ECLI:NL:RBOVE:2024:1516

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 maart 2024
Publicatiedatum
22 maart 2024
Zaaknummer
10834555 CV EXPL 23-4549
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een openstaande factuur na consumentenkoop met verjaring en proceskostencompensatie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 19 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Alektum Capital II AG en een gedaagde partij. De eisende partij, Alektum, vorderde betaling van een openstaand bedrag van € 44,14, dat voortkwam uit een consumentenkoop bij Zalando SE. De gedaagde had een factuur van € 3,46 niet volledig voldaan en deed een beroep op verjaring, stellende dat hij geen correspondentie van Alektum had ontvangen. De kantonrechter oordeelde dat Alektum voldoende bewijs had geleverd dat de gedaagde wel degelijk was gesommeerd te betalen, met name door het versturen van een aanmaning op 7 juni 2022. Hierdoor was de verjaring van de vordering voorkomen. De kantonrechter wees de hoofdsom van € 3,46 toe, evenals de wettelijke rente en incassokosten van € 40,00. Echter, de vordering tot proceskosten werd afgewezen, omdat Alektum niet had aangetoond dat er tussen 7 juni 2022 en 4 december 2023 nogmaals was gesommeerd om te betalen. De kantonrechter compenseerde de proceskosten, waardoor iedere partij haar eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitgesproken door mr. J.M. Marsman en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 10834555 CV EXPL 23-4549
Vonnis van 19 maart 2024
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht
Alektum Capital II AG,
gevestigd en kantoorhoudende te Zug (Zwitserland),
eisende partij, hierna te noemen Alektum,
gemachtigde: Slagman & Partners Gerechtsdeurwaarders & Juristen, Buitenpost,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek,
- daarna is [gedaagde] in de gelegenheid gesteld te reageren. [gedaagde] heeft daar geen gebruik van gemaakt.
1.2.
Ten slotte is aan partijen medegedeeld dat vonnis zal worden gewezen.

2.Samenvatting

[gedaagde] heeft op 8 november 2021 online artikelen bij Zalando SE gekocht. [gedaagde] heeft deze artikelen ontvangen en Zalando SE heeft [gedaagde] een factuur en een credit factuur gestuurd. Op een bedrag van € 3,46 na heeft [gedaagde] het verschuldigde voldaan. Zalando SE heeft haar vordering van € 3,46 door middel van cessie overgedragen aan Alektum. Alektum heeft [gedaagde] gesommeerd om te betalen. [gedaagde] voert aan dat hij geen correspondentie van Alektum heeft ontvangen en doet daarnaast een beroep op verjaring. Het komt de kantonrechter niet aannemelijk voor dat [gedaagde] de brieven en e-mails van Alektum niet heeft ontvangen. Door het versturen van de aanmaning op 7 juni 2022 heeft Alektum daarnaast voorkomen dat de vordering is verjaard. De hoofdsom van € 3,46, de wettelijke rente daarover en de incassokosten worden toegewezen. De kantonrechter wijst de gevorderde proceskostenveroordeling af, omdat niet is gebleken dat Alektum [gedaagde] in de periode van 7 juni 2022 tot 4 december 2023 heeft gesommeerd te betalen.

3.Het geschil

de vordering

3.1.
Alektum vordert de veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 44,14, vermeerderd met de wettelijke rente over € 3,46 vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van betaling. Tevens vordert zij veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding.
3.2.
Alektum voert daartoe aan dat [gedaagde] artikelen bij Zalando SE heeft besteld en de factuur niet (volledig) heeft betaald. Zalando SE heeft de vordering bij akte van cessie overgedragen aan Alektum.
Alektum heeft [gedaagde] meerdere keren verzocht het bedrag te betalen. Ook heeft Alektum [gedaagde] een veertiendagenbrief gestuurd op 7 juni 2022.
Er zijn diverse incassowerkzaamheden verricht en daarom vordert Alektum ook de incassokosten ad € 40,00.
het verweer
3.3.
[gedaagde] voert verweer en stelt dat hij nooit correspondentie van Alektum heeft ontvangen. Als hij had geweten dat hij nog een paar euro moest betalen, had hij direct betaald. Verder stelt [gedaagde] dat de vordering inmiddels is verjaard.
Als de hoofdsom toch door de kantonrechter wordt toegewezen, heeft [gedaagde] bezwaar tegen de bijkomende kosten die zijn gemaakt.

