtbank hem aan. Het kennelijke gemak waarmee verdachte overgaat tot het plegen van dergelijke feiten baart de rechtbank zorgen.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte van 23 januari 2024. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten.
Daarnaast is over verdachte op 22 februari 2024 een rapportage opgemaakt door
[naam 1], reclasseringswerker, en [naam 2], Manager bij Tactus reclassering Enschede. Uit die rapportage komt naar voren dat verdachte in beeld is bij de vrijwillige tak van Tactus Verslavingszorg waar hij gebruik maakt van de inloop. Na een korte periode binnen het hostel van Tactus Verslavingszorg te hebben verbleven woont verdachte momenteel in een begeleide woonvorm van Zekere Basis te Enschede. Verdachte is al jarenlang in beeld bij Tactus Verslavingszorg wegens overmatig middelengebruik hetgeen samen lijkt
te hangen met zijn delictgedrag. Verdachte gebruikt dagelijks cocaïne en methadon. Er is sprake van bewindvoering. Verdachte lijkt een pro criminele houding te hebben en geen
verantwoordelijkheid te nemen voor hetgeen hem ten laste wordt gelegd. De reclassering ziet, gezien de aanwezige risico's, in zekere zin voldoende aanknopingspunten om verdachte in beeld te krijgen aan de hand van een gedwongen kader. Verdachte lijkt echter niet open te staan voor reclasseringsbemoeienis hetgeen het tot een positief einde brengen van een reclasseringstoezicht bemoeilijkt. Het toetsen van de intrinsieke motivatie ter zitting lijkt de meest wenselijke route richting een gedegen plan van aanpak, aldus het reclasseringsrapport
Verdachte is niet ter zitting verschenen om verantwoording af te leggen. Dit sluit aan bij het door de reclassering geschetste beeld dat verdachte geen verantwoordelijkheid wenst te nemen voor zijn handelen. Door deze proceshouding heeft de rechtbank de intrinsieke motivatie voor de nakoming van bijzondere voorwaarden bij verdachte niet kunnen toetsen en zal zij ook niet overgaan tot het opleggen hiervan.
De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie geëiste straf geen recht doet aan de ernst van de feiten en geen rekening houdt met de proceshouding van verdachte. Alles afwegende legt de rechtbank aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden op.

7.De schade van benadeelden

7.1
De vordering van de benadeelde partijen
[aangever 1]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 2.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde schade bestaat uit de volgende posten:
- nachtmerries € 500,--;
- slapeloosheid € 500,--;
- angst voor nieuwe berichten € 500,--;
- schaamte € 500,--.
Dit bedrag wordt gevorderd ter vergoeding van immateriële schade.
[aangever 2]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 401,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- tikkie € 1,--;
- tikkie € 300,--;
- tikkie € 100,--.
[aangever 3]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 4.591,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- betalingen aan [betrokkene] (rekeningnr. eindigend op [nummer 1]) € 2.081,--;
- betalingen aan [verdachte] (rekeningnr. eindigend op [nummer 2]) € 1.510,--.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 1.000,-- gevorderd.
[aangever 4]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 950,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- onder afdreiging overgeschreven geldbedrag 1 € 50,--;
- onder afdreiging overgeschreven geldbedrag 2 € 250,--;
- onder afdreiging overgeschreven geldbedrag 3 € 350,--;
- onder afdreiging overgeschreven geldbedrag 4 € 300,--.
[slachtoffer 1]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 3.420,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- kapotte en bebloede kleding € 300,--;
- voor ruit woning € 120,--.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 3.000,-- gevorderd.
[slachtoffer 2]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 898,35, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- portemonnee € 15,--;
- kentekenbewijs auto € 37,90
- kentekenbewijs scooter € 37,90;
- rijbewijs € 51,10;
- pasfoto's € 15,--;
- betaalpas € 4,95;
- creditcard € 9,--;
- contant geld € 10,--;
- transacties betaalpas € 9,50;
- transacties creditcard € 117,--;
- opgenomen uren € 600,--.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de verschillende civiele vorderingen op de volgende standpunten gesteld.
[aangever 4]Toewijsbaar is een bedrag van 50 euro dat naar de rekening van verdachte is overgemaakt, met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De rest moet niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat die bedragen niet naar verdachte zijn overgemaakt.
