ECLI:NL:RBOVE:2024:1535

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 maart 2024
Publicatiedatum
22 maart 2024
Zaaknummer
08-064211-23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijke afloop door onoplettendheid van bestuurder

Op 22 maart 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 34-jarige man, die werd beschuldigd van het veroorzaken van een verkeersongeval op 4 november 2022 in Enschede, waarbij een medeweggebruiker om het leven kwam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte als bestuurder van een bestelauto met een aanhangwagen met een snelheid van ongeveer 90 tot 95 km/u reed, terwijl er een stilstaande file was ontstaan. De verdachte was tijdens het rijden afgeleid door zijn mobiele telefoon en de boordcomputer van zijn voertuig, waardoor hij niet tijdig opmerkte dat het verkeer voor hem tot stilstand was gekomen. Het ongeval resulteerde in een kettingbotsing waarbij het slachtoffer, een andere bestuurder, ernstig gewond raakte en overleed aan zijn verwondingen.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid en onoplettendheid, wat leidde tot de conclusie dat het verkeersongeval aan zijn schuld te wijten was. De officier van justitie had een gevangenisstraf van zes maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor twee jaar geëist. De verdediging pleitte voor een lichtere straf, maar de rechtbank oordeelde dat de ernst van het feit en de gevolgen voor de nabestaanden een onvoorwaardelijke straf rechtvaardigden. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden en een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor twee jaar.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-064211-23 (P)
Datum vonnis: 22 maart 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1989 in [geboorteplaats 1] ,
wonende in [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
8 maart 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. N.M.L. Habich en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. K. Karapetyan, advocaat in Hengelo, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de door de nabestaanden van het slachtoffer,
[naam 1] , [naam 2] en [naam 3] , voorgedragen verklaringen.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair:als bestuurder van een bestelauto met daaraan gekoppeld een tandemasser aanhangwagen een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt, waarbij
[slachtoffer] om het leven is gekomen;
subsidiair:als bestuurder van een bestelauto met daaraan gekoppeld een tandemasser aanhangwagen zich zodanig op de weg heeft gedragen dat daardoor gevaar op de weg werd veroorzaakt en/of het verkeer werd gehinderd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 4 november 2022 in de gemeente Enschede als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bestelauto met daaraan gekoppeld een tandemasser aanhangwagen), daarmede rijdende over de weg, Rijksweg A35, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, terwijl op voornoemde Rijksweg A35, op korte afstand een stilstaande, althans langzaam rijdende file was ontstaan en/of (een) medeweggebruiker(s) de waarschuwings- en/of alarmverlichting van zijn/hun motorrijtuig(en) had(den) ingeschakeld en/of zijn/hun snelheid zodanig had(den) verminderd tot een snelheid veilig voor het overig verkeer ter plaatse, op voornoemde Rijksweg A35 met een snelheid van ongeveer 90 á 95km p/u te rijden en/of (daarbij) niet, althans in onvoldoende mate op het voor hem, verdachte, liggende weggedeelte van die Rijksweg A35 te letten en/of is blijven letten en/of (vervolgens) gedurende enkele minuten (vlak voorafgaande aan de aanrijding) één of meerdere activiteiten op zijn mobiele telefoon te verrichten en/of (vervolgens) met onverminderde snelheid, althans met een snelheid veel hoger dan het overige verkeer ter plaatse en/of met een snelheid veel hoger dan voor een veilig verkeer ter plaatse op/tegen de achterzijde van een