ECLI:NL:RBOVE:2024:1524

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 maart 2024
Publicatiedatum
22 maart 2024
Zaaknummer
ak_23_1110
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag voor elektrische auto op basis van actieradius

In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn subsidieaanvraag voor de aanschaf van een elektrische auto beoordeeld. De aanvraag was afgewezen door de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat op 8 maart 2023, en na bezwaar bleef de afwijzing in stand. Eiser stelde dat de subsidievoorwaarde van een minimale actieradius van 120 kilometer niet redelijk was en dat zijn auto, een Citroën Berlingo, feitelijk een actieradius van 127 kilometer had. De rechtbank oordeelt dat de actieradius van de auto volgens de NEDC slechts 106 kilometer bedraagt, waardoor de aanvraag terecht is afgewezen. De rechtbank legt uit dat de Regeling is bedoeld om alleen elektrische voertuigen die een volwaardig alternatief voor fossiele brandstofauto's zijn, in aanmerking te laten komen voor subsidie. De rechtbank concludeert dat de voorwaarde van een minimale actieradius van 120 kilometer geschikt en noodzakelijk is om het doel van de regeling te bereiken. Eiser krijgt geen vergoeding van proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 23/1110

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

en

de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, verweerder

(gemachtigde: M. Zweers).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag van een subsidie voor de aanschaf van een elektrische auto.
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 8 maart 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 24 april 2023 op het bezwaar van eiser is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Hiertegen heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank. Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 8 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of verweerder eisers subsidieaanvraag in het kader van de Subsidieregeling elektrische personenauto’s particulieren (hierna: de Regeling) heeft kunnen afwijzen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. Voor de relevante wet- en regelgeving wordt verwezen naar de bijlage die onderdeel van deze uitspraak uitmaakt.
Het standpunt van eiser
5. Eiser stelt zich op het standpunt dat de subsidievoorwaarde dat de actieradius van de elektrische auto minimaal 120 kilometer moet bedragen niet redelijk is en het doel voorbij schiet van de regeling, namelijk elektrisch rijden stimuleren. Niet iedereen heeft bovendien de financiële middelen om een dure elektrische auto aan te schaffen met een hoge actieradius. Daarnaast voert eiser aan dat de door hem aangekochte Citroën Berlingo feitelijk een actieradius van 127 kilometer heeft en dus wel aan de voorwaarden voldoet.
Het standpunt van verweerder
6. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eisers subsidieaanvraag terecht is afgewezen omdat hij niet voldeed aan de voorwaarden ten aanzien van de actieradius die zijn gesteld in de Regeling. De actieradius van de auto moet namelijk minimaal 120 kilometer bedragen volgens de World Harmonised Light Vehicle Test Procedure (WLTP), of de New European Driving Cycle (NEDC) indien de gegevens op grond van de WLTP niet beschikbaar zijn. Uit het kentekenregister van de RDW blijkt dat de actieradius van eisers auto volgens de NEDC 106 kilometer bedraagt. Daarmee komt de aanschaf van de auto dus niet in aanmerking voor subsidie.
Heeft verweerder de aanvraag mogen afwijzen vanwege een te lage actieradius?
7. De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt dat de actieradius van zijn Citroën Berlingo meer is dan 120 kilometer en de auto daarom wel voldoet aan de subsidievoorwaarde. De Regeling bepaalt namelijk dat de actieradius wordt gevolgd die uit de NEDC blijkt. Dit is een gestandaardiseerde meetmethode die zorgt voor een objectief vastgestelde actieradius voor elektrische voertuigen. De rechtbank constateert dat onbetwist vaststaat dat de actieradius van eisers elektrische voertuig in de NEDC 106 kilometer is. Dit blijkt eveneens uit het kentekenregister van de RDW. Daarmee voldoet eiser dus niet aan de voorwaarden die worden gesteld in de Regeling en komt hij niet in aanmerking voor de subsidie. Dat eiser heeft aangetoond middels zelf uitgevoerde testen dat de daadwerkelijke actieradius van zijn auto hoger ligt, maakt dit niet anders. Vanuit uitvoeringstechnische redenen is het immers begrijpelijk dat in de Regeling de actieradius op basis van een objectieve maatstaf en niet op basis van een zelftest wordt gevolgd. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Is het bestreden besluit in strijd met het evenredigheidsbeginsel?
8. De rechtbank leest in het beroep van eiser dat hij vindt dat de voorwaarde van de Regeling van een minimale actieradius in strijd is met het evenredigheidsbeginsel uit artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank ziet zich daarom voor de vraag gesteld hoe de Regeling zich op dit punt qua rechtmatigheid verhoudt tot hogere regelgeving. Daarnaast zal de rechtbank ingaan op de vraag of de toepassing van de Regeling in eisers geval onevenredig is.
8.1.
Een algemeen verbindend voorschrift kan getoetst worden op rechtmatigheid in een zaak over een besluit dat op dat voorschrift is gebaseerd. De rechter komt ook de bevoegdheid toe te bezien of het betreffende algemeen verbindend voorschrift een voldoende deugdelijke grondslag biedt voor het besluit waar het in de zaak om gaat. Bij die, niet rechtstreekse, toetsing van het algemeen verbindend voorschrift vormen de algemene rechtsbeginselen en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur een belangrijk richtsnoer.
8.2.
De rechtbank oordeelt dat er geen grond is om artikel 2.1.1. in samenhang met artikel 1.13 van de Regeling onverbindend te verklaren of buiten toepassing te laten. Uit de Toelichting op de Regeling blijkt namelijk dat met de voorwaarde in artikel 2.1.1. van een minimale actieradius van 120 kilometer wordt bewerkstelligd dat alleen de aanschaf of lease van elektrische personenauto’s die een alternatief voor een personenauto op fossiele brandstof vormen, in aanmerking kan komen voor subsidie. De gemachtigde van verweerder heeft ter zitting eveneens bevestigd dat de Regeling is bedoeld om een volwaardig alternatief voor personenauto’s op fossiele brandstof te bieden. Daarbij heeft hij ook aangegeven dat de voorwaarde van de actieradius in de evaluatie van de Regeling is meegenomen en vanuit de markt de wens is geuit om de voorwaarde te handhaven. De voor- en nadelen van de voorwaarde zijn door de regelgever dan ook expliciet zowel voorafgaand aan het vaststellen van de Regeling, als erna in de evaluatie, afgewogen. Gelet op het voorgaande heeft de regelgever in redelijkheid tot de in artikel 2.1.1. opgenomen voorwaarde van de minimale actieradius van 120 kilometer kunnen komen. De rechtbank stelt vast dat de voorwaarde geschikt en noodzakelijk is om het doel van de Regeling te kunnen bereiken.
8.3.
De vraag of de toepassing van de hiervoor genoemde voorwaarde van de Regeling in eisers geval onevenredig is, beantwoordt de rechtbank ontkennend. In artikel 1.13 van de Regeling staat dat verweerder afwijzend kan beslissen op een aanvraag om subsidie indien de aanvraag niet voldoet aan het bepaalde in de regeling. Het gaat hierbij dus om een discretionaire bevoegdheid. Dit betekent dat verweerder bij de toepassing van artikel 1.13 van de Regeling moet beoordelen of de voor eiser nadelige gevolgen van de afwijzing van de subsidieaanvraag niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen. Bij deze evenredigheidstoetsing kunnen de geschiktheid, de noodzakelijkheid en de evenwichtigheid een rol spelen. [1] Verweerder heeft in dat verband gewezen op het doel van de Regeling: het bieden van een volwaardig alternatief voor een benzineauto. Ook heeft verweerder ter zitting aangegeven dat er geen uitzonderingen zijn geweest waarbij er wel een subsidie is verleend, hoewel er niet voldaan werd aan de voorwaarde van een minimale actieradius van 120 kilometer. De reden daarvoor is dat het een verdeling is van schaarse (begunstigende) middelen. Verweerder wijst erop dat indien aan eiser wel een subsidie was verleend, terwijl hij niet voldeed aan de regels, een andere aanvrager die wel voldeed aan de regels geen subsidie meer kon krijgen omdat de subsidiepot leeg zou zijn geweest. Om die reden wordt de Regeling consequent en zonder uitzondering uitgevoerd. De rechtbank overweegt gelet op het voorgaande dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen vaststellen dat de afwijzing van eisers aanvraag evenwichtig is. De rechtbank wijst erop dat de afwijzing van de subsidieaanvraag voor eiser beperkt ingrijpend is en er geen (fundamentele) rechten worden geschonden. De toepassing van de voorwaarde van een minimale actieradius van 120 kilometer maakt daarom niet dat er sprake is van een onevenredig besluit. Deze beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder eisers subsidieaanvraag terecht heeft afgewezen. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.M. Weeda, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.P. Fortuin, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: relevante wet- en regelgeving