[aangever 2]De vordering van [aangever 2] moet niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de gevorderde materiële schade alleen ziet op bedragen die door het slachtoffer naar [betrokkene] zijn overgemaakt. [aangever 2] heeft bovendien de € 190,-- die hij naar de bankrekening van verdachte heeft overgemaakt, op 20 oktober 2022 teruggestort gekregen vanaf de rekening van verdachte.
[aangever 3]Toewijsbaar is een bedrag van € 1.510,--, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Het overige gedeelte van de vordering moet niet-ontvankelijk worden verklaard, ook de € 1.000,-- aan immateriële schade. Een rechtstreeks verband tussen het witwassen en de immateriële schade, ontbreekt namelijk.
[aangever 1]Dat geldt ook voor de vordering van slachtoffer [aangever 1], die € 2.000,-- aan immateriële schade heeft gevorderd. De vordering moet dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard.
[slachtoffer 1]Ook deze vordering moet niet-ontvankelijk worden verklaard, gelet op de gerekwireerde vrijspraak voor het schadeveroorzakende feit.
[slachtoffer 2]Toewijsbaar is het bedrag dat met de creditcard is opgenomen door verdachte, namelijk
€ 117,--, te vermeerderen met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering moet voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, nu het rechtstreeks verband met het verwijt dat verdachte wordt gemaakt ontbreekt.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
[aangever 1]
De rechtbank is van oordeel dat de vordering moet worden afgewezen, nu de gevorderde schade ziet op de sextortion en dat feit wordt verdachte niet verweten, zodat de grondslag ontbreekt.
[aangever 2]
De rechtbank is van oordeel dat de vordering moet worden afgewezen. Het slachtoffer heeft de bedragen waarvan vergoeding wordt gevorderd niet overgemaakt naar de bankrekening van verdachte maar naar die van [betrokkene]. De € 190,-- die het slachtoffer naar de bankrekening van verdachte heeft overgemaakt, is blijkens een e-mailbericht van zijn moeder op 20 oktober 2022 al vanaf de bankrekening van verdachte teruggestort.
[aangever 3]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan deze benadeelde partij. De rechtbank zal de post ‘Betalingen aan [verdachte]’ toewijzen, te weten een bedrag van € 1.510,--, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor een bedrag van € 3.081,-- niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. Dit betreft de post ‘Betalingen aan [betrokkene]’ en de immateriële schade. De post ‘betalingen aan [betrokkene]’ ziet op schade die niet door verdachte is veroorzaakt. De immateriële schade ziet op de sextortion en dat feit wordt verdachte niet verweten, zodat de grondslag ontbreekt.
[aangever 4]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan deze benadeelde partij. De rechtbank zal de post ‘onder afdreiging overgeschreven geldbedrag 1’ toewijzen, te weten een bedrag van € 50,--, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor een bedrag van € 900,-- niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. Dit betreffen de posten ‘onder afdreiging overgeschreven geldbedrag 2, 3 en 4’. Deze posten zien op schade die niet door verdachte is veroorzaakt.
[slachtoffer 1]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is niet komen vast te staan dat de gevorderde materiële en immateriële schade is veroorzaakt door het ten opzichte van verdachte bewezen verklaarde feit. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
[slachtoffer 2]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De rechtbank zal de posten ‘transacties betaalpas’ en ‘transacties creditcard’ toewijzen, te weten tot een totaalbedrag van € 126,50, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor een bedrag van € 771,85 niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. Deze posten zien op schade die niet door verdachte is veroorzaakt. Immers, niet is komen vast te staan dat de tas waarin de betreffende voorwerpen zich bevonden is gestolen door verdachte of zijn broer.
