Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
mr. Y. Oosterhof en mr. M.R.A. van IJzendoorn (hierna ook in enkelvoud aangeduid als officier van justitie) en van wat door verdachte naar voren is gebracht.
2.De tenlastelegging
3.De bewijsmotivering
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De op te leggen straf of maatregel
€ 250,--.
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden;
4 (vier) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarenschuldig maakt aan een strafbaar feit;
verklaart verbeurdeen deel van het onder nummer 2 van de beslaglijst in beslag genomen geldbedrag, te weten
€ 250,--;
gelast de teruggavevan (het overige van) de onder de nummers 1 en 2 van de beslaglijst in beslag genomen geldbedragen, te weten
€ 30,--en (1.390 - 250 =)
€ 1.170,--aan [verdachte] .