ECLI:NL:RBOVE:2024:1459

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 maart 2024
Publicatiedatum
20 maart 2024
Zaaknummer
C/08/279025 / HA ZA 22-101
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van de verdeling van een nalatenschap met betrekking tot cultuurgrond en bankrekeningen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 20 maart 2024, is de verdeling van een nalatenschap aan de orde. De eisende partij, [partij A], vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J.A. Assink, heeft een vordering ingediend tegen de gedaagde partij, [partij B], vertegenwoordigd door advocaat mr. D.P.M. Buysrogge. De procedure volgde op een eerder tussenvonnis van 21 juni 2023, waarin een deskundigenonderzoek werd bevolen. De deskundige, de heer [naam], heeft op 2 november 2023 zijn rapport ingediend, waaruit blijkt dat de percelen cultuurgrond gelijkwaardig verdeeld kunnen worden. Echter, [partij B] betwistte deze conclusie zonder overtuigende onderbouwing.

De rechtbank heeft de eiswijziging van [partij A] toegestaan, waarbij zij verzocht om de grond te verdelen op een manier die de marktwaarde van de percelen gelijk houdt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdeling van de nalatenschap moet plaatsvinden op basis van billijkheid, rekening houdend met de belangen van beide partijen. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de percelen cultuurgrond toe te delen aan [partij B] tegen inbreng van € 190.000,00 in de nalatenschap. Daarnaast zijn de saldi van de bankrekeningen gelijkelijk verdeeld en is een bedrag van € 31.405,20 aan [partij A] toegewezen wegens eerdere tekortkomingen in de uitbetaling.

De rechtbank heeft de kosten van het deskundigenbericht ten laste van de nalatenschap gesteld en de proceskosten tussen partijen gecompenseerd. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de rechtbank heeft bepaald dat beide partijen hun medewerking aan de vastgestelde verdeling moeten verlenen. Het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/279025 / HA ZA 22-101
Vonnis van 20 maart 2024
in de zaak van
[partij A],
wonende te [woonplaats 1],
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen [partij A],
advocaat mr. A.J.A. Assink te Enschede,
tegen
[partij B],
wonende te [woonplaats 2],
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen [partij B],
advocaat mr. D.P.M. Buysrogge te Zwolle.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 21 juni 2023 waarin een deskundigenonderzoek is bevolen
  • het deskundigenbericht van 2 november 2023
  • de akte uitlating deskundigenbericht tevens houdende wijziging van eis van [partij A]
  • de akte uitlaten na deskundigenbericht tevens akte uitlaten van [partij B].
1.2.
Ten slotte is vonnis gevraagd. Het vonnis is bepaald op vandaag.