7.4
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met respectievelijk 25, 1 en 2 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 onder parketnummer 08.181346.23, het onder parketnummer 08.043085.23 en het onder parketnummer 08.024654.23 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
ten aanzien van parketnummer 08.181346.23 feit 2 en parketnummer 08.043085.23
telkens het misdrijf: diefstal;
ten aanzien van parketnummer 08.181346.23 feit 1 primair
het misdrijf: witwassen, meermalen gepleegd;
ten aanzien van parketnummer 08.024654.24
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden;
- bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
  • wijst de vordering van de benadeelde partij
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vorderingen gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
- wijst de vorderingen van de benadeelde partij
[aangever 2](parketnummer 08.181346.23 feit 1 primair)af;
veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vorderingen gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[aangever 3]toe tot een bedrag van € 1.510,--, bestaande uit materiële schade;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
(parketnummer 08.181346.23 feit 1 primair)van een bedrag van € 1510,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 augustus 2022);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit
(parketnummer 08.181346.23 feit 1 primair)tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1510,--, (zegge: vijftienhonderdtien euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 augustus 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 25 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 3.081,-- niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[aangever 4]toe tot een bedrag van € 50,--bestaande uit materiële schade;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
(parketnummer 08.181346.23 feit 1 primair)van een bedrag van € 50,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 september 2022);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit
(parketnummer 08.181346.23 feit 1 primair)tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 50,--, (zegge: vijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 september 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 1 dag kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 900,-- niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • bepaalt dat de benadeelde partij
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2]toe tot een bedrag van € 126,50 (bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (
parketnummer 08.024654.24)van een bedrag van € 126,50 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 januari 2024) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit (
parketnummer 08.024654.24)tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 126,50, (zegge: honderdzesentwintig euro en vijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 januari 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 2 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 771,85 niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en
mr. H.J. Berends, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2024.
Buiten staat
Mr. Jordaans is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Parketnummer 08.181346.23
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023161104. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1
Het proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 113 e.v., voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte.
V: Van wie is het rekeningnummer/[rekeningnummer 1]
A: Dit is mijn oude nummer, dit herken ik. Nu ik dit nummer hoor en lees gaat er bij mij een lampje branden. Ik heb namelijk mijn pasje en rekeningnummer laten gebruiken om geld over te boeken. Tevens heb ik mijn pincode afgegeven tegen betaling. Ik zou hier 500 euro voor krijgen maar heb maar 100 euro gekregen. Ik krijg dus nog 400 euro.
V: Je hebt eerdere verklaard dat je de pas en pincode van rekening [rekeningnummer 1] hebt afgegeven. Hoe ging dat?
A: Ik kwam een goede kennis genaamd [naam 3](fonetisch) tegen bij de supermarkt. Ik hoorde van hem dat hij met bankpassen geld kon maken. Ik dacht bingo. Ik zwicht voor geld. Ik ben verslaafd dus kan je nagaan. Ik moest mijn bankpas en pincode afstaan. Ik zou hiervoor 500 euro krijgen. Ik kreeg een paar dagen later 100 euro contant geld van [naam 3]. Ik heb de bankpas nooit terug gekregen.
V: Je kon neem ik aan wel nagaan dat hij niets legaals ging doen.
A: Dat klopt. Hij vertelde dat hij wel iets illegaals ging doen maar wat weet ik niet.
V: Wat vond je er van dat hij iets illegaals ging doen?
A: Dat boeide mij verder niet.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1], pagina 174 e.v., voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever.
Op zaterdag 3 september 2022 rond 09.30 uur kreeg ik door een voor mij onbekend nummer een WhatsApp bericht. Ik zag dat het bericht afkomstig was van het volgende 06 nummer: [telefoonnummer 1]. Ik zag als profielfoto een vrouw die zich "[naam 4]" noemde.
"[naam 4]" wilde een naaktfoto van mij hebben, dit zou zij willen hebben omdat "[naam 4]" al mijn inloggegevens zou hebben.
Het zou dan gaan om de volgende inlog gegevens van mij.
Inloggegevens:
- BSN nummer
- Bankrekeningnummer
- inlog gegevens van Facebook
Ik heb deze gecontroleerd en ik zag dat het daadwerkelijk om mijn gegevens ging. Ik heb een foto gemaakt van mijn geslachtsdeel en deze heb ik via de WhatsApp gestuurd. Op deze foto is mijn hoofd niet zichtbaar. Hierna werd er gedreigd dat deze foto via Facebook naar mijn familie en vrienden gestuurd zou worden. Hij stuurde screenshots van de Facebookpagina van mijn vader, oma en van mijn vriendin. Als ik dat niet zou doen dan moest ik 50,- euro via een tikkie betalen en dan zou hiermee de kous af zijn.
In één(1) van deze berichten zat ook een tikkie. Ik heb de volgende gegevens voor u uit dat tikkie. Bovenin stond [rekeningnummer 2] en bij de omschrijving in het tikkie stond: "[verdachte] [rekeningnummer 1].
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2], pagina 180 e.v., voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever.