medeweggebruiker is gebotst en/of gereden, waardoor voornoemde medeweggebruiker (nagenoeg vanuit stilstand) op/tegen diens voorganger is gedrukt/geduwd en/of gebotst en/of gereden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 november 2022 in de gemeente Enschede als bestuurder van een voertuig (bestelauto met daaraan gekoppeld een tandemasser aanhangwagen), daarmee rijdende op de weg, Rijksweg A35, met een snelheid van ongeveer 90 á 95km p/u heeft gereden en/of (vervolgens) terwijl op voornoemde Rijksweg A35, op korte afstand een stilstaande, althans langzaam rijdende file was ontstaan en/of (een) medeweggebruiker(s) de
waarschuwings- en/of alarmverlichting van zijn/hun motorrijtuig(en) had(den) ingeschakeld en/of zijn/hun snelheid zodanig had(den) verminderd tot een snelheid veilig voor het overig verkeer ter plaatse, niet, althans in onvoldoende mate op het voor hem, verdachte, liggende
weggedeelte van die Rijksweg A35 heeft gelet en/of is blijven letten en/of (vervolgens) gedurende enkele minuten (vlak voorafgaande aan de aanrijding) één of meerdere
activiteiten op zijn mobiele telefoon heeft verricht en/of (vervolgens) met onverminderde snelheid, althans met een snelheid veel hoger dan het overige verkeer ter plaatse en/of met een snelheid veel hoger dan voor een veilig verkeer ter plaatse op/tegen de achterzijde van een medeweggebruiker is gebotst en/of gereden, waardoor voornoemde medeweggebruiker (nagenoeg vanuit stilstand) op/tegen diens voorganger is gedrukt/geduwd en/of gebotst en/of gereden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Het overlijden van [slachtoffer] is het rechtstreekse gevolg van het ongeval dat is veroorzaakt door verdachte.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het primair ten laste gelegde vrijgesproken dient te worden, omdat er geen sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: “WVW 1994”). Het subsidiair ten laste gelegde feit kan bewezen worden verklaard.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt, op basis van de inhoud van het dossier en van wat op de terechtzitting is besproken, het volgende vast.
Op 4 november 2022, tijdens de avondspits omstreeks 16:55 uur, reed verdachte als bestuurder van een bestelauto, met daaraan gekoppeld een tandemasser aanhangwagen, over de Rijksweg A35 (in de gemeente Enschede) in de richting van de Duitse grens. Ter hoogte van de afslag Enschede Zuid was rond 16:45 uur filevorming met stilstaand verkeer ontstaan. Dit werd waargenomen door getuige [getuige] , waarop hij zijn snelheid verminderde en zijn waarschuwings-/alarmlichten aanzette. Hij bracht zijn voertuig uiteindelijk volledig tot stilstand. Achter getuige [getuige] reed [slachtoffer] . Ook [slachtoffer] verminderde vaart en bracht zijn voertuig (nagenoeg) tot stilstand. Voorafgaand aan het ongeval was verdachte veelvuldig met zijn telefoon en met de boordcomputer van zijn bestelauto bezig. Zo pauzeerde hij een stream op de applicatie Videoland en probeerde hij iemand te bellen. Nadat deze oproep niet werd beantwoord, startte verdachte de applicatie WhatsApp. Verdachte sloot een chat met een gebruiker af, opende een zogeheten groepschat en opende vervolgens een chat met een andere gebruiker. Het aantal ongelezen berichten in laatstgenoemde chat ging op dat moment van 1 naar 0. Drie seconden daarna vond het ongeval plaats. De telefoon van verdachte was volgens hem op dat moment in de telefoonhouder van zijn bestelauto geplaatst. Hij voerde de voorgenoemde handelingen echter handmatig uit op de telefoon dan wel op de boordcomputer van zijn bestelauto. Verdachte nam niet, of in ieder geval niet tijdig, waar dat het verkeer voor hem tot stilstand was gekomen. Ter hoogte van hectometerpaal 70.9 botste verdachte achterop de auto van [slachtoffer] . Hierdoor werd de auto van [slachtoffer] tegen de achterkant de auto van [getuige] gedrukt.
Ten gevolge van dit ongeval is [slachtoffer] overleden.
Aan zijn schuld te wijten
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van overtreding van artikel 6 WVW 1994 is onder meer vereist dat het verkeersongeval aan de schuld van de verdachte te wijten is. Om tot het oordeel te komen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994 moet in ieder geval sprake zijn van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid, onachtzaamheid en/of onoplettendheid van verdachte. Daarbij is van belang dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van verdachte, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en verder naar de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan.
De rechtbank is van oordeel dat het gedrag van verdachte in beginsel moet worden afgemeten aan wat van een automobilist in het algemeen en gemiddeld genomen mag worden verwacht. Een automobilist heeft onder meer de bijzondere zorgplicht te letten op ander verkeer en de geldende verkeersregels na te leven opdat aanrijdingen worden voorkomen.
Ten tijde van het ongeval was het wegdek droog en was sprake van droog en helder weer. Verdachte kende de situatie ter plaatse goed. Hij heeft bij de politie verklaard dat hij dagelijks langs de plaats van het ongeval reed en dat het daar tijdens de avondspits altijd drukker is en er vaker filevorming is. Verdachte reed naar eigen zeggen ongeveer 90 á 95 kilometer per uur. Hij heeft niet tijdig waargenomen dat het verkeer voor hem tot stilstand was gekomen, ondanks dat door een van zijn voorliggers waarschuwings-/alarmverlichting was ingeschakeld. Vaststaat dat de verdachte gedurende enkele minuten voorafgaand aan het ongeval, tijdens het rijden, veelvuldig met zijn telefoon en met de boordcomputer van zijn bestelauto bezig is geweest.
Het voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte zijn aandacht gedurende de minuten voorafgaand aan het ongeval volstrekt onvoldoende bij de weg en het verkeer voor hem heeft gehad. Als gevolg daarvan heeft het ongeval plaatsgevonden. Verdachte had bij normale oplettendheid, die van de gemiddelde bestuurder mag worden verwacht, nog ruim op tijd kunnen reageren en zijn snelheid aan kunnen passen om vervolgens tijdig te kunnen remmen dan wel te kunnen uitwijken. Van een louter momentane onoplettendheid is in onderhavig geval, naar het oordeel van de rechtbank, geen sprake geweest. Daar komt bij dat verdachte een bestelauto met daaraan gekoppeld een tandemasser aanhangwagen heeft bestuurd, een combinatie die naar het oordeel van de rechtbank noopte tot extra voorzichtigheid en alertheid van verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte niet met die vereiste voorzichtigheid en alertheid aan het verkeer deelgenomen.
Zodanig verkeersgedrag kan, naar het oordeel van de rechtbank, mede gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad, de gevolgtrekking dragen dat verdachte zich
zeeronvoorzichtig en onoplettend heeft gedragen en dat het verkeersongeval aan de schuld van verdachte als bedoeld in artikel 6 WVW 1994) te wijten is. Dat zou slechts anders kunnen zijn indien zich een uitzonderlijke omstandigheid heeft voorgedaan, bijvoorbeeld dat verdachte in een verontschuldigbare onmacht verkeerde ten tijde van het ongeval. Van een dergelijke omstandigheid, in de zin dat verdachte geen relevant verwijt treft, is niet gebleken.
