ECLI:NL:RBOVE:2024:1534

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 maart 2024
Publicatiedatum
22 maart 2024
Zaaknummer
08-319182-22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel

Op 22 maart 2024 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 31 mei 2022 te Oldenzaal een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, als bestuurder van een bedrijfsauto, negeerde een stopstreep en een stopbord, waardoor hij een fietsende vrouw aanreed. Dit leidde tot zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer, dat onder andere een schouderbreuk opliep. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het veroorzaken van dit ongeval en hem veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van zes maanden. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de gevolgen voor het slachtoffer en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft geen strafblad en heeft geprobeerd contact te zoeken met het slachtoffer, wat zijn schuldbewustzijn aantoont. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank besloot tot een lichtere straf, gezien de omstandigheden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-319182-22 (P)
Datum vonnis: 22 maart 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1966 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
8 maart 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. P.J. Dees en van wat door verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair:als bestuurder van een auto een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt, waardoor [slachtoffer] (zwaar) gewond is geraakt;
subsidiair:als bestuurder van een auto zich zodanig op de weg heeft gedragen dat daardoor gevaar op de weg werd veroorzaakt en/of het verkeer werd gehinderd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 31 mei 2022 te Oldenzaal als verkeersdeelnemer, namelijk als
bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto), komende uit de richting van de
Oude Rondweg en/of gaande in de richting van de kruising van de wegen, de Oude
Rondweg met de Mr. Savornin Lohmanstraat, daarmee rijdende over de weg, de
Oude Rondweg, zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl voor voormelde kruising aan de linkerzijde en/of aan de rechterzijde van die weg (de Oude Rondweg) in zijn, verdachtes, rijrichting gekeerde borden B7 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990: inhoudende: “Stop, verleen voorrang aan de bestuurders op de kruisende weg” waren geplaatst en/of terwijl direct voor die kruising op het wegdek van die weg (de Oude Rondweg) een pianoklavier, een voorrangsteken en/of een stopstreep waren aangebracht en/of terwijl het wegdek van die kruisende weg (de Mr. Savornin Lohmanstraat) geheel rood was gekleurd en/of terwijl het zicht van verdachte ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt of gehinderd,
- niet of in onvoldoende mate naar het verkeer op die kruisende (voorrangs)weg (de
Oude Rondweg) heeft gekeken en/of is blijven kijken en/of zich niet of in onvoldoende mate heeft overtuigd of over die kruisende (voorrangs)weg (de Oude Rondweg) verkeer naderde en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, niet de snelheid van dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto) zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig (bedrijfsauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte, de door hem bereden en/of die kruisende (voorrangs)weg (de Oude Rondweg) kon overzien en waarover deze vrij was en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement en/of voormelde borden B7 van voormeld reglement, niet aan zijn verplichting heeft voldaan om met dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto) voor die op het wegdek van die die kruisende (voorrangs)weg (de Oude Rondweg) aangebrachte stopstreep te stoppen en/of die kruising is op- en/of overgereden en/of
- in strijd met voormelde borden B7 geen voorrang heeft verleend aan een over die kruisende (voorrangs)weg (de Oude Rondweg), dicht genaderd zijnde bestuurster van een fiets en/of
-is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met, die over die kruisende (voorrangs)weg (de Oude Rondweg) rijdende, dicht genaderd zijnde fiets en/of de bestuurster van een fiets, ten gevolge waarvan de bestuurster van die fiets door de lucht vloog en/of (vervolgens) tegen een aldaar zich bevindende paal is gebotst en/of (vervolgens) ten val is gekomen, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 31 mei 2022 te Oldenzaal als bestuurder van een voertuig (bedrijfsauto), komende uit de richting van de Oude Rondweg en/of gaande in de richting van de kruising van de wegen, de Oude Rondweg met de Mr. Savornin Lohmanstraat, daarmee rijdende over de weg, de Oude Rondweg,
- niet of in onvoldoende mate naar het verkeer op die kruisende (voorrangs)weg (de Oude Rondweg) heeft gekeken en/of is blijven kijken en/of zich niet of in onvoldoende mate heeft overtuigd of over die kruisende (voorrangs)weg (de Oude Rondweg) verkeer naderde en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, niet de snelheid van dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto) zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig (bedrijfsauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte, de door hem bereden en/of die kruisende (voorrangs)weg (de Oude Rondweg) kon overzien en waarover deze vrij was en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement en/of voormelde borden B7 van voormeld reglement, niet aan zijn verplichting heeft voldaan om met dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto) voor die op het wegdek van die die kruisende (voorrangs)weg (de Oude Rondweg) aangebrachte stopstreep te stoppen en/of die kruising is op- en/of overgereden en/of
- in strijd met voormelde borden B7 geen voorrang heeft verleend aan een over die kruisende (voorrangs)weg (de Oude Rondweg), dicht genaderd zijnde bestuurster van een fiets en/of
-is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met, die over die kruisende
(voorrangs)weg (de Oude Rondweg) rijdende, dicht genaderd zijnde fiets en/of de bestuurster van een fiets, ten gevolge waarvan de bestuurster van die fiets door de
lucht vloog en/of (vervolgens) tegen een aldaar zich bevindende paal is gebotst en/of (vervolgens) ten val is gekomen, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