Ik ben [aangever 2]. Ik ben 15 jaar. Ik doe aangifte van chantage. Ik heb contact
gehad met iemand via de whatts app die mij verzocht heeft naaktfoto's te sturen,
waarna ik gechanteerd werd geld te betalen omdat anders de foto's openbaar gemaakt
zouden worden. Op 7-9-2022 omstreeks 13.30 uur kreeg ik op mijn mobiele telefoon [telefoonnummer 2] een whatts app bericht. Ik zag een foto van een meisje met daarbij een telefoonnummer +[telefoonnummer 3]. Ineens kreeg ik seksueel getinte foto's van dat meisje. Ik kreeg blootfoto's. Ik zag op de foto's dat het het meisje van de profielfoto was. Ze stuurde 2 naaktfoto's. Ze was boven en onder bloot. Ze vroeg aan mij of ik ook naaktfoto's van mij wilde sturen. Ze zei dat ik haar kon vertrouwen omdat ze zelf ook foto's had gestuurd.
Ik heb toen naaktfoto's van mezelf gemaakt en naar haar opgestuurd. Ik kreeg meteen een screenshot van mij foto's en ze zei daarbij dat ze dit screenshot zou verspreiden onder mijn vrienden en familiekring als ik niet zou betalen. Ik schrok toen helemaal. Ik heb direct de foto verwijderd maar ze had al een screenshot. Ik kreeg gelijk een tikkie met bedrag van 100 euro.
Op 7-9-2022 is op 15.43 uur 90 euro overgeschreven naar [rekeningnummer 1] tnv [verdachte] IBAN [rekeningnummer 2] met transactienummer [nummer 3].
Op 7-9-2022 15.55 uur 100 euro naar [verdachte] met zelfde rekeningnummer met transactienummer [nummer 4]
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3], pagina 199 e.v. voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever.
Ik doe aangifte van chantage. Ik kreeg op mijn mobiele telefoon een WhatsApp bericht van een onbekend nummer, dit nummer betrof [telefoonnummer 4]. Nadat wij een half uurtje app contact hadden gehad, kreeg ik een betalingsverzoek van 1 euro van deze afzender. Middels WhatsApp werd ik verzocht het bedrag over te maken als ik meer wilde zien van de afzender. Ik ben hierop ingegaan en heb het bedrag van 1 euro middels een tikkie overgemaakt. Het rekeningnummer waaraan ik dit heb betaald is [rekeningnummer 2], onder vermelding van tikkie. Mijn rekeningnummer waarmee de betalingen zijn gedaan is [rekeningnummer 3], op naam van [aangever 3]. Toen ik deze betaling had gedaan van 1 euro, kreeg ik via de WhatsApp een bericht met daarin een afbeelding waarin te zien was dat ze mijn naam hadden achterhaald en deze hadden opgezocht op Facebook. Op deze afbeelding stonden een aantal personen met de zelfde achternaam. Ik stond daar zelf ook op met mijn foto en naam. Ik zag ook dat mijn vader, [naam 5] ook met foto en naam op deze afbeelding stond. Ook zag ik dat een bekende van mij, [naam 6], ook op deze afbeelding stond. Ik kan met zekerheid zeggen, dat ze doormiddel van mijn betaling achter mijn naam zijn gekomen en hiermee hebben gezocht op het internet. Ik heb namelijk mijn naam zelf nooit genoemd in het WhatsApp gesprek. Ik kreeg vervolgens weer een tikkie toegestuurd van deze afzender van 50 euro. Hierin stuurde ze mij als ik deze tikkie niet zou betalen, ze alle mensen die op de afbeelding stonden met hun naam en foto de chatgesprekken zouden sturen en de foto die ze van mij hadden ontvangen. Ik heb ook betaald, omdat ik niet wilde dat mijn familie of vrienden erachter zouden komen wat er in de chat verstuurd zou zijn. Ik kreeg in de tussentijd ook van verschillende telefoonnummers berichten met daarin tikkies die ik moest betalen. Dit waren de telefoonnummers, [telefoonnummer 5], [telefoonnummer 6], [telefoonnummer 7], [telefoonnummer 8]. De tikkies die werden verstuurd vanuit deze telefoonnummers heb ik allemaal betaald, omdat ik echt bang was dat ze het zouden delen met de mensen die ik goed ken. Van alle tikkies die ik kreeg werd het bedrag naar het zelfde rekeningnummer overgemaakt, [rekeningnummer 2].
Het proces-verbaal van aanvullend verhoor van [aangever 3], pagina 204 e.v., voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever.
De betaling van 1 euro waarover ik heb verklaard in mijn aangifte is op 31 augustus 2022. Ik weet 100% zeker dat de afpersing / chantage is begonnen met een betaling van 1 euro.
V: In het betalingsoverzicht wat wij van u hadden ontvangen zien wij meerdere betalingen aan verschillende personen middels tikkie. Wat kunt u verklaren over deze betalingen aan de verschillende personen?
A: Ik verwacht dat [betrokkene] en [verdachte] de zelfde persoon is. Of dat het mogelijk een groep personen is waarbij mijn telefoonnummer is gedeeld. Ik kreeg van beide kort achter elkaar betalingsverzoeken.
V: De betalingen die u deed aan deze personen betreft dit één en dezelfde chantage waarvan u slachtoffer bent geworden?
A: Ja, ik werd continu voor het zelfde feit benaderd. Alleen wisselde het tussen deze 2 namen. De betalingen naar [betrokkene] en [verdachte] zat op alle dagen dat ik had betaald ongeveer een 10 minuten tussen.
(...)
Op 31 augustus 2022, een bedrag van 500 euro, middels tikkie, aan vermoedelijk ene [verdachte] betaald, dit was naar aanleiding van?
A: Dit gaat om dezelfde afpersing / chantage. Net betrof alleen een ander telefoonnummer. Ze wisten mijn naam al, het kan niet anders zijn dat deze personen of dezelfde persoon is of een groep dat samenwerkt. Het bedrag dat ik had betaald was ook naar aanleiding van chantage / afpersing op de zelfde methode. Ze zouden mijn gegevens door sturen aan de personen die ik eerder in mijn aangifte heb vernoemd.
(...)
Op 5 september 2022, een bedrag van 450 euro, 550 euro, 10 euro, middels tikkie, aan [verdachte], dit was naar aanleiding van?
A: Zoals eerder al verklaard. Ik moest dit betalen anders zouden ze mijn gegevens delen. Ik hoopte dat het ophield en ik mijn geld terug zou krijgen als ik bleef betalen.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 4], pagina 214 e.v. voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever.
Ik doe aangifte van afdreiging. Ik heb naaktbeelden van mijzelf verstuurd en ben vervolgens onder druk gezet om geld te betalen. Als ik dit niet zou doen zouden deze beelden verstuurd worden naar contacten uit mijn instagram lijst.
Op vrijdag 2 september 2022 omstreeks 21:00 uur was ik thuis op de zolder van onze woning.
(...)
Vervolgens bood deze persoon mij 200 euro als ik een video van mijn geslachtsdeel kon sturen via Whats app. Het telefoonnummer waar ik dit naartoe moest sturen is [telefoonnummer 1]. Mijn telefoonnummer was: [telefoonnummer 9].
(...)
Dat heb ik toen gedaan. Ik heb toen een filmpje gemaakt. Op het filmpje was alleen zichtbaar vanaf mijn geslachtsdeel naar beneden.
(...)
Vervolgens vroeg de persoon mij om mijn Instagram account. Dit is [accountnaam]. Deze heb ik toen gegeven. Daarna zag ik dat de persoon mij screenshots stuurde van mijn Instagram contacten. Ik zag dat ik toen een betaalverzoek kreeg van 50 euro. Ik zag dat ik berichten kreeg dat als ik dit niet zou betalen deze persoon mijn leven zou slopen en het filmpje naar mijn Instagram contacten worden gestuurd. Ik heb van deze berichten screenshots gemaakt. Omdat ik ik trilde en bang werd dat mijn leven kapot gemaakt zou worden heb ik dit betaalverzoek betaald. Met mijn eigen bankrekening kan ik geen betaalverzoeken betalen. Ik ben toen met een smoesje naar mijn moeder gegaan dat ik iets op wilde zoeken op haar telefoon. Ik wist dat zij haar pinpas bewaarde in haar telefoonhoesje. Ik heb vervolgens het pinpasje gepakt en ben naar zolder gegaan omdat daar de identifier lag om het betaalverzoek mee te kunnen betalen. Ik heb 50 euro overgemaakt aan het rekeningnummer: [rekeningnummer 4] om 21:06 uur diezelfde avond. Het rekeningnummer stond op naar van [verdachte]. In de omschrijving stond: [nummer 5].