2.De verdere beoordeling

in conventie en reconventie
deskundigenbericht
2.1.
Bij tussenvonnis van 21 juni 2023 is de heer [naam] tot deskundige benoemd ter beantwoording van de in het tussenvonnis geformuleerde vragen over de percelen cultuurgrond. De deskundige heeft zijn deskundigenrapport op 2 november 2023 ingediend. Beide partijen hebben bij akte gereageerd op het deskundigenbericht.
Zij hebben geen bezwaren ingediend tegen de wijze van totstandkoming van het rapport. Wel heeft [partij B] het standpunt ingenomen dat zij het niet eens is met de conclusie van de deskundige dat de percelen gelijkwaardig verdeeld kunnen worden. Volgens haar is dat niet het geval, omdat de ligging van de percelen wel degelijk anders is en de ondergrond ook, waardoor de gronden niet op eenzelfde wijze bewerkt kunnen worden. [partij B] heeft haar standpunt niet nader onderbouwd, bijvoorbeeld door een rapport van een andere deskundige waarin de conclusies van de heer [naam] op overtuigende wijze worden weersproken. De heer [naam] is door de rechtbank benoemd, juist vanwege zijn specifieke deskundigheid. De rechtbank stelt vast dat het deskundigenrapport op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. De conclusies van de deskundige zijn deugdelijk onderbouwd en vloeien voort uit de door hem in het rapport vermelde gegevens. De rechtbank zal de bevindingen van de deskundige dan ook overnemen en tot de hare maken.
wijziging van eis van [partij A]
2.2.
wenst uit de onverdeeldheid te geraken. Ze wil, in afwijking van haar vordering in de dagvaarding, graag dat de grond wordt verdeeld op de wijze dat de marktwaarde van de twee gesplitste percelen gelijk is, ofwel zoals de deskundige onder
Vonnis 2.9.eop bladzijde 22 van het deskundigenbericht heeft vermeld. De rechtbank laat de eiswijziging toe, nu [partij B] daartegen geen bezwaar heeft gemaakt en de eiswijziging niet in strijd is met de eisen van een goede procesorde.
de rechtbank stelt de verdeling van de nalatenschap vast
2.3.
De rechtbank zal op de voet van artikel 3:185 BW de verdeling tussen partijen vaststellen, rekening houdende naar billijkheid zowel met de belangen van partijen als het algemeen belang.
2.4.
Met inachtneming van hetgeen [partij A] en [partij B] in deze procedure naar voren hebben gebracht en de eerdere overwegingen van de rechtbank in haar tussenvonnissen, oordeelt de rechtbank over de verschillende nalatenschapsposten als volgt.
de woning
2.5.
De woning is inmiddels verkocht en geleverd en de verkoopopbrengst is gelijkelijk verdeeld over partijen. Zoals [partij A] zelf ook aanvoert, is aan het onder VI. van het petitum van de dagvaarding gevorderde reeds uitvoering gegeven. [partij A] heeft om die reden geen belang meer bij deze vordering. Dit punt behoeft daarom geen verdere bespreking.
de percelen
2.6.
De deskundige heeft de marktwaarde van de percelen in zijn geheel vastgesteld op
€ 380.000,00. De deskundige heeft de marktwaarde van een splitsing van het gehele perceel waarbij de marktwaarde van de twee gesplitste percelen gelijk is, getaxeerd op € 175.000,00 per perceel, waarbij splitsing dient plaats te vinden op de wijze zoals de deskundige heeft vermeld in zijn rapport onder
Vonnis 2.9.e.
2.7.
[partij A] wil dat de grond wordt verdeeld op de wijze dat de marktwaarde van de twee gesplitste percelen gelijk is, ofwel zoals de deskundige onder
Vonnis 2.9.eop bladzijde 22 van het deskundigenbericht heeft vermeld. Als de rechtbank oordeelt dat de grond niet gesplitst wordt, dan heeft [partij A] er geen bezwaar tegen als de rechtbank de grond aan [partij B] toebedeelt onder de verplichting dat [partij B] € 190.000,00 aan [partij A] betaalt. [partij A] ziet in dat geval liever dat [partij B] alle grond krijgt toebedeeld dan dat de gronden aan een derde partij verkocht worden. Op deze manier blijven de gronden die aan haar ouders toebehoorden in de familie.
[partij B] wil het gehele perceel overnemen tegen inbreng van de waarde van € 380.000,00 in de nalatenschap dan wel [partij A] uitkopen tegen de helft van deze waarde. Het overnemen van het gehele perceel is ook het meest gunstige voor de nalatenschap, nu de waarde van het geheel meer is dan twee keer de getaxeerde waarde voor de helft.
2.8.
De rechtbank heeft in haar tussenvonnis van 15 februari 2023, voorafgaand aan het benoemen van de deskundige, geoordeeld dat de percelen cultuurgrond verdeeld dienen te worden op de wijze die de hoogst mogelijke opbrengst genereert, omdat een zodanige verdeling naar het oordeel van de rechtbank het meest recht doet aan de belangen van partijen zoals die door hen beiden naar voren zijn gebracht (zie rechtsoverweging 2.9. van het tussenvonnis). De rechtbank zal, in lijn met die overweging, de percelen geheel toedelen aan [partij B] tegen inbreng van de helft van de waarde ter hoogte van € 190.000,00.
[partij B] heeft verklaard dat te kunnen doen, nu de gelden van de verkoop van de woning al zijn verdeeld.
