ECLI:NL:RBOVE:2024:1435

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 maart 2024
Publicatiedatum
18 maart 2024
Zaaknummer
08.305128.23, 08.141405.22 (tul), 96.071080.22 (tul), 08.252514.21 (tul), 08.279806.20 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor woninginbraak en opzetheling met recidive

Op 18 maart 2024 heeft de Rechtbank Overijssel een 43-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden voor het medeplegen van diefstal in een woning door middel van braak en opzetheling. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan nieuwe strafbare feiten voor het einde van de proeftijd. De officier van justitie heeft meerdere keren de tenuitvoerlegging van eerdere straffen gevorderd, waaronder een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken en een gevangenisstraf van 322 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte in de nacht van 15 op 16 november 2023 heeft ingebroken in een woning in Hengelo, waar zij diverse gereedschappen en andere goederen hebben gestolen. De inbraak werd gepleegd door het openbreken van een kelderraam, en er zijn sporen van braak aangetroffen. De verdachte heeft tijdens het proces wisselend verklaard over zijn betrokkenheid, maar de rechtbank oordeelde dat de bewijsmiddelen, waaronder camerabeelden en getuigenverklaringen, voldoende bewijs boden voor zijn schuld. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat de schade niet voldoende onderbouwd was. De rechtbank heeft ook de proeftijd van eerdere voorwaardelijke straffen verlengd en de teruggave van in beslag genomen goederen gelast.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08.305128.23, 08.141405.22 (tul), 96.071080.22 (tul), 08.252514.21 (tul), 08.279806.20 (tul) (P)
Datum vonnis: 18 maart 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1981 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] ,
nu verblijvende in de [verblijfplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
4 maart 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. T. de Munnik en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. R. Oude Breuil, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:met een of meer anderen heeft ingebroken/is ingeklommen in een woning dan wel een besloten erf en daar gereedschap, gereedschapskoffers, bouwmaterialen, een stofzuiger en een koffiezetapparaat heeft gestolen .
feit 2:met een of meer anderen heeft ingebroken/is ingeklommen in een bedrijfsauto en daaruit gereedschap heeft gestolen
(primair)dan wel dat hij met een of meer anderen dat gereedschap heeft geheeld
(subsidiair).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 16 november 2023 te Hengelo (O), althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten de
[adres 2] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen
de wil van de rechthebbende bevond(en),
diverse gereedschappen (waaronder een slijper en/of een hamer en/of een
cirkelzaag en/of een heggenschaar en/of een schuurmachine en/of een
schroefmachine) en/of
diverse gereedschapskoffers en/of
diverse bouwmaterialen (waaronder een bouwradio en/of een bouwlamp en/of
kitspuiten) en/of
een stofzuiger en/of
een koffiezetapparaat (Senseo),
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan
[slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n)
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn//hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2
hij in of omstreeks de periode 12 november 2023 tot en met 13 november 2023 te
Enschede, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- 3 opladers (Milwaukee) en/of
- 2 accu's (Milwaukee en/of
- een accuschroefboormachine (Milwaukee) en/of
- een accuklopboormachine (Milwaukee) en/of
- een decoupeerzaag (Milwaukee) en/of
- een schaafmachine (Makita) en/of
- een haakse slijpmachine (Milwaukee) en/of
- een schiethamer (Milwaukee),
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] en/of
[bedrijf 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 12 november 2023 tot en met 17 november 2023
te Hengelo (O), althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- 3 opladers (Milwaukee) en/of
- 2 accu's (Milwaukee en/of
- een accuschroefboormachine (Milwaukee) en/of
- een accuklopboormachine (Milwaukee) en/of
- een decoupeerzaag (Milwaukee) en/of
- een schaafmachine (Makita) en/of
- een haakse slijpmachine (Milwaukee) en/of
- een schiethamer (Milwaukee)
althans een of meer goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen,
terwijl hij en/of zijn mededader ten tijde van de verwerving of het voorhanden
krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden
dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder feit 2 primair ten laste gelegde feit.