4.De beoordeling

Ambtshalve toetsen

4.1.
In deze zaak is sprake van een consumentenkoop. De Hoge Raad heeft op 12 november 2021 een uitspraak gedaan die voor deze zaak van belang is (ECLI:NL:HR:2021:1677). Kort samengevat heeft de Hoge Raad overwogen dat (1) de rechter in zaken met consumenten ambtshalve moet onderzoeken of aan bepaalde essentiële informatieplichten is voldaan en (2) dat als sprake is van een voldoende ernstige schending van zo’n verplichting de rechter een sanctie moet toepassen.
4.2.
Eisende partij heeft voldoende onderbouwd dat is voldaan aan de precontractuele informatieplichten van artikel 6:230m lid 1 BW.
4.3.
Eisende partij heeft voldoende onderbouwd dat is voldaan aan de contractuele informatieplichten zoals genoemd in artikel 6:230v lid 7 BW.
Verjaring hoofdsom en correspondentie
4.4.
[gedaagde] erkent dat hij artikelen bij Zalando SE heeft besteld en uit hoofde daarvan een bedrag moest betalen. [gedaagde] heeft op een bedrag van € 3,46 na de facturen ook voldaan. [gedaagde] doet een beroep op verjaring als bedoeld in artikel 7:28 van het Burgerlijk Wetboek. In dit artikel is bepaald dat de vordering tot betaling bij een consumentenkoop na twee jaar verjaart. Uit artikel 3:316 van het Burgerlijk Wetboek volgt echter dat verjaring in sommige gevallen voorkomen kan worden. De schuldeiser moet in dat geval actie ondernemen, bijvoorbeeld door het versturen van een schriftelijke aanmaning. Alektum heeft [gedaagde] op 10 januari 2022, op 28 maart 2022, op 4 april 2022 en op 7 juni 2022 betalingsherinneringen toegestuurd. De betalingsherinnering van 7 juni 2022 wordt in ieder geval aangemerkt als een schriftelijke aanmaning. Door het versturen van deze aanmaning binnen twee jaar na het opeisbaar worden van de vordering, heeft Alektum voorkomen dat de vordering is verjaard. De kantonrechter komt het onaannemelijk voor dat [gedaagde] deze aanmaningen van Alektum niet heeft ontvangen. Alektum stelt in repliek dat zij vier brieven naar het adres van [gedaagde] heeft gestuurd. Ook stelt Alektum dat deze brieven daarnaast per e-mail aan [gedaagde] zijn verzonden. Ondanks dat [gedaagde] hiertoe in de gelegenheid is gesteld, heeft hij geen verweer gevoerd tegen deze stellingen van Alektum.
[gedaagde] wordt daarom in het ongelijk gesteld en moet de hoofdsom van € 3,46 betalen. Omdat [gedaagde] te laat is, is hij ook de wettelijke rente verschuldigd over dit bedrag.
De wettelijke rente tot de dag van dagvaarding bedraagt € 0,68.
Incassokosten
Er zijn diverse incassowerkzaamheden verricht en daarom moet [gedaagde] de incassokosten betalen, begroot op € 40,00.
Proceskosten
4.5.
De kantonrechter wijst de vordering tot veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten af. Alektum heeft [gedaagde] op 7 juni 2022 een laatste brief gestuurd met het verzoek om het bedrag van € 3,46 te voldoen. In deze brief is onder meer opgenomen dat Alektum aanspraak maakt op de incassokosten van € 40,00 als [gedaagde] niet binnen 14 dagen betaalt. Vervolgens gaat Alektum pas anderhalf jaar later, op 4 december 2023 over tot het dagvaarden van [gedaagde]. Niet gebleken is dat Alektum [gedaagde] tussen 7 juni 2022 en 4 december nog heeft gesommeerd om te betalen. Gelet op de hoogte van de vordering en het tijdsverloop had het had op de weg van Alektum gelegen om, [gedaagde] nog minstens een keer te sommeren om te betalen teneinde -verhoging van de vordering van € 3,46 met nog meer kosten te voorkomen. Nu Alektum dat heeft nagelaten ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan Alektum te voldoen een bedrag van € 44,32, vermeerderd met de wettelijke rente over € 3,46 vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van betaling;
5.2.
compenseert de kosten van deze procedure in dier voege dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
5.3.
wijst af hetgeen verder of anders gevorderd;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Marsman, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2024.