De deskundige heeft de rechtbank bij bericht van 4 augustus 2023 geattendeerd op een onjuiste weergave van een kadastraal nummer en de totale oppervlakte van de percelen. Deze heeft hij in zijn rapport correct weergegeven. De rechtbank gaat daar dan ook vanuit.
de banksaldi
2.9.
Zoals de rechtbank in haar tussenvonnis van 15 februari 2023 heeft overwogen, dienen de saldi van de bankrekeningen bij helfte tussen partijen verdeeld te worden.
Dat betekent dat het door [partij A] onder II. in de dagvaarding gevorderde kan worden toegewezen.
het bedrag van € 31.405,20.
2.10.
Zoals beide partijen terecht aanvoeren heeft de rechtbank in rechtsoverweging 2.5. van haar tussenvonnis van 21 juni 2023 de namen van partijen abusievelijk verwisseld.
De rechtbank wijzigt hierbij die rechtsoverweging dan ook in de volgende: “
Nu [partij B] niet aan de in het tussenvonnis uitgesproken veroordeling heeft voldaan, zal de rechtbank daaraan de conclusie verbinden dat [partij A] vanaf 2006 in totaal een bedrag van
€ 31.405,20 te weinig heeft ontvangen van de erven-rekening, zoals [partij A] in de dagvaarding heeft aangevoerd en waarbij zij na tussenvonnis persisteert. [partij B] dient dat bedrag aan [partij A] te betalen. De rechtbank zal dit deel van het gevorderde bij eindvonnis toewijzen.”.
De rechtbank volgt [partij B] in haar opmerking dat niet [partij B] dit bedrag aan [partij A] moet betalen, maar dat de nalatenschap dit bedrag aan [partij A] moet betalen. Daarbij moet worden opgemerkt dat [partij B] dit bedrag dan wel het mindere daarvan dient in te brengen in de nalatenschap, indien en voor zover het saldo van de nalatenschap onvoldoende toereikend is om het bedrag ter hoogte van € 31.405,20 aan [partij A] te voldoen.
2.11.
De rechtbank blijft bij de beslissing zoals hiervoor in 2.10. is weergegeven en ziet geen aanleiding daarop terug te komen, zoals [partij B] bij akte na deskundigenbericht heeft verzocht. Er is sprake van een bindende eindbeslissing. De eisen van een goede procesorde verzetten zich tegen het opnieuw aan de orde stellen van de in rechtsoverweging 2.4. van het tussenvonnis van 21 juni 2023 genoemde geschilpunten. Er is bovendien geen sprake van nieuwe feiten, stellingen of nieuw verworven inzichten van de rechtbank op grond waarvan de rechtbank zou moeten oordelen dat zij zou moeten terugkomen van de beslissing zoals weergegeven in rechtsoverweging 2.5. van het tussenvonnis van 21 juni 2023 en hersteld weergegeven in rechtsoverweging 2.10. van dit vonnis.
2.12.
Partijen zullen voorts over en weer worden veroordeeld om hun medewerking te verlenen aan de totstandkoming van de door de rechtbank in dit vonnis vastgestelde verdeling.
2.13.
Uit het voorgaande volgt dat het meer of anders door [partij A] in conventie en door [partij B] in reconventie gevorderde moet worden afgewezen.
kosten deskundigenbericht
2.14.
De rechtbank is van oordeel dat de kosten van het deskundigenbericht ter hoogte van € 1.694,00, waarvan de helft van dat bedrag zowel door [partij A] als [partij B] als voorschot is gedeponeerd, ten laste van de nalatenschap dienen te komen, nu [partij A] en [partij B] als erfgenamen beiden baat hebben gehad bij de werkzaamheden van de deskundige. Dat betekent dat zowel [partij A] als [partij B] een bedrag van € 847,00 ten laste van de nalatenschap mag brengen.
proceskosten
2.15.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten in conventie en in reconventie tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. Voor een proceskostenveroordeling, zoals zowel [partij A] als [partij B] heeft gevorderd, bestaat geen aanleiding. Er is geen sprake van misbruik van procesrecht.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
3.1.
stelt de verdeling van de tot de nalatenschap van moeder behorende onroerende en gelden vast op de volgende wijze:
I) deelt toe aan [partij B]
• het perceel [adres 1], groot 43.760 m²
• het perceel [adres 2], groot 750 m²
• het perceel [adres 3], groot 105 m²
• het perceel [adres 4], groot 4.870 m²
• het perceel [adres 5], groot 690 m²
• het perceel [adres 6], groot 485 m²
tegen inbreng door [partij B] in de nalatenschap van de helft van de waarde van die percelen
ter hoogte van een bedrag van € 190.000,00,
II) deelt toe aan [partij A] voornoemd bedrag van € 190.000,00,
III) de saldi van de bankrekeningen met nummers [rekeningnummer 1] en
[rekeningnummer 2] wordt gelijkelijk tussen [partij A] en [partij B] verdeeld,
IV) deelt toe aan [partij A] een bedrag van € 31.405,20 wegens het verschil in uitgekeerde gelden/tekorten op de bankrekeningen zoals hiervoor onder III) genoemd, welk bedrag, dan wel het mindere daarvan, [partij B] dient in te brengen in de nalatenschap indien en voor zover het saldo van de nalatenschap hiertoe onvoldoende toereikend is,
V) de gemaakte kosten van het deskundigenbericht ter hoogte van € 847,00 ([partij A]) en
€ 847,00,00 ([partij B]) komen ten laste van de nalatenschap,
3.2.
bepaalt dat elk van partijen de vereiste medewerking aan de vastgestelde verdeling en afwikkeling daarvan dient te verlenen,
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Zweers en in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2024. [1]

Voetnoten

1.type: