Uitspraak
[bedrijf],
1.De procedure
- de producties 1 t/m 3 van [gedaagde].
([naam] ca [gedaagde]). De advocaten hebben ter zitting pleitnotities voorgedragen en de griffier heeft aantekeningen gemaakt.
2.Samenvatting
3. De feiten
). Wij zijn als kantoor - zij het in beperkte mate - betrokken geweest bij de overname door mevrouw [eiser] van de onderneming [bedrijf] (in [plaats]) van mevrouw [gedaagde]. Het huur- en pachtcontract is door beide partijen op 01-07-2023 ondertekend en uiteraard in ons bezit. Een afschrift van deze overeenkomst zenden wij u bijgaand.
het pand te laten uitvoeren door een horecaondernemer;
• huurder het horecadeel [bedrijf] in exploitatie wenst te nemen.
begane grond, bij huurder bekend.
1.2 Huurder gebruik mag maken van de naam [bedrijf] gedurende de looptijd van de
overeenkomst. De handelsnaam [bedrijf] blijft in eigendom van verhuurder.
Huurder heeft toestemming nodig op alle uitingen en gebruik van de naam.
1.2 Op deze overeenkomst zijn de artikelen 7:290 e.v. van het Burgerlijk Wetboek van
toepassing.
1 juli 2023en duurt tot
31 december 2024.
2.2 Na verstrijken van deze termijn zal de huur telkens stilzwijgend voor één jaar worden verlengd.
2.3 De huur kan door beide partijen schriftelijk eenzijdig worden opgezegd per einde
huurtermijn met inachtname van een opzegtermijn van drie maanden voor het
verstrijken van de huurperiode.
3.1 Het volledig zelfstandig uitvoeren van de exploitatie. Hieronder wordt verstaan het beheren van alle in- en verkoop van dranken en spijzen met alle daarmee verbonden werkzaamheden, waarbij de daaraan verbonden baten en lasten voor rekening komen van huurder.
3.1 Gastvrouw zijn voor alle gasten
3.3 Dagelijkse beheer van het gehuurde. (…)
vermeerderen met 21% BTW, zijnde EUR 105,--. Totaal bij aanvang pacht
EUR 605,-- per maand.
4.2 Huurder betaalt naast de pacht een huursom. Deze huursom bedraagt EUR 1.300,--
exclusief BTW per maand te vermeerderen met 21% BTW, zijnde EUR 371,--.
Totaal bij aanvang € 1.672,-- per maand.
3.6. Op 27 december 2023 heeft [gedaagde] de sloten van de zaak laten vervangen.
4.Het geschil
een verklaring voor recht dat er geen rechtsgeldig einde is gekomen aan de arbeidsovereenkomst tussen partijen, althans dat de arbeidsovereenkomst ook na
31 december 2023 is blijven bestaan. [eiser] vordert verder veroordeling van [gedaagde] tot betaling van het achterstallige salaris over de periode van 5 januari 2022 tot 1 januari 2024 van € 39.670,55 netto, het vakantiegeld van € 4.173,64 netto, de wettelijke verhoging van 50% daarover, de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.476,16, alles vermeerderd met de wettelijke rente, afgifte van loonspecificaties op straffe van een dwangsom, en de proces- en nakosten.