De officier van justitie heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat de onder feit 1 en feit 2 subsidiair ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezenverklaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 primair vrijspraak bepleit, subsidiair partiële vrijspraak. Verdachte ontkent dit feit te hebben gepleegd. Indien de rechtbank voldoende bewijs aanwezig acht om te kunnen komen tot een bewezenverklaring, dient verdachte te worden vrijgesproken van het wegnemen van de goederen die [slachtoffer 2] (de schilder) toebehoren. [slachtoffer 2] heeft zelf geen aangifte gedaan en in het dossier bevinden zich, naast de aangifte van [slachtoffer 1] geen andere bewijsmiddelen waaruit blijkt welke goederen zijn weggenomen.
De raadsman heeft ten van feit 2 primair vrijspraak bepleit. De onder feit 2 subsidiair tenlastegelegde opzetheling, kan worden bewezenverklaard. Verdachte heeft dit feit bekend.
Ten aanzien van het bestanddeel “tezamen en in vereniging een of meer anderen” dient vrijspraak te volgen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en de behandeling ter zitting het volgende vast.
Ten aanzien van feit 1
In de nacht van 15 op 16 november 2023 is ingebroken in de woning aan de [adres 2] . Aan de rechterzijde van de woning is een kelderraam opengebroken, waarmee men zich toegang heeft verschaft tot de woning. Aan de binnenzijde van het kozijn is hierdoor schade ontstaan. Er is ook schade ontstaan aan de voordeur omdat er is geprobeerd deze open te breken. Na het ontdekken van de inbraak was in de hal van de woning op de net gelegde, dus schone, vloer een sporenbeeld zichtbaar van voetafdrukken.
[slachtoffer 1] , hierna aangever, was de woning aan het renoveren. In de woning werden daartoe werkzaamheden verricht door [bedrijf 2] en [bedrijf 3] . In de bijkeuken van de woning lagen gereedschap en bouwgerelateerde spullen van zowel aangever als van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . Deze goederen zijn bij de inbraak weggenomen.
Het betrof onder meer een slijper, een hamer, een cirkelzaag, een heggenschaar, een schuurmachine, een schroefmachine, diverse gereedschapskoffers, maar ook diverse bouwmaterialen, een bouwradio, een bouwlamp, kitspuiten, een stofzuiger en een Senseo koffiezetapparaat. Van dit koffiezetapparaat is het bodemplaatje in de woning achtergebleven.
Ten aanzien van feit 2
Tussen 12 november 2023 omstreeks 17:00 uur en 13 november 2023 omstreeks 7:00 uur zijn er goederen gestolen uit een bedrijfsbus van [bedrijf 1] . De achterruit van de bus was vernield en er miste gereedschappen en toebehoren van het merk Milwaukee en één Schaafmachine van Makita. Het gereedschap was door [bedrijf 1] handmatig gegraveerd.
Bespreking van de bewijsmiddelen
Ten aanzien van feit 1
Op 17 november 2023 heeft de politie een grote hoeveelheid goederen aangetroffen in de kamer die verdachte op dat moment bewoonde. Dit betrof onder meer een grote hoeveelheid gereedschappen en het koffiezetapparaat van aangever (zonder bodemplaatje). Ook andere goederen zijn door aangever en [slachtoffer 3] herkend als hun eigendom.