Feit 2
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], pagina 223 e.v. voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever.
Ik wil aangifte doen van diefstal. Ik heb niemand toestemming gegeven om mijn spullen weg te nemen en het zich wederrechtelijk toe te eigenen. Op 9 mei 2023 omstreeks 20:00 ben ik naar de [adres 2] gegaan. Toen ik daar kwam was [naam 7] daar. [naam 8], [verdachte] en [naam 9] waren ook in de woning. Ik heb mijn laptop en tablet meegenomen in een tas naar de woning van [naam 7]. Toen ik daar was pakte ik de lader, die mocht ik lenen van [naam 7]. Ik hoorde dat [verdachte] aan [naam 7] vroeg of de spullen die ik vast had van [naam 7] waren. Ik hoorde [naam 7] zeggen dat het mijn spullen waren. Ik zag dat [verdachte] de spullen van mij af pakte, die ik in een plastic tas had zitten. In die tas zat mijn laptop, mijn telefoon, de tablet en de lader die ik van [naam 7] wilde lenen. Mijn laptop is van het merk Acer, kleur donkergrijs. De telefoon van mij is van het merk Samsung, kleur donkerblauw. De tablet in de tas is ook van het merk Samsung. Ik hoorde dat [verdachte] tegen mij zei dat ik de spullen niet terug kreeg, toen hij die van mij af pakte. Ik hoorde [verdachte] ook zeggen dat ik weg moest gaan en dat ik niks zou krijgen.
Ik heb gezegd dat ik niet weg zou gaan zonder mijn spullen.
Ik heb de spullen die [verdachte] van mij af heeft gepakt niet terug gekregen.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige], pagina 255 e.v. voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige.
Ik ben woonachtig aan de [adres 2]. Vandaag 9 mei 2023 omstreeks 21.30 uur zat ik in de gezamenlijke woonkamer in mijn woning. Ik zat ongeveer een half uur in de gezamenlijke woonkamer samen met [verdachte] en [naam 9]. Deze [verdachte] heet [verdachte]. Dezelfde dag, zag ik dat [slachtoffer 1] de woonkamer inliep met een laptop en een tablet. Ik zag dat hij deze op tafel zette. Ik zag dat [slachtoffer 1] bij de deur bleef staan. Vervolgens zag ik dat [verdachte] deze spullen pakte en tegen [slachtoffer 1] zei: 'Je krijgt je spullen niet terug, want jij hebt mij eerder ook al kapotte spullen verkocht'. Ik hoorde toen dat [slachtoffer 1] zei dat hij dit al terugbetaald had. Ik hoorde dat [slachtoffer 1] zich afvroeg of hij [verdachte] elke dag wat moet betalen.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 31 mei 2023, pagina 11 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte.
0: Wij gaan het hebben over de diefstal doormiddel van geweld waarvan jij wordt verdacht. Dit betreft het incident wat plaats vond op dinsdag 9 mei 2023 omstreeks 04:00 aan de [adres 2].
V: Waar ben je geweest op 9 mei 2023 omstreeks 04.00 uur?
A: Ik was op dat moment aan de [adres 2].
V: Wat gebeurde er toen?
A: Ik zag dat [slachtoffer 1] een Basic Fit-rugzak bij zich had. Ik zag dat [slachtoffer 1] een tablet en telefoontjes uit de rugzak haalde. Ook had hij een koperkabel bij zich in een andere tas. Ik kreeg nog geld van [slachtoffer 1]. Hij kwam die nacht met een tablet. [slachtoffer 1] gaf de tablet aan mij. Ik wilde de tablet houden, omdat ik nog geld van [slachtoffer 1] kreeg. [slachtoffer 1] wilde de tablet daarna van mij terugpakken. Ik zei toen tegen [slachtoffer 1]: "Nu staan we quitte". Ik zag dat [slachtoffer 1] boos werd waarbij hij op me af kwam om de tablet terug te pakken. Ik hield [slachtoffer 1] met een arm op afstand en duwde hem met één hand weg. [naam 9] en [naam 7] stuurden [slachtoffer 1] weg. Ik heb de tablet op tafel gelegd.
Parketnummer 08.043085.23
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023068371. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 5] namens [bedrijf 1] van 13 februari 2023, pagina 5 e.v.;
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 13 februari 2023, pagina 14 e.v.
Parketnummer 08.024654.24
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024023565. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 15 januari 2024, pagina 20 e.v. voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster.
Ik doe aangifte van diefstal van mijn tas met inhoud. Op 10 januari 2024 ging ik eten bij het café/restaurant Masada gevestigd aan de Wethouder Nijhuisstraat 241 in Enschede. Ik had mijn tas met inhoud links van mij op de grond neergezet.
In mijn tas, recyclebare zwarte Kruidvattas, zaten de volgende goederen in:
mijn kentekenbewijs van de auto met het kenteken [kenteken 1], mijn kentekenbewijs van de scooter met het kenteken [kenteken 2], mijn rijbewijs met het nummer [nummer 6], mijn Rabobankpas voorzien van IBAN-nummer: [rekeningnummer 5], mijn Rabobank creditcard, 1x biljet van 10 euro en mijn knipportemonnee bruin van kleur met zwarte vlekken van koeienvacht.
(...)
Zonder dat ik het wist had ik mijn tas in het restaurant achtergelaten. Ik liep naar mijn auto en stapte in de auto. Ik kwam er gelijk achter dat ik mijn tas was vergeten. Ik liep het restaurant in en ik zag dat mijn tas niet meer op de grond lag bij het
eettafeltje waar ik heb gezeten.
Vervolgens heb ik via mijn telefoon op mijn bank-app gekeken. Ik zag dat er diverse keren op 10 januari met mijn bankpas en creditcard geld van mijn bankrekeningen zijn afgehaald.
- 17.51 uur; 9,50 euro bij Esso tankstation aan de Haaksbergerstraat 602 in Enschede met bankpas.
- tijd onbekend; 19 euro bij supermarkt [bedrijf 2] aan het [adres 3] met creditcard.
- tijd onbekend; 33 euro bij supermarkt Jumbo aan de Wethouder Nijhuisstraat 238 in Enschede met creditcard.
- tijd onbekend; 22 euro bij Esso tankstation aan de Haaksbergerstraat 602 in Enschede met creditcard.
- tijd onbekend; 11 euro bij Esso tankstation aan de Haaksbergerstraat 602 in Enschede met creditcard.
- tijd onbekend; 32 euro bij supermarkt [bedrijf 2] aan het [adres 3] met creditcard.
In totaal is er een bedrag van 9,50 euro met mijn bankpas gepind en 117 euro met mijn creditcard gepind.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, pagina 109 e.v., voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte.
V: Heeft u 1 of meerdere keren gepind op woensdag 10 januari omstreeks 18.00 uur bij
de Esso aan de Haaksbergerstraat 602 in Enschede?
A: Ja dat heb ik gedaan. Ik was thuis en kreeg telefoon van [naam 10] en hij had een
bankpas gevonden. Hij vroeg me te komen zodat we daarmee contactloos konden pinnen.
V: Was u aanwezig bij deze Esso?
A: Ja dat was ik. Ik heb daar 4 pakjes Marlboro gekocht met een pas die [naam 10] mij
heeft gegeven.
V: Wat was dat voor soort pas:
A: Volgens mij een VISA-card.
V: Hoeveel waren die 4 pakjes sigaretten?
A: Het is volgens mij 10,= euro per pakje. Dus ik denk ongeveer 40,= euro.
O: Ik laat u een foto zien van de camerabeelden omstreeks het genoemde tijdstip. U bent door meerdere politiemensen herkend.
V: Bekent u dat u deze persoon bent.
A: Ja dat ben ik. Ik kan dat moeilijk ontkennen.
O: Op beelden bij de Dirk bent u ook te zien als de persoon die een pintransactie doet. Ik laat je een fotoblad zien.
V: Wat kunt u daarover vertellen?
A: Ik ben dat inderdaad weer. Ik ga er niet omheen draaien. Ik heb daar ook gepind.
V: Wat heeft u daar gekocht?
A: Ik heb daar ook sigaretten gekocht. Het bedrag was volgens mij ook zo tussen de 30 en de 40 euro.
V: Welke gestolen pas heeft u daar gebruikt?
A: Ik heb daar dezelfde pas gebruikt als bij de Esso. Meer passen had ik niet van hem gehad.