De Subsidieregeling elektrische personenauto’s particulieren luidt – voor zover van belang – als volgt
:
Artikel 1.1. Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
(…)
actieradius: actieradius van een elektrische personenauto op datum eerste toelating zoals gemeten op grond van de:
WLTP; of
NEDC, indien de gegevens over de actieradius op grond van de WLTP niet beschikbaar zijn;
(…)
kentekenregister: kentekenregister, bedoeld in artikel 42 van de Wegenverkeerswet 1994;
(…)
WLTP: Worldwide Harmonized Light Vehicle Test Procedure bedoeld in Verordening (EU) 2017/1151 van de Commissie van 1 juni 2017 tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Externe link:Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie en Verordening (EU) nr. 1230/2012 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie (Pb EU, L 175);
Artikel 1.13. Algemene afwijzingsgrond
De Minister kan afwijzend beslissen op een aanvraag om subsidie indien de aanvraag niet voldoet aan het bepaalde in deze regeling.
Artikel 2.1.1. Voorwaarden
Voor de subsidieverstrekking moet zijn voldaan aan de volgende voorwaarden:
de aanschaf van een nieuwe elektrische personenauto door de aanvrager vindt plaats op basis van een koopovereenkomst;
de koopovereenkomst is niet eerder gesloten dan op de datum van publicatie van deze regeling;
de catalogusprijs van de elektrische personenauto is op de datum van ondertekening van de koopovereenkomst niet lager dan € 12.000 en niet hoger dan € 45.000;
e elektrische personenauto heeft een actieradius van minimaal 120 km;
de koopovereenkomst is gesloten in hetzelfde kalenderjaar waarin de aanvraag voor de subsidie is ingediend.
De Algemene wet bestuursrecht luidt – voor zover van belang – als volgt:
Artikel 3:4
1. Het bestuursorgaan weegt de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen af, voor zover niet uit een wettelijk voorschrift of uit de aard van de uit te oefenen bevoegdheid een beperking voortvloeit.
2. De voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RVS:2020:452.