Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats 1],
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats 2],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
- de tussen partijen bestaande huurovereenkomst ontbindt;
- [gedaagde] veroordeelt de gehuurde bedrijfsruimte te ontruimen;
- van € 23.610,00, ter zake huurachterstand tot en met de maand september 2023, vermeerderd met contractuele boete en buitengerechtelijke incassokosten;
- van € 2.996,89 per maand, ter zake huur met ingang van 1 oktober 2023 tot aan de dag van ontbinding van de huurovereenkomst, te vermeerderen met de contractuele of wettelijke handelsrente hierover vanaf de dag van de verschuldigdheid;
- aan schadevergoeding ten bedrage van de huidige huurprijs of zoveel hoger als bij wettelijke huurverhoging zal zijn toegelaten, voor iedere ingegane huurperiode tot aan de dag van ontruiming, te vermeerderen met de contractuele of wettelijke handelsrente hierover vanaf de dag van de verschuldigdheid;
4.De beoordeling
- kosten exploot € 109,44
- griffierecht € 1.384,00
- salaris gemachtigde € 543,00 (1 punt x € 543,00)
- nakosten
5.De beslissing
- een bedrag van € 19.110,00, ter zake huurachterstand, buitengerechtelijke kosten en contractuele boetes;
- een bedrag van € 2.996,89 per maand, daarbij een ingegane huurperiode voor een hele te rekenen, met ingang van oktober 2023 tot aan heden, vermeerderd met de wettelijke handelsrente daarover te rekenen vanaf de eerste dag van de desbetreffende huurperiode tot aan de dag van de algehele voldoening;
- een schadevergoeding ten bedrage van de huidige huurprijs of zoveel hoger als bij een wettelijke huurverhoging zal zijn toegelaten, voor iedere aangevangen huurperiode, daarbij een ingegane huurperiode te rekenen voor een hele, die verschijnt na heden tot aan de dag van de ontruiming van het gehuurde, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover te rekenen vanaf de eerste dag van de desbetreffende huurperiode tot aan de dag van de algehele voldoening;