ECLI:NL:RBOVE:2024:1454
Rechtbank Overijssel
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een wrakingsverzoek wegens schijn van vooringenomenheid van de rechter
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel op 19 maart 2024 het verzoek tot wraking van een rechter toegewezen. De verzoeker, werkzaam als senior gerechtsjurist bij de rechtbank Noord-Nederland, had eerder op 14 februari 2024 een zitting waarbij de rechter, mr. Rijksen, betrokken was. De verzoeker diende op 15 februari 2024 een wrakingsverzoek in, omdat hij het vertrouwen in een onpartijdig gerecht had verloren. Hij voerde aan dat de rechter hem ongepast had bejegend en dat er een schijn van vooringenomenheid bestond, vooral omdat de rechter een klacht tegen hem had ingediend voordat op zijn beroepen was beslist.
De wrakingskamer oordeelde dat de schijn van vooringenomenheid was gewekt door de klacht die de rechter had ingediend. Hoewel de rechter betoogde dat de wraking tardief en kennelijk ongegrond was, oordeelde de wrakingskamer dat de indruk van partijdigheid niet alleen afhankelijk is van de persoonlijke gevoelens van de verzoeker, maar ook van de objectieve feiten en omstandigheden. De wrakingskamer concludeerde dat de klacht van de rechter, die betrekking had op de opstelling van de verzoeker in eerdere procedures, de schijn van vooringenomenheid had doen ontstaan.
De wrakingskamer wees het verzoek tot wraking toe, ondanks het verweer van de rechter dat de wraking ongegrond was. De beslissing werd genomen door de mrs. A. van Holten, W.M.B. Elferink en J.N. Bartels, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.