V: Heeft u de creditcard zelf gestolen?
A: [naam 10] gaf mij deze kaart.
V: Nogmaals, hoe komt u aan deze creditcard?
A: Deze heb ik van [naam 10], mijn broer gekregen.
O: Er is vaker keren gepind met deze creditcard.
V: Wat kunt u daarover verklaren?
A: Ja ik heb dus bij de Esso gepind, bij de [bedrijf 2] en bij de Jumbo aan de Wethouder Nijhuisstraat.
O: Zoals gezegd zijn er meerdere transacties gedaan met de creditcard. Het gaat dan om de volgende transacties.
V: Welke transacties heeft u gedaan?
O: > 19 euro bij supermarkt [bedrijf 2] aan het [adres 3] met creditcard.
A: Deze transactie heb ik denk niet gedaan. Ik heb de bankpas nadat ik sigaretten had gehaald, terug gegeven aan [naam 10]. Ik denk dat hij misschien nog een keer is gaan pinnen bij deze Jumbo.
O: > 33 euro bij supermarkt Jumbo aan de Wethouder Nijhuisstraat 238 in Enschede met creditcard.
A: Deze transactie heb ik inderdaad gedaan. Dat ben ik geweest.
O: > 22 euro bij Esso tankstation aan de Haaksbergerstraat 602 in Enschede met creditcard.
A: Deze transactie heb ik ook gedaan. Dat was ik ook.
O: > 11 euro bij Esso tankstation aan de Haaksbergerstraat 602 in Enschede met creditcard.
A: Ook deze transactie heb ik dus gedaan.
O: > 32 euro bij supermarkt [bedrijf 2] aan het [adres 3] met creditcard
A: Deze heb ik ook gedaan.
Ik heb bij de Esso twee keer gepind voor drie pakjes sigaretten bedenk ik mij nu. Dat is in twee keer gepind.
V: Vindt u dat u zichzelf schuldig heeft gemaakt aan het strafbare feit?
A: [naam 10] vertelde dat hij die pas had gevonden en
toen dacht ik dat ik wel sigaretten kon halen.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, pagina 94 e.v., voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, als verklaring van de verdachte [medeverdachte] (broer verdachte).
V: Op woensdag 10 januari, omstreeks 17:51 uur, is er met de gestolen bankpas en
creditcard betaald bij de Esso aan de Haaksbergerstraat 602 in Enschede. Wat kun je hierover verklaren?
A: Dat zou kunnen.
V: Dat was jij?
A: Ja, dat zou kunnen.
V: Wij hebben camerabeelden van de Esso. Wat denk je dat hierop te zien is?
A: Ja, mij.
O: Wij laten jou nu het fotoblad zien met daarop de foto's van de camerabeveiliging.
V: Je bent duidelijk op de camerabeelden te zien. Wat kun je daarover verklaren?
A: Ja, dat ben ik. Met dezelfde jas.
V: En pet.
A: En pet ook ja.
V: Broek ook?
A: Haha, nee. Die niet.
V: De bankpas en creditcard zijn even daarvoor weggenomen uit café/restaurant Masada.
Wat kun je daarover verklaren?
A: Niks, dat klinkt mij wereldvreemd.
V: Met de creditcard is ook betaald bij supermarkt [bedrijf 2] aan het [adres 3]. Wat kun je hierover verklaren?
A: Ja, dat zou kunnen.
V: Dat ben jij ook?
A: Ja, als jij dat zo zegt ga ik daar wel van uit ja. Daar zal het wel mee ophouden, meestal doe ik zoiets 1 of 2 keer. Dan pleur ik hem weg.
V: Met de creditcard is eveneens betaald bij supermarkt Jumbo aan de Wethouder Nijhuisstraat 238 in Enschede. Wat kun je hierover verklaren?
A: Dat denk ik dat er iemand anders opstaat. Dat mag je met die andere persoon regelen. Jullie weten wel wie ik ben. Er gaat mij nu wel iets dagen. Ik pin nooit meer dan 2 keer.
V: Stuur jij die persoon naar ons, of gaan wij naar hem?
A: Ik zal met hem in gesprek gaan. Ik zal hem aansporen om naar jullie te komen. Of hij komt of niet ligt aan hem. Ik weet nu wel welke persoon dat is ja. Ik denk wel dat hij komt.