In de kamer van verdachte stond een webcam, gericht op de ingang van de kamer van verdachte. Op de beelden van de webcam van 16 november 2023 zijn telkens verdachte en medeverdachte [medeverdachte] te zien en te horen Op de beelden is te zien dat beide verdachten die nacht meermalen met lege handen het vertrek verlaten. Telkens komen zij terug met grote hoeveelheden goederen. De eerste keer heeft de medeverdachte een grijze stofzuiger en een assortimentsdoos bij zich. Verdachte pakt goederen op die op de gang op de grond staan, waaronder een grijze en een oranje gereedschapskoffer. Om 03:23:54 uur zegt verdachte tegen medeverdachte: “Als ze net aan het opbouwen zijn of als ze bijna klaar zijn, ga ik naar binnen en haal ik alles eruit”. Daarna verlaten beide verdachten opnieuw de kamer en komen na enige tijd weer binnen met drie bigshoppers. Verdachten halen onder meer een haakse slijper, een zaklamp, een hamer, een cirkelzaag, een bus kit en, een Senseo koffiezetapparaat en een bitsetje uit de tassen. Op enig moment zegt verdachte tegen de medeverdachte dat er onder in een kast ook nog een boormachine ligt en “die halen we gewoon op. Bitset kost 72 Euro” en: “Ik wil nog even die bouwlamp ophalen, die kost wel 150 of 175 Euro.” De verdachten verlaten nogmaals het vertrek en komen om 05:15:41 uur samen weer binnen. Verdachte met lege handen en de medeverdachte met een bouwradio en een gereedschapskoffer. Verdachten bekijken alle spullen en vertrekken weer. Daarna komt de medeverdachte het vertrek weer binnen met in zijn handen een heggenschaar. Verdachte loopt hier achteraan met een doppenset in zijn linkerhand. Om 06:28:03 uur zegt verdachte tegen de medeverdachte: “Ik zie je vanavond, alles wat ik in de tussentijd verkoop krijg jij de helft van.” Om 06:47:22 uur is te zien dat verdachte met een grote bouwlamp loopt die hij op de grond legt en met een spuitbus aan de achterkant bewerkt.
De schoenafdrukken die in de woning van aangever zijn aangetroffen komen overeen met de gebruikerssporen die zijn aangetroffen op de schoenen van verdachte.
Ten aanzien van feit 2
Op 17 november 2023 zagen de verbalisanten in de woning van verdachte op het bed een aantal gereedschappen van het merk Milwakee liggen waarin de naam [bedrijf 1] stond gegrafeerd. Dit gereedschap bleek het uit de bedrijfsbus van [bedrijf 1] gestolen gereedschap te zijn. Aangever [slachtoffer 4] , werkzaam bij [bedrijf 1] , heeft zijn eigendommen herkend.
De verklaringen van medeverdachte en verdachte
Ten aanzien van feit 1
De medeverdachte heeft verklaard dat hij samen met verdachte was betrokken bij de woninginbraak. Hij pakte buiten de spullen aan die verdachte uit de woning haalde en is daarbij één keer zelf in de woning geweest.
Verdachte heeft wisselend verklaard over zijn betrokkenheid. Op 18 november 2023 heeft verdachte tegenover de politie verklaard dat de medeverdachte met de spullen bij hem kwam en dat hij hem daarmee heeft geholpen.
Hij is samen met de medeverdachte bij een man geweest en medeverdachte heeft die spullen aangepakt. Op de vraag van de politie waar de man woont waar de spullen zijn opgehaald wijst verdachte op Google Maps een flat aan de [adres 3] aan.
Op 20 november 2023 heeft verdachte verklaard dat hij samen met de medeverdachte naar een woning is geweest, dat was bij de parkeerplaats waar hij moest wachten. Er was een oom van de medeverdachte die de spullen op de hoek bij de bosjes van de oprit zou neerzetten. Nadat aan verdachte op Google Maps de woning van aangever aan de [adres 2] werd getoond, verklaarde hij: “Ja, het kan wel eens die woning zijn geweest. Die man heeft zelf de deur open gedaan aan de zijkant van de woning. [..], dat was de oom van [medeverdachte] . Ik heb daar een tas aangepakt met drinken erin.” Ter terechtzitting op 4 maart 2024 heeft verdachte ontkend dat hij bij de woninginbraak betrokken is geweest en hij heeft verklaard dat hij slechts de tassen van de medeverdachte heeft aangepakt maar niet wist waar de tassen vandaan kwamen.
Ten aanzien van feit 2
Verdachte heeft verklaard dat hij het bij hem aangetroffen gereedschap van het merk Milwaukee van de medeverdachte in bewaring heeft gekregen. Hij wist dat dit gereedschap van diefstal afkomstig was omdat hij weet dat de medeverdachte steelt.
Juridisch kader vaststellen daderschap diefstal of heling
Voor de beantwoording van de vraag of iemand zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van diefstal kan aan het enkele voorhanden hebben van gestolen voorwerpen niet zonder meer de conclusie worden verbonden dat de betrokkene dat voorwerp ook heeft gestolen. Voor de beoordeling van de betekenis die aan dat voorhanden hebben moet worden gehecht, zijn de feiten en omstandigheden van het geval van belang. Bij die beoordeling kan een rol spelen of de betrokkene een aannemelijke verklaring heeft gegeven voor dat voorhanden hebben.
Overwegingen van de rechtbank ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht de verklaringen van verdachte over de wijze waarop hij de goederen die bij de woninginbraak aan de [adres 2] zijn weggenomen heeft verkregen niet aannemelijk en ook volstrekt ongeloofwaardig. Verdachte heeft sterk wisselend verklaard en zijn verklaringen worden weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij samen met verdachte de inbraak aan de [adres 2] heeft gepleegd. Zijn verklaring, waarin hij ook zichzelf belast, wordt ondersteund door het schoenspoorvergelijkend onderzoek waaruit volgt dat de schoenafdrukken die in de hal van de woning zijn aangetroffen zijn gemaakt met de schoenen van verdachte. De medeverdachte heeft ook verklaard dat verdachte degene is die geweest die via het raam aan de zijkant van de woning naar binnen is gegaan. Door de politie zijn bij dit raam sporen van braak aangetroffen. Daarnaast is verdachte in de nacht van de inbraak te horen op door hem zelf gemaakte opnames, terwijl hij zegt: “Als ze net aan het opbouwen zijn of als ze bijna klaar zijn, ga ik naar binnen en haal ik alles eruit”. Woorden die hij bezigt, terwijl hij en zijn medeverdachte de gehele nacht gereedschappen en bouwmaterialen verdachtes kamer binnenslepen. De woning aan de [adres 2] werd gerenoveerd. Ook dit past bij de bewoordingen die verdachte gebruikt. Daarnaast hebben zowel de aangever als de medeverdachte verklaard dat “alles is weggenomen”. Verdachte wist blijkens de opnames ook precies waar de boormachine lag, namelijk onder in een kast en verdachte zegt daarover “die halen we gewoon op”. Dat die boormachine ook op de plek lag die door verdachte wordt genoemd blijkt uit de aangifte. Deze wetenschap kan verdachte alleen hebben verkregen wanneer hij zelf in de woning is geweest. Verder is te horen dat verdachte zegt: Ik wil nog even die bouwlamp ophalen, die kost wel 150 of 175 Euro”. Even later is op de beelden te zien dat verdachte de woning weer binnenkomt met een bouwlamp. Verdachte is ook degene die aankondigt de buit te gaan verkopen en hij is degene die beslist over de wijze waarop de opbrengst van de buit zal worden verdeeld. Op de webcam is immers te horen dat hij tegen de medeverdachte zegt: “Ik zie je vanavond, alles wat ik in de tussentijd verkoop krijg jij de helft van.”
Op grond van het vorenstaande in samenhang bezien is de rechtbank van oordeel dat verdachte tezamen en in vereniging met [medeverdachte] heeft ingebroken in de woning aan de [adres 2] . Uit de redengevende feiten en omstandigheden blijkt van een gezamenlijke uitvoering en dat tussen beiden sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking Verdachte heeft door zijn handelen als voormeld een voldoende significante en wezenlijke bijdrage geleverd aan de woninginbraak.
Bespreking van het verweer tot partiële vrijspraak ten aanzien van feit 1
Door de raadsman is partiële vrijspraak bepleit voor wat betreft het wegnemen van gereedschap van [slachtoffer 2] . De rechtbank volgt de raadsman niet in diens verweer.
Uit de aangifte volgt dat, naast gereedschap van aangever en van de [bedrijf 3] , ook het gereedschap van de schilder/het [bedrijf 2] in de woning lag en dat ook dat gereedschap is weggenomen. In het proces-verbaal van bevindingen wordt een opgave gedaan van het gereedschap dat eigendom is van [slachtoffer 2] en dat bij de inbraak aan de [adres 2] is weggenomen [1] . De omstandigheid dat dit gereedschap niet in de woning van verdachte is aangetroffen is niet relevant voor de bewijsvraag ten aanzien van het wegnemen van deze goederen, nu verdachte en/of zijn medeverdachte zich gelet op het tijdverloop intussen van deze goederen hebben kunnen ontdoen. Verdachte en zijn medeverdachte zijn immers niet op heterdaad aangehouden. Het verweer wordt verworpen.
Conclusie
In het dossier is onvoldoende bewijs aanwezig om te kunnen komen tot een bewezenverklaring van het onder 2 primair ten laste gelegde feit. De rechtbank zal verdachte van dit feit vrijspreken.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde feiten heeft begaan.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde feit op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank ten aanzien van dit feit - nu verdachte dit feit heeft bekend en nadien door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op
of omstreeks16 november 2023 te Hengelo (O),
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,
in een woning
en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te wetenaan de
[adres 2] , alwaar verdachte en
/ofzijn mededader
(s)zich buiten weten of tegen
de wil van de rechthebbende bevond
(en
),
diverse gereedschappen
(waaronder een slijper en
/ofeen hamer en
/ofeen cirkelzaag en
/ofeen heggenschaar en
/ofeen schuurmachine en
/ofeen schroefmachine) en
/of
diverse gereedschapskoffers en
/ofdiverse bouwmaterialen
(waaronderen een bouwradio en
/ofeen bouwlamp en
/ofkitspuiten) en
/ofeen stofzuiger en
/ofeen koffiezetapparaat (Senseo),
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan
[slachtoffer 1] en
/of
[slachtoffer 2] en
/of
[slachtoffer 3] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde
(n
)
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en
/ofzijn mededader
(s)zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf
heeft/hebben verschaft
en/of die weg te nemen goederen onder zijn//hun
bereik heeft/hebben gebrachtdoor middel van braak
, verbrekingen
/ofinklimming;
2
hij in of omstreeks de periode van 12 november 2023 tot en met 17 november 2023
te Hengelo (O),
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- 3 opladers (Milwaukee) en/of
- 2 accu's (Milwaukee en
/of
- een accuschroefboormachine (Milwaukee) en/of
- een accuklopboormachine (Milwaukee) en/of
- een decoupeerzaag (Milwaukee) en
/of
- een schaafmachine (Makita) en/of
- een haakse slijpmachine (Milwaukee) en
/of
- een schiethamer (Milwaukee)
althans een of meer goederen heeft verworven envoorhanden heeft gehad
en/of heeft
overgedragen,
terwijl hij
en/of zijn mededaderten tijde van
de verwerving ofhet voorhanden
krijgen van
ditdeze goederen wist
(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden
dat deze
het (een)door misdrijf verkregen goed
(eren
)betroffen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: diefstal in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
feit 2, subsidiair
het misdrijf: opzetheling.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat kan worden volstaan met oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, subsidiair – in geval van een (partiële) bewezenverklaring van feit 1 en feit 2 subsidiair - oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van in totaal vijf maanden. Artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering is van toepassing zodat de voorlopige hechtenis dient te worden opgeheven.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een woninginbraak met braakschade en aan opzetheling. De woninginbraak heeft verdachte samen met een ander gepleegd en deze vond plaats in een woning waarin renovatiewerkzaamheden werden uitgevoerd. Verdachte en de medeverdachte hebben in die woning een enorme hoeveelheid gereedschappen en andere goederen weggenomen. Door verdachtes handelen is schade berokkend aan niet alleen de aangever, maar ook de door hem ingeschakelde derden. Daarnaast hebben de renovatiewerkzaamheden vertraging opgelopen en is schade veroorzaakt aan de woning. Verdachte heeft gelet op zijn eigen uitlatingen doelbewust deze woning uitgekozen, omdat daar op dat moment veel van zijn gading te halen viel. Bij het plegen van de woninginbraak zijn de verdachten planmatig te werk gegaan en zijn zij zelfs samen meerdere malen teruggegaan naar de betreffende woning om hun rooftocht voort te zetten. Na afloop is de buit verdeeld en afgesproken is dat ieder de helft van de opbrengst zou krijgen.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan opzetheling en daarmee het plegen van vermogensdelicten bevorderd.
