ECLI:NL:RBOVE:2024:1521
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugbetaling waarborgsom en afwijzing reconventionele vordering in huurgeschil
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 19 maart 2024 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen partij A en partij B. Partij A had van 1 januari 2022 tot en met 31 juli 2022 een woning gehuurd van partij B en had bij aanvang van de huur een waarborgsom van € 3.000,00 betaald. Na afloop van de huur heeft partij A herhaaldelijk verzocht om terugbetaling van de waarborgsom, maar partij B weigerde dit, met als argument dat de woning niet in dezelfde staat was achtergelaten als bij aanvang van de huur. Partij B stelde dat er schade was aan de woning en vorderde in reconventie een bedrag van € 350,90 van partij A.
De kantonrechter heeft de vorderingen in conventie en reconventie gezamenlijk beoordeeld. De rechter oordeelde dat partij B niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn stelling dat de woning niet in goede staat was achtergelaten. Er waren geen behoorlijke inspecties uitgevoerd en de communicatie over de gebreken was gebrekkig. De kantonrechter heeft daarom de vordering van partij A tot terugbetaling van de waarborgsom toegewezen en de tegenvordering van partij B afgewezen. Daarnaast heeft de rechter partij B veroordeeld tot betaling van wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten aan partij A, evenals de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van goede documentatie en communicatie in huurgeschillen, vooral met betrekking tot de staat van de gehuurde woning bij aanvang en beëindiging van de huur.