ECLI:NL:RBOVE:2024:1511

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 maart 2024
Publicatiedatum
22 maart 2024
Zaaknummer
10633562 CV EXPL 2705-23
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgpremies en toewijzing van kosten

In deze zaak vordert VGZ Zorgverzekeraar N.V. betaling van een achterstallige zorgpremie door gedaagde. De gedaagde heeft een zorgverzekeringsovereenkomst met VGZ afgesloten, maar heeft een deel van de verschuldigde premies in 2021 en 2022 niet betaald. Ondanks herhaalde verzoeken van VGZ om de achterstand te voldoen, heeft gedaagde geen betalingsbewijzen overgelegd ter onderbouwing van haar verweer. De kantonrechter heeft gedaagde in de gelegenheid gesteld om deze betalingsbewijzen te overleggen, maar dit is niet gebeurd. Hierdoor heeft de kantonrechter het verweer van gedaagde gepasseerd en de vordering van VGZ toegewezen. De kantonrechter heeft gedaagde veroordeeld tot betaling van € 1.091,09, vermeerderd met wettelijke rente en de kosten van de procedure, die zijn begroot op € 782,48. Het vonnis is uitgesproken op 19 maart 2024 door mr. J.M. Marsman.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 10633562 CV EXPL 2705-23
Vonnis van 19 maart 2024
in de zaak van
de naamloze vennootschap
VGZ Zorgverzekeraar N.V.,gevestigd te Arnhem,
eisende partij, hierna te noemen VGZ,
gemachtigde: Flanderijn Gerechtsdeurwaarders, Rotterdam,
tegen
[gedaagde] ,wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
schriftelijk procederend.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- het tussenvonnis d.d. 10 oktober 2023, waarbij een mondelinge behandeling is bevolen,
- de akte aanvullende producties vanuit de zijde van VGZ;
- de mondelinge behandeling van 15 december 2023, waarbij de heer [naam] is verschenen namens VGZ. De heer mr. R. Kaya is als gemachtigde namens [gedaagde] verschenen. Tijdens de zitting heeft de griffier spreekaantekeningen gemaakt van hetgeen naar voren is gebracht.
1.2.
Ten slotte is aan partijen medegedeeld dat vonnis zal worden gewezen.

2.Samenvatting

VGZ en [gedaagde] hadden een zorgverzekeringsovereenkomst afgesloten. [gedaagde] heeft een deel van de verschuldigde premies in 2021 en 2022 niet betaald. [gedaagde] betwist de hoogte van de hoofdsom. De kantonrechter heeft [gedaagde] daarom in de gelegenheid gesteld om betalingsbewijzen te overleggen. [gedaagde] heeft deze betalingsbewijzen echter niet overgelegd. Daarom passeert de kantonrechter het verweer en wordt het gevorderde toegewezen.

3.Het geschil

de vordering
3.1.
VGZ vordert de veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 1.091,09, vermeerderd met de wettelijke rente over € 892,45 vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van betaling. Tevens vordert zij veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding.
3.2.
VGZ voert daartoe aan dat VGZ en [gedaagde] een zorgverzekeringsovereenkomst hebben gesloten. [gedaagde] heeft in 2021 en 2022 een aantal keren de verschuldigde premie niet betaald. Daardoor is een betalingsachterstand ontstaan. VGZ heeft [gedaagde] meerdere keren verzocht de premieachterstand te voldoen, maar zonder resultaat.
VGZ heeft op 6 april 2023 een 14 dagenbrief aan [gedaagde] gestuurd. [gedaagde] heeft ook na toezending van deze brief niet betaald. Daarom vordert VGZ ook de buitengerechtelijke kosten van [gedaagde] .
het verweer
3.3
[gedaagde] voert verweer. Voor zover relevant wordt hierna nader op het verweer ingegaan.

4.De beoordeling

Hoofdsom en rente

4.1.
[gedaagde] betwist niet dat zij een zorgverzekeringsovereenkomst had afgesloten met VGZ en uit hoofde daarvan premie was verschuldigd. [gedaagde] betwist ook niet dat zij een betalingsachterstand heeft. De hoogte van deze betalingsachterstand wordt wel door [gedaagde] betwist. [gedaagde] stelt dat zij betalingen heeft verricht en de achterstand in ieder geval lager is dan het gevorderde. De kantonrechter heeft [gedaagde] daarom in de gelegenheid gesteld om betalingsbewijzen te overleggen. [gedaagde] heeft echter geen betalingsbewijzen overgelegd. [gedaagde] wordt daarom in het ongelijk gesteld en moet de hoofdsom van € 892,45 betalen. Omdat [gedaagde] te laat is, is zij ook de wettelijke rente verschuldigd over dit bedrag. De wettelijke rente tot de dag van dagvaarding bedraagt € 21,94.
Incassokosten
4.2.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de incassokosten betalen. De incassokosten worden begroot op € 133,87.
Proceskosten
4.3.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van VGZ worden begroot op:
- dagvaarding € 130,48
- griffierecht € 322,00
- salaris advocaat € 264,00 (2 punten × tarief € 132,00)
- nakosten €
66,00
Totaal € 782,48

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
Veroordeelt [gedaagde] om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan VGZ te voldoen een bedrag van € 1.091,09, vermeerderd met de wettelijke rente over € 892,45 vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van betaling.
5.2.
Veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, begroot op € 782,48.
5.3.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Marsman, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2024.