Uit de door verdachte gepleegde strafbare feiten spreekt minachting voor andermans eigendom. Verdachte heeft met zijn handelen veel overlast en financiële schade veroorzaakt voor de gedupeerden en alleen aan zijn eigen financieel gewin gedacht. Daarnaast zorgt woninginbraak voor een gevoel van onveiligheid bij de slachtoffers en ook bij anderen in de samenleving die hiervan kennisnemen. Dit alles rekent de rechtbank verdachte in strafverzwarende zin aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 31 januari 2024, die 23 pagina’s telt. Hieruit blijkt dat verdachte veelvuldig (voornamelijk) wegens vermogensdelicten (diefstallen en woninginbraken) is veroordeeld.
Uit het advies van Reclassering Nederland van 27 februari 2024 volgt dat bij verdachte sprake is van psychosociale problematiek (een cognitieve beperking, ADHD problematiek en persoonlijkheidsproblematiek). Ook was er in het verleden sprake van verslavingsproblematiek waarvoor hij vorig jaar in het kader van een toezicht een klinische behandeling heeft gehad. De behandeling verliep moeizaam door de starre houding die verdachte liet zien. Na zes maanden in de kliniek te hebben gezeten was verdachte uitbehandeld. Daarbij werd zijn gedrag dusdanig onhoudbaar dat er in overleg met de reclassering is besloten verdachte in maart 2023 uit de kliniek te laten vertrekken. Daarna zou hij verblijven op een overbruggingsplek, in afwachting van een plaatsing in ‘Ambulante Zorg Twekkelerveld’. Verdachte verscheen echter niet op de intake voor de overbruggingsplek en stelde zich meermaals agressief en dreigend op naar zijn reclasseringswerker. Met een zorgindicatie vanuit de Wet Langdurige Zorg werd verdachte geplaatst in de begeleide woonvorm Twekkelerveld. Verdachte is daar na zes weken uitgeschreven. Hij hield zich niet aan de regels en zorgde voor een onveilig woonklimaat. De samenwerking met de reclassering is in de afgelopen jaren niet goed verlopen, waardoor het laatste toezicht voortijdig negatief beëindigd werd. Verdachte gaat de samenwerking niet aan, maar verzet zich telkens tegen verzoeken om aan de bijzondere voorwaarden te voldoen en hij is in alles zelfbepalend. De reclassering ziet geen mogelijkheden meer om zijn gedrag te beïnvloeden en de recidiverisico's te beperken. Gezien zijn veelplegerstatus lijkt de opbouw naar een ISD maatregel een reële optie. Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog evenals het onttrekken aan voorwaarden. Geadviseerd wordt om aan verdachte een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank als uitgangspunt van denken acht geslagen op de oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Hieruit volgt dat voor een voltooide woninginbraak, waarbij sprake is van veelvuldige recidive, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden als uitgangspunt geldt. Voor opzetheling zijn geen oriëntatiepunten vastgesteld. Daarom zoekt de rechtbank aansluiting bij straffen die bij eerdere uitspraken in vergelijkbare zaken zijn opgelegd.
Gelet op de hiervoor genoemde strafverzwarende omstandigheden, te weten: de veelvuldige recidive en de mate van planmatig handelen bij het plegen van de woninginbraak, de hoeveelheid gestolen goederen, de waarde daarvan en de hoeveelheid en de waarde van het geheelde gereedschap, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met oplegging van de door de raadsman bepleite straf.
Alles afwegende acht de rechtbank oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van negen maanden passend en geboden. De tijd die reeds door verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht zal op deze straf in mindering worden gebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
Verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis
Het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis zal worden afgewezen. De situatie als bedoeld in artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering doet zich niet voor.
6.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de inbeslaggenomen voorwerpen dienen te worden teruggegeven aan verdachte.
De raadsman heeft betoogd dat de inbeslaggenomen voorwerpen – voor zover daarover nog geen beslissing is genomen door het Openbaar Ministerie - moeten worden teruggegeven aan verdachte.
De rechtbank zal de teruggave aan de rechthebbende gelasten van de inbeslaggenomen voorwerpen, aangezien het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
Ten aanzien van feit 1
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 1.628,59, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij moet worden toegewezen met uitzondering van het gevorderde bedrag voor verlies van inkomen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gelet op het door hem gevoerde verweer tot (partiële) vrijspraak bepleit de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk te verklaren dan wel de vordering af te wijzen.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering heeft betrekking op het onder feit 1 ten laste gelegde.
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn echter niet onderbouwd terwijl door of namens verdachte de omvang ervan gemotiveerd is betwist. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadeposten alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op.
De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in haar vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

8.De vorderingen tenuitvoerlegging

Verdachte heeft zich voor het einde van de proeftijden schuldig gemaakt aan het plegen van nieuwe strafbare feiten. Door de officier van justitie is vier maal de ten uitvoerlegging gevorderd.
8.1.In de zaak met parketnummer 08-279806
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij onherroepelijk geworden vonnis van 4 maart 2021 van de politierechter van deze rechtbank is de verdachte in de zaak met parketnummer 08-279806 veroordeeld voor zover van belang tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 20 mei 2023.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering wordt toegewezen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden toegewezen. Het is gebleken dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan het plegen van nieuwe strafbare feiten heeft schuldig gemaakt.
8.2
In zaak met parketnummer 08-252514-21
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 19 oktober 2022 van de politierechter van deze rechtbank is de verdachte met betrekking tot de ter terechtzitting gevoegde zaken met parketnummers 08-252514-21,
08-053147-22 en 08-228946-22 voor zover van belang – veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 322 dagen met een proeftijd van drie jaren.
De proeftijd is ingegaan op 2 november 2022.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging toe te wijzen voor het restant, te weten zes maanden, van de eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om de vordering slechts ten dele toe te wijzen, namelijk voor een deel van drie maanden van de eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank ziet geen enkele aanleiding om de vordering ten dele toe te wijzen. De rechtbank volgt het verweer van de raadsman niet en zal de vordering dan ook in zijn geheel toewijzen.
8.3
In de zaak met parketnummer 08-141405-22
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 22 juni 2022 van de politierechter van deze rechtbank is de verdachte in de zaak met parketnummer 08-141405-22 veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 30 dagen, waarvan een gedeelte groot 26 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 7 juli 2022.
Blijkens het uittreksel Justitiële Documentatie van 31 januari 2024 is deze voorwaardelijke gevangenisstraf reeds tenuitvoergelegd. De rechtbank zal het Openbaar Ministerie daarom niet-ontvankelijk verklaring in de aanhangige vordering tot tenuitvoerlegging, overeenkomstig de mondelinge vordering van de officier ter terechtzitting op 4 maart 2024 en het verzoek van de raadsman.
8.4.
In de zaak met parketnummer 96-071080-22
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 12 januari 2023 van de politierechter van deze rechtbank is de verdachte in de zaak met parketnummer 96-071080-22 veroordeeld voor zover van belang tot een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van negen maanden, met een proeftijd van twee jaren.
De proeftijd is ingegaan op 27 januari 2023.
Het standpunt van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft mondeling ter terechtzitting op 4 maart 2024 gevorderd om de proeftijd te verlengen met een jaar. Dit is ook door de raadsman verzocht.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal in de zaak van de thans aanhangige vordering tot tenuitvoerlegging de proeftijd verlengen met een jaar.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikel 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1,het misdrijf: diefstal in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldigen zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
feit 2, subsidiair,het misdrijf: opzetheling;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 2] (feit 1): in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de in beslag genomen voorwerpen
- gelast de teruggave van de op de beslaglijst genoemde voorwerpen aan de rechthebbende;
voorlopige hechtenis
- wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 08-279806
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter van 4 maart 2021 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 08-252514-21
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan
180 (honderdtachtig) dagenvan de bij vonnis van de politierechter van 19 oktober 2022 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvan
322 (driehonderd twee en twintig) dagen;

ten aanzien van de vordering tot ten uitvoerlegging met parketnummer 08-141405-21

-
verklaarthet openbaar ministerie
niet ontvankelijk;
ten aanzien van de vordering tot ten uitvoerlegging met parketnummer 96-071080-22
-
verlengtde proeftijd van de bij vonnis van de politierechter van 12 januari 2023 voorwaardelijk opgelegde ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen, met een jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Venekatte, voorzitter, mr. S. Timmermans en
mr. D.K. ten Cate, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2024.