Conclusie
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 4 november 2022 in de gemeente Enschede als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bestelauto met daaraan gekoppeld een tandemasser aanhangwagen), daarmede rijdende over de weg, Rijksweg A35, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig en onoplettend, terwijl op voornoemde Rijksweg A35, op korte afstand een stilstaande file was ontstaan en een medeweggebruiker de waarschuwings- en alarmverlichting van zijn motorrijtuig had ingeschakeld, op voornoemde Rijksweg A35 met een snelheid van ongeveer 90 á 95 km p/u te rijden en daarbij in onvoldoende mate op het voor hem, verdachte, liggende weggedeelte van die Rijksweg A35 te letten en is blijven letten en gedurende enkele minuten vlak voorafgaande aan de aanrijding meerdere activiteiten op zijn mobiele telefoon te verrichten en vervolgens met een snelheid veel hoger dan het overige verkeer ter plaatse tegen de achterzijde van een medeweggebruiker is gebotst, waardoor voornoemde medeweggebruiker tegen diens voorganger is gedrukt, waardoor een ander genaamd [slachtoffer] werd gedood.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 175 WVW 1994. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om bij het bepalen van de straf rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte de kostwinner is van een jong gezin. Hij heeft het rijbewijs nodig voor zijn werk als hovenier. De raadsman heeft verzocht om de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf geheel voorwaardelijk op te leggen, maar dan van langere duur dan de zes maanden die de officier van justitie heeft gevorderd. Dit geldt eveneens voor de door de officier van justitie geëiste ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft op [overlijdensdatum] door zijn rijgedrag als hierboven omschreven een zeer ernstig verkeersongeval veroorzaakt. Verdachte is gedurende de minuten voorafgaand aan het ongeval afgeleid geweest, omdat hij een flink aantal handelingen op zijn telefoon dan wel op de boordcomputer van zijn bestelauto verrichtte. Hij heeft hierdoor niet tijdig waargenomen dat dat er voor hem een file was ontstaan en is in volle vaart – met ongeveer 90 á 95 kilometer per uur – op deze stilstaande file ingereden waardoor hij een kettingbotsing heeft veroorzaakt. Als gevolg daarvan heeft het slachtoffer [slachtoffer] zijn leven verloren. Verdachte heeft daarmee bijzonder onverantwoordelijk, en zeer onvoorzichtig en onoplettend gereden. Met het overlijden van [slachtoffer] is de nabestaanden een groot en onherstelbaar leed toegebracht. Zijn (jonge) gezin, familie en vrienden zullen hem voor altijd moeten missen. Dit gemis is door de nabestaanden van [slachtoffer] op indringende wijze verwoord tijdens het voorlezen van hun slachtofferverklaringen ter terechtzitting. Uit de slachtofferverklaringen van zijn partner, zijn broer en zijn stiefdochter – die het slachtoffer beschouwde als haar eigen vader – blijkt hoe moeilijk zij het met dit abrupte verlies hebben en nog steeds worstelen met de vraag hoe zij daarmee moeten leren leven. De rechtbank realiseert zich dat het in deze zaak onmogelijk is om een straf op te leggen die recht doet aan het aan het emotionele leed van de nabestaanden. Ook al heeft verdachte de gevolgen van zijn handelen niet gewild, feit is dat door zijn toedoen een ander het leven is ontnomen. Dat rekent de rechtbank verdachte aan.
Bij de strafbepaling houdt de rechtbank ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Verdachte heeft er blijk van gegeven dat het verkeersongeval en in het bijzonder de gevolgen daarvan hem niet onberoerd laten. De wetenschap dat door zijn handelen iemand is overleden, valt verdachte zwaar. Blijkens het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 10 januari 2024 is verdachte niet eerder veroordeeld voor een strafbaar feit.
De rechtbank gaat bij de strafoplegging uit van de oriëntatiepunten voor straftoemeting en de afspraken van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij een ander is gedood en waarbij sprake is van ernstige schuld is het uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden en een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van twee jaren. De straf die door de officier van justitie ter terechtzitting is geëist komt hiermee overeen. De rechtbank ziet, gelet op de ernst van het bewezen verklaarde, de gevolgen die het feit teweeg heeft gebracht en uit het oogpunt van (generale) preventie, geen reden om in deze zaak hiervan af te wijken. Hoewel de rechtbank zich realiseert dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf en een onvoorwaardelijke rijontzegging grote gevolgen voor verdachte zullen hebben, kan naar haar oordeel voor een feit als het onderhavige niet worden volstaan met een lichtere sanctie. De rechtbank acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden en een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van twee jaren dan ook passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 179 WVW 1994.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
-
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
2 (twee) jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Rikken, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en
mr. H.J. Berends, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. Kleinlugtenbeld, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2024.
