10.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen
gepleegd;
Voortgezette handeling van:
feit 2, het misdrijf:
opzettelijk een minderjarige onttrekken aan het wettig over hem gesteld gezag en aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over hem uitoefent;
feit 3, het misdrijf:
opzettelijk een minderjarige die onttrokken is aan het wettelijk over hem gesteld gezag en aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over hem uitoefent, verbergen en aan de nasporing van de ambtenaren van justitie of politie onttrekken.
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende bijzondere voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
Contactverbod:
- zich onthoudt van contact met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 3] 1997, wonende aan de [adres 3] . De rechtbank bepaalt dat zulks met zich brengt dat verdachte noch direct (zelf), noch indirect (middels anderen) op enigerlei wijze contact (niet middels telefoon, niet middels internet, niet via enig ander communicatiemiddel, noch middels direct persoonlijk contact, noch middels schriftelijke middelen) zal hebben met genoemde persoon.
Locatieverbod:
- zich niet ophoudt in/op de woning gelegen op/aan de [adres 3] en of zich niet ophoudt binnen een straal van 500 meter rondom voornoemde woning;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat twee uren per dag aftrek plaatsvindt;
de vordering van [slachtoffer]
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] (feit 1) in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de vordering van [slachtoffer 2]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van
€ 750,00 (bestaande uit immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] (feiten 2 en 3) van een bedrag van € 750,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 februari 2023);
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de onder 2 en 3 bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 750,00, (zegge: zevenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 februari 2023, ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 15 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] , voor een deel van € 3.714,46 niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 08.0004738.22
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Peper, voorzitter, mr. C.J. de Jong en J.L. Souman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2024.
Mr. Peper is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023209907. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal aangifte van 8 mei 2023, pagina 16, inhoudende de door [slachtoffer] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
Ik ben afgelopen nacht door mijn vader gebeld. Mijn vader heeft een voicemail ingesproken (…) Ik hoorde mijn vader zeggen dat ik hem niet meer moest stalken en wanneer ik zou bellen dan zou hij een bom op ons huis gooien. (…) Mijn vader heeft mij (…) WhatsApp berichten gestuurd waarin hij meldt dat hij me gaat steken. Ik ben bang dat hij dat ook gaat doen.
2. Het proces-verbaal bevindingen van 8 mei 2023, pagina’s 19 tot en met 23, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Ik hoorde in het voicemail bericht een mannenstem het volgende zeggen:
" (…) als je nog een (1) keer aan mijn deur komt of belt kom ik persoonlijk naar jullie toe
en laat ik een bom op jullie af, probeer mij nog maar een (1) keer idioot".
Ik zag in de WhatsApp berichten tussen aangever en haar vader dat vader een zin stuurt met de tekst: "steek je neer".
In een app bericht die via de telefoon van de opa van aangever werd gevoerd met [verdachte] (…) zag dat het volgende werd geschreven: (…)
A: Ik ben [slachtoffer]
B: Ja jij wordt sowieso neergestoken. (…)
3. Het proces-verbaal ter terechtzitting van 5 maart 2024, inhoudende de door verdachte afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
Ik heb op 8 mei 2023 een voicemailbericht ingesproken en gezegd dat [slachtoffer] mij niet moest stalken en wanneer zij zou bellen ik dan een bom op hun huis zou gooien. Ik heb de WhatsApp berichten in het dossier geschreven.
4. Het proces-verbaal aangifte van 14 april 2023, pagina’s 5 tot en met 8, inhoudende de door [slachtoffer 2] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
Op 4 februari 2023 kwam ik erachter dat [minderjarige] bij de woning van het meisje was waar hij destijds verkering mee had. De politie heeft toen met [minderjarige] afgesproken dat [minderjarige] voor die ene nacht bij zijn vader zou blijven. Vervolgens heeft vader mij niet op de hoogte gehouden en heeft hij [minderjarige] , zonder mijn toestemming, twee weken lang bij hem gehouden. In die weken ging [minderjarige] niet naar school. Twee weken later (…) is [minderjarige] (…) bij mijn ouders gaan verblijven.(…) Op zaterdag 18 maart 2023 kregen mijn ouders ruzie met [minderjarige] omdat hij zich niet aan de afspraken hield. [minderjarige] zei toen dat hij weg zou gaan en met vader mee zou gaan. Vader stuurde toen berichten naar mijn ouders als: "Ik ga [minderjarige] ophalen. Maakt niet uit wie of wat. [minderjarige] komt dan bij mij, dan zien jullie hem nooit meer". (…) Enkele dagen later (…) werd hij door vader opgehaald (…) Vanaf dat moment is [minderjarige] niet meer thuis geweest (…) Wij wisten niet waar hij verbleef (…) Op 7 april 2023 heeft een spoedzitting bij de rechtbank Zwolle plaatsgevonden. (…) [minderjarige] en vader waren bij deze zitting aanwezig. [minderjarige] werd door de hulpverleners na de zitting apart genomen en samen spraken zij af dat [minderjarige] zich later op de dag vrijwillig zou melden bij de groep. Na dit gesprek zag de jeugdbeschermer dat vader [minderjarige] 3 telefoons gaf. (…) [minderjarige] heeft zich vervolgens nooit gemeld en is sindsdien spoorloos.