Buiten staat
Mr. S. Timmermans is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023532937 van 21 november 2023. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1
1. het proces-verbaal van aangifte, pagina 9, voor zover inhoudend de verklaring van [slachtoffer 1] , zakelijk weergegeven:
Ik doe aangifte van diefstal uit mijn woning aan de [adres 2] .
Ik heb niemand het recht of de toestemming gegeven om in mijn woning in te breken en hier goederen weg te nemen. Ik doe ook aangifte namens [bedrijf 3] en [bedrijf 2] .
Op 16 november 2023 om 7.43 uur werd ik gebeld door de [bedrijf 3] die in mijn woning aan het werk was dat er in mijn woning was ingebroken. Eenmaal bij mijn woning zag ik dat het raam aan de voorzijde van mijn woning openstond. Ik zag dat er in de hal veel voetstappen stonden. Gisteravond was deze vloer er nieuw ingelegd en er is toen nog niemand overheen geweest. In de bijkeuken lag heel veel gereedschap. Ik zag dat dit allemaal weg was. Ik hoorde van [slachtoffer 3] dat hij ook veel gereedschap miste. Schilder [slachtoffer 2] zei dat hij ook veel goederen miste.
2. het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 12 en 13, voor zover inhoudend het relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
In de nacht van 15 op 16 oktober
[de rechtbank leest: 15 op 16 november 2023]werd aangifte gedaan van diefstal door middel van braak in de woning van aangever aan de [adres 2] . Ik hoorde aangever zeggen dat men een kelderraam aan de rechterzijde van de woning had opengebroken om zich toegang tot de woning te verschaffen. Het kozijn heeft hierdoor aan de binnenzijde schade opgelopen. Ook is er schade ontstaan aan de voordeur omdat men die open heeft proberen te breken. Daarnaast gaf aangever aan dat men zeker met twee of meer personen moet zijn geweest gezien de grote hoeveelheid goederen die is weggenomen en het sporenbeeld van de voetafdrukken rondom het raam.
Ook heb ik aangever gevraagd of hij specifiek kon aangeven waar de boormachine lag die is weggenomen. Op beelden van de camera in de woning van verdachte [verdachte] hoor je hem namelijk op een gegeven moment zeggen: "Onder in de kast ligt ook nog een boormachine, die halen we gewoon op. Bitset kost 72 euro". Aangever stuurde vervolgens via whatsapp een foto waarop hij met een rood getekend vierkantje de plek aangaf waar de boormachine lag. Op de foto is de bijkeuken van de woning te zien waarin een viertal kasten staan/hangen. Het kastje linksonder bestaat uit vier gedeeltes met daar bovenop een soort zwart blad. Het vak linksonder werd door aangever aangemerkt als de plek waar de boormachine lag. Dit komt dus precies overeen met wat verdachte verklaart.
3. het proces-verbaal van aanhouding verdachte, pagina’s 64 en 65, voor zover inhoudend het relaas van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , zakelijk weergegeven:
Op 17 november 2023 gingen naar de woning van [verdachte] . Toen wij binnen in de woning waren zagen wij diverse koffers met gereedschap. Op het bed zagen wij Millwalkee gereedschap liggen. In een open stellingkast zagen wij onder andere een Philips Senseo-apparaat liggen. Hierop hebben wij telefonisch contact gelegd met de bewoner van de [adres 2] . Wij hebben hem een foto gestuurd van de aangetroffen Senseo. De aangever herkende zijn Senseo. Het bodemplaatje ontbrak namelijk en deze lag nog bij de aangever thuis. Wij hoorden dat [verdachte] aangaf dat de Millwalkee gereedschap niet van hem was en een tas met installatiemateriaal. Deze had hij gekregen van [medeverdachte] . Wij zagen dat op het Millwalkee gereedschap de naam [bedrijf 1] stond gegrafeerd. Nadat wij contact hadden gelegd met [bedrijf 1] bleek dat zij afgelopen weekend een inbraak in een bedrijfsbus hadden gehad. Daarbij was gereedschap weggenomen.
4. het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 44 en 45, voor zover inhoudend het relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
Ik heb de beelden bekeken die waren opgenomen met de webcam van verdachte [verdachte] . De beelden