3.De bewijsmotivering

De rechtbank komt evenals de officier van justitie tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen: [1]
  • het procesverbaal ter terechtzitting van 8 maart 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
  • het proces-verbaal aanrijding misdrijf met bijlagen, waaronder een fotoblad van de verkeerssituatie en een geneeskundige verklaring van 20 juli 2022, opgemaakt door verbalisant [verbalisant], van 14 november 2022, p. 5-8.;
  • het proces-verbaal van bevindingen met bijlage, opgemaakt door verbalisant
[verbalisant], van 29 juni 2022, p. 25;
- het proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer] van 5 augustus 2022, p. 20.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 31 mei 2022 te Oldenzaal als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto), komende uit de richting van de Oude Rondweg en gaande in de richting van de kruising van de wegen, de Oude Rondweg met de Mr. Savornin Lohmanstraat, daarmee rijdende over de weg, de Oude Rondweg, aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl voor voormelde kruising aan de linkerzijde en aan de rechterzijde van die weg (de Oude Rondweg) in zijn, verdachtes, rijrichting gekeerde borden B7 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990: inhoudende: “Stop, verleen voorrang aan de bestuurders op de kruisende weg” waren geplaatst en terwijl direct voor die kruising op het wegdek van die weg (de Oude Rondweg) een pianoklavier en een stopstreep waren aangebracht en terwijl het wegdek van die kruisende weg (de Mr. Savornin Lohmanstraat) geheel rood was gekleurd en terwijl het zicht van verdachte ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt of gehinderd,
- in onvoldoende mate naar het verkeer op die kruisende (voorrangs)weg (de
Oude Rondweg) heeft gekeken en is blijven kijken en zich in onvoldoende mate heeft overtuigd of over die kruisende (voorrangs)weg (de Oude Rondweg) verkeer naderde en
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, niet de snelheid van dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto) zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig (bedrijfsauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte, de door hem bereden en die kruisende (voorrangs)weg (de Oude Rondweg) kon overzien en waarover deze vrij was en
- in strijd met het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement en voormelde borden B7 van voormeld reglement, niet aan zijn verplichting heeft voldaan om met dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto) voor die op het wegdek van die die kruisende (voorrangs)weg (de Oude Rondweg) aangebrachte stopstreep te stoppen en die kruising is opgereden en
- in strijd met voormelde borden B7 geen voorrang heeft verleend aan een over die
kruisende (voorrangs)weg (de Oude Rondweg), dicht genaderd zijnde bestuurster
van een fiets en
- in aanrijding is gekomen met, die over die kruisende (voorrangs)weg (de Oude Rondweg) rijdende, dicht genaderd zijnde bestuurster van een fiets, ten gevolge waarvan de bestuurster van die fiets door de lucht vloog en (vervolgens) tegen een aldaar zich bevindende paal is gebotst en (vervolgens) ten val is gekomen, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het primair bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 175 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van honderdtwintig uren, subsidiair zestig dagen vervangende hechtenis en een geheel voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdachte
De verdachte heeft de rechtbank verzocht om, in plaats van de door de officier van justitie geëiste taakstraf, een geldboete op te leggen.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft op 31 mei 2022 een ernstig verkeersongeval veroorzaakt. Hij heeft als bestuurder van een auto een stopstreep en een stopbord genegeerd en is met een snelheid harder dan stapvoets een voorrangskruising opgereden, waarbij verdachte het fietsende slachtoffer heeft aangereden. Door dit ongeval werd aan het slachtoffer, [slachtoffer], zwaar lichamelijk letsel toegebracht. Het slachtoffer heeft een schouderbreuk opgelopen die operatief is hersteld. Daarnaast verklaarde het slachtoffer op 5 augustus 2022 dat zij twee keer per week behandeld wordt door de fysiotherapeut, en dat zij moeite heeft met tillen en het strekken van haar arm. Uit haar verklaringen komt verder naar voren dat zij ook nadelige psychische gevolgen van het ongeval heeft ondervonden. Hoewel de gevolgen ernstig zijn, moet niet uit het oog worden verloren dat verdachte deze gevolgen zelf nooit heeft gewild. Verdachte heeft geprobeerd contact te zoeken met het slachtoffer. Daarmee heeft hij laten zien dat hij verantwoordelijkheid neemt voor zijn daad en schuldbewust is.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 19 januari 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Bij het bepalen van de straf en de omvang daarvan neemt de rechtbank de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) vastgestelde oriëntatiepunten in aanmerking. Voor het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij sprake is van aanmerkelijke schuld en waarbij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen is het uitgangspunt een taakstraf van 120 uur en een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden. De rechtbank ziet in dit geval, evenals de officier van justitie, reden om af te wijken van de oriëntatiepunten, omdat zij bij het bepalen van de strafmaat rekening houdt met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals ter terechtzitting besproken en door hemzelf uitgebreid uiteengezet in zijn brief van 19 februari 2024. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met het tijdsverloop tussen het feit en de behandeling van de zaak ter terechtzitting. De rechtbank is echter van oordeel dat het opleggen van een geldboete, zoals verzocht door verdachte, geen recht doet aan de ernst van het feit en de gevolgen hiervan voor het slachtoffer.
Al deze omstandigheden in aanmerking nemend acht de rechtbank het passend en geboden dat aan verdachte wordt opgelegd een taakstraf voor de duur van 120 uren en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden, met een proeftijd van twee jaren.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en artikel 179 WVW 1994.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het
primairbewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
-
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
6 (zes) maanden;
-bepaalt dat deze ontzegging
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
-stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Rikken, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en
mr. H.J. Berends, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. Kleinlugtenbeld, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2024.
Buiten staat
Mr. Rikken is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022240903. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.