5. Een schriftelijk bescheid, te weten een beslissing van de kinderrechter van 7 april 2023, inhoudende:
(…) Jeugdbescherming Overijssel, (…) hierna te noemen: de GI, (…)
Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder. (…)
De kinderrechter:
stelt [minderjarige] voorlopig onder toezicht van de GI voor de duur van drie maanden, met ingang van 7 april 2023 tot 7 juli 2023;
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een 24-uurs instelling voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling, zijnde tot 7 juli 2023. (…)
6. Het proces-verbaal bevindingen van 8 mei 2023, pagina 10, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Op maandag 24 april 2023 werd ik telefonisch benaderd door een man die zich voorstelde als [verdachte] , Ik vroeg aan [verdachte] waar zijn zoon was en hoorde [verdachte] zeggen dat hij dat niet wist. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat wij zijn zoon niet gingen vinden en dat hij [minderjarige] 6000,- euro had gegeven om van te leven. [verdachte] verklaarde verder tegen mij dat hij [minderjarige] de weg had gewezen hoe hij onder moest duiken en dat hij niet met de politie in aanraking moest komen. Ik hoorde [verdachte] ook zeggen dat hij [minderjarige] een pre-paid telefoon had gegeven zodat hij niet te traceren is.
7. Het proces-verbaal bevindingen van 25 april 2023, pagina 14, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Op maandag 24 april 2023 heb ik via de mail 2 bankafschriften ontvangen die op naam
staan van [minderjarige] . De bankafschriften zijn gedateerd op 24 april 2023 en betreffen 2 overboekingen van IBAN nummer [rekeningnummer 1] naar IBAN nummer [rekeningnummer 2]
van respectievelijk 40,- en 32,- euro. (…)
Via het ING heb ik de volgende gegevens ontvangen;
de rekening met IBAN nummer [rekeningnummer 1] staat op naam van [verdachte] , geboortedatum [geboortedatum 1] -1970, post- en woonadres [adres 1] .
de rekening met IBAN nummer [rekeningnummer 2] staat op naam van [minderjarige] , geboortedatum [geboortedatum 2] -2006, post- en woonadres [adres 3] .
8. Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 12 mei 2023, pagina’s 41 tot en met 47, inhoudende de door [verdachte] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
De moeder van [minderjarige] heeft gezag over [minderjarige] . Na een ruzie tussen [minderjarige] en zijn moeder heb ik [minderjarige] meegenomen. Na de zitting van 7 april 2023 is [minderjarige] onder gezag van Jeugdzorg geplaatst. [minderjarige] wilde dit niet en is weggelopen. Ik heb [minderjarige] € 6000,- gegeven om rond te komen. Op 24 april 2023 heb ik geld van mijn bankrekening naar de rekening van [minderjarige] overgemaakt. [minderjarige] heeft mij daarom gevraagd. We hadden contact via de telefoon. Ik kwam ieder weekend vanaf vrijdag naar hem toe. Ik heb onderdak voor hem geregeld. Ik heb via via een huisje in Zeeland voor € 40 per nacht voor hem geregeld.
9. Het proces-verbaal ter terechtzitting van 5 maart 2024, inhoudende de door verdachte afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
Ik heb geen gezag over [minderjarige] . Op 4 februari 2023 had [minderjarige] ruzie met zijn moeder bij het huis van de ouders van zijn vriendin. Vanaf dat moment heeft [minderjarige] twee weken bij mij geslapen. Vervolgens heeft [minderjarige] bij zijn opa en oma verbleven. Toen zij op 18 maart 2023 ruzie kregen heb ik [minderjarige] daar opgehaald. Op 7 april 2023 is de zitting van de kinderrechter geweest. [minderjarige] heeft hierna in verschillende huisje in Zeeland gezeten. Dat heb ik betaald. Ik heb [minderjarige] een bankpas, geld en een telefoon met abonnement gegeven.. Ik heb [minderjarige] meerdere keren contant geld gegeven om van rond te komen. Ik ging af en toe naar [minderjarige] toe in Zeeland
Op enig moment wilde ik niet meer naar Zeeland heen en weer pendelen. Op zondagavond 7 mei 2023 heb ik [minderjarige] in Zeeland opgehaald en naar mijn huis gebracht. Toen de politie op 8 mei 2023 bij mij aan de deur kwam heb ik niet gezegd dat [minderjarige] bij mij was.
9. Het proces-verbaal ter terechtzitting van 5 maart 2024, inhoudende de door verdachte afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
Toen de politie op 8 mei 2023 bij mij aan de deur kwam heb ik gezegd dat ik niet wist dat [minderjarige] in mijn woning was. Op dat moment zat [minderjarige] wel in mijn woning en dat wist ik.
10. Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 12 mei 2023, pagina’s 41 tot en met 47, inhoudende de door [verdachte] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat [minderjarige] op 8 mei 2023 is aangetroffen op mijn woonadres de [adres 2] .
11 Het proces-verbaal bevindingen van 8 mei 2023, pagina 10, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Op maandag 8 mei 2023 is [minderjarige] [verdachte] aangetroffen op het adres waar vader staat
ingeschreven. Vader verklaarde dat [minderjarige] niet meer in de woning was en was vertrokken.
Met toestemming van de bewoonster troffen we [minderjarige] in een kledingkast aan.