Buiten staat
Mr. Rikken is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022513498. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 8 maart 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Op 4 november 2022 reed ik naar huis over de Rijksweg A35. Ik reed in mijn bedrijfsauto, een Ford Transit met daaraan gekoppeld een tandemasser aanhanger. Toen ik in de bus stapte ging Videoland automatisch aan. Ik speelde alleen het geluid af. Het beeld was zwart. Ik kon de applicatie niet direct afsluiten. De voorzitter houdt mij voor dat er ook gebeld is. Dat klopt. Ik heb mijn telefoon altijd in een telefoonhouder staan. De houder bevond zich naast de radio. Het is dan mogelijk om via de boordcomputer het juiste nummer te kiezen. Ik weet eerlijk gezegd niet meer hoe ik het telefoontje heb gepleegd op 4 november 2022. De oproep werd niet beantwoord. Ik moest nog iemand een bericht sturen via Whatsapp. Waarschijnlijk stond op dat moment de groepschat nog in beeld en heb ik die moeten wegklikken. Ik heb vervolgens het gesprek met de persoon die ik nog een bericht moest sturen aangeklikt. Bij het openen van mijn telefoon bij thuiskomst zou ik dan worden herinnerd aan het feit dat ik deze persoon nog een bericht moest sturen. Ik heb geen bericht gelezen. Ik neem het mijzelf kwalijk dat ik niet goed heb opgelet en dat ik met andere dingen bezig ben geweest dan met autorijden. Doordat ik niet goed heb opgelet ben ik achterop de auto voor mij gereden.
2.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 4 november 2022, pagina 74-75, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
V: Hoe was uw bekendheid op de plaats van het verkeersongeval?
A: Goed. Ik reed daar dagelijks langs. En normaal let ik ook altijd op. Je weet dat
het daar altijd iets op stroopt. Het is altijd rond dat tijdstip wat drukker.
V: Met welke snelheid reed u vlak voor het verkeersongeval?
A: 90 a 95 km/h. Gewoon aan de snelheid.
3.
Het proces-verbaal VerkeersOngevalsAnalyse, pagina 10-35, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
1.2.
Voertuigen
Bij dit ongeval waren de volgende voertuigen betrokken:
> personenauto, merk BMW, type 116, kenteken [kenteken 1] , verder te noemen BMW, met één inzittende.
> personenauto, merk Fiat, type Panda, kenteken [kenteken 2] , verder te noemen Fiat, met één
inzittende.
> bedrijfsauto, merk Ford, type Transit, kenteken [kenteken 3] , met daarachter gekoppeld een
dubbel-as aanhangwagen, verder te noemen Ford, met één inzittende.
2.1.2
Wegsituatie
Het verkeersongeval had plaatsgevonden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg A 35, gelegen buiten de als zodanig aangeduide bebouwde kom van Enschede. Het verkeersongeval had plaatsgevonden ter hoogte van hectometerpaal 70.9 re. Het ongeval vond, gezien de rijrichting, plaats op een recht weggedeelte van rijstrook 2. De rijbaan had, ter hoogte van de plaats van het ongeval, een breedte van circa 10,7 meter en bestond ter plaatse uit drie rijstroken. 1 rijstrook voor rechts afslaand verkeer richting Enschede Zuid, afslag 25 en 2 rijstroken bestemd voor recht doorgaand verkeer. Ter hoogte van de plaats van het ongeval werden de rijstroken gevoegd tot 1 rijstrook.
2.1.4
Toestand van de weg
Voor wat betreft de toestand van en het onderhoud aan de weg hebben wij geen bijzonderheden ontdekt die van belang waren voor de oorzaak, de toedracht of de gevolgen van het ongeval.
2.1.9
Weersgesteldheid
Wij zagen dat het helder en droog weer was.

3.Voertuigonderzoek

3.2.
Ford Transit, kenteken [kenteken 3] , (met dubbel-assige ahw kenteken [kenteken 4] ).
Het voertuig verkeerde in een voldoende rijtechnische staat van onderhoud en vertoonde, voor zover wij konden nagaan, geen gebreken die eventueel de oorzaak of van invloed zouden kunnen zijn geweest op het ontstaan dan wel het verloop van het ongeval.
3.3.
Fiat Panda, kenteken [kenteken 2]
Het voertuig verkeerde in een voldoende rijtechnische staat van onderhoud en vertoonde, voor zover wij konden nagaan, geen gebreken die eventueel de oorzaak of van invloed zouden kunnen zijn geweest op het ontstaan dan wel het verloop van het ongeval.
4.2.
Oorzaak, toedracht en gevolg
Op basis van de aangetroffen sporen op het wegdek, betrokken voertuigen en de diverse verkregen digitale data relateren wij dat: Alle betrokken bestuurders, voorafgaande aan het ongeval, hebben gereden over de rijbaan van de A 35 re, gaande in de richting van de Duitse grens. Ter hoogte van de afslag Enschede zuid ontstond rond 16:45 uur filevorming danwel langzaam rijdend verkeer. De bestuurder van de BMW merkt dit op en geeft aan zijn snelheid te hebben verlaagd en het achterop komend verkeer te hebben gewaarschuwd met zijn alarmverlichting. Deze bestuurder geeft tevens aan dat hij, de achter hem rijdende rode auto (Fiat Panda) ook snelheid ziet minderen. De bestuurder van de Ford heeft kennelijk te laat, of helemaal niet, gezien dat het voor hem rijdende verkeer langzaam reed danwel stil stond. Uit onderzoek aan de wegkantsystemen A 35 is vast komen te staan dat kort voor het ongeval de maximale snelheid rond de 30 km/u heeft gelegen, waardoor er kennelijk een harmonica effect heeft plaats gevonden, waardoor het verkeer heeft moeten remmen.
Digitaal onderzoek aan de telefoon van de bestuurder van de Ford wees uit dat deze 3 sec voor het ongeval zijn WhatsApp af heeft gesloten. Tevens bleek uit onderzoek dat er met dezelfde telefoon een aantal minuten Videoland is gestreamd naar deze telefoon.[…] De Ford is vervolgens tegen de achterzijde van de Fiat gereden, welke voor hem reed. Gelet op de deformatie van de Fiat en de voorzijde van de Ford heeft er tussen beide voertuigen een aanzienlijk snelheidsverschil gezeten. Gelet op voorgaande heeft de Fiat stil gestaan of zeer langzaam gereden. De Fiat botste op zijn beurt weer tegen de, voor hem rijdende / stilstaande, BMW aan. Door de botsing raakte de bestuurder van de Fiat zeer ernstig gewond en overleed ter plekke aan zijn verwondingen. Er zijn door ons geen aanwijzingen gevonden dat een technisch gebrek van invloed is geweest op het ontstaan van het ongeval.
4.
Het proces-verbaal van onnatuurlijk dood van [overlijdensdatum] , pagina 110 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Overledene
Achternaam: [slachtoffer]
Voornamen: [slachtoffer]
Geboren: [geboortedatum 2] 1983
Geboorteplaats: [geboorteplaats 2]
Overleden: [overlijdensdatum]
Korte samenvatting van het gebeurde
De overledene was als bestuurder van een personenauto betrokken bij een verkeersongeval.
Uiterlijke verwondingen
Hoofdletsel.
5.
Het proces-verbaal onderzoek gegevens, pagina 44-49, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb, met daarvoor ontwikkelde software, onderzoek gedaan aan de veiliggestelde gegevens van de telefoon, een Apple iPhone 13, van de bestuurder van het bij het ongeval betrokken voertuig. Tevens heb ik onderzoek gedaan aan de veiliggestelde gegevens van de boordcomputer en het infotainmentsysteem uit de Ford Transit Custom met het kenteken [kenteken 3] , de ‘ [omschrijving] ’.[…]
De in dit WhatsApp-logbestand geregistreerde gegevens kort voorafgaand aan deze ‘App//shake’ duiden op een daadwerkelijk gebruik van WhatsApp. In het WhatsApp-logbestand met de bestandsnaam “ [bestandsnaam 1] ” trof ik onderstaande, voor de leesbaarheid bewerkte selectie van de belangrijkste gebeurtenissen omstreeks het tijdstip van de aanrijding:
[afbeelding]
[afbeelding]
In bovenstaande WhatsApp-loggegevens is geregistreerd dat omstreeks 16:55:28 WhatsApp op de voorgrond actief wordt waarbij het tijdens het voorgaande WhatsApp-gebruik actieve chatvenster met gebruiker ‘ [gebruikersnaam 1] ’ zichtbaar wordt. Dit chatvenster wordt omstreeks 16:55:29 gesloten waarna de groepschat ‘ [groepsnaam] ’ geopend wordt. Deze groepschat is actief tot 16:56:00.337 en wordt twee keer kort onderbroken door de ‘WAMediaBrowserViewController’. Om 16:56:00.355 is geregistreerd dat de Chatlijstweergave, een overzicht van WhatsApp-chatgesprekken, is verschenen (‘viewDidAppear’), waarna de chat met gebruiker ‘ [gebruikersnaam 2] ’ geactiveerd wordt en om 16:56:02.136 is geregistreerd dat de chatweergave is verschenen (‘viewDidAppear:/ [gebruikersnaam 2] ‘). Vervolgens is om 16:56:02.138 is geregistreerd dat het aantal ongelezen berichten in deze chat van 1 op 0 is gezet (transaction/chat//unread [< [gebruikersnaam 2] >; 1 -> 0).
lk zag in het database-bestand met de naam [bestandsnaam 3] dat van 16:38:41 tot en met 16:56:15 een Bluetooth-verbinding actief was. Deze verbinding was met een apparaat met het Bluetooth-adres [bluetooth-adres] en de (apparaat-)naam “ [apparaat naam] ”. In de [bestandsnaam 3] database worden gegevens geregistreerd met betrekking tot gebruik van de telefoon, waaronder of de telefoon vergrendeld is of niet, of het scherm aan of uit is, actieve verbindingen en app-gebruik. lk heb de in genoemde database geregistreerde gegevens over de genoemde periode dat Bluetooth actief (16:38:41 - 16:56:15) was in onderstaande tabel weergegeven, voorafgegaan door de registratie van de periode dat Bluetooth niet actief was (08i41:01 - 16:38:41).
[afbeelding]
[afbeelding]
Uit deze geregistreerde gegevens blijkt dat het scherm van 16:41:20 tot en met 16:56:04 aan was en dat het toestel van 16:41:25 tot en met 16:56:07 niet vergrendeld was. Tevens blijkt dat gedurende deze periode Videoland, WhatsApp en ‘Apple.InCallService’ actief zijn geweest.
Tevens heb ik onderzoek gedaan aan de veiliggestelde gegevens van de boordcomputer en
infotainmentsysteem uit de Ford Transit Custom met het kenteken [kenteken 3] , de ‘ [omschrijving] ’. […] Met deze wetenschap heb ik op basis van de tijdstempel van het verbreken van de Bluetooth-verbinding in de telefoon om 16:56:15 (lokale tijd) en het verbreken van de Bluetooth-verbinding in het infotainmentsysteem van de auto om [nummers] (Unix numeric Millisecond), een berekening gemaakt voor de conversie van de logregel tijdstempel in milliseconden naar lokale tijd. Deze conversie van ‘regelnummer’ naar lokale tijd is gebruikt in onderstaande selectie van logregels uit het bestand [bestandsnaam 2] .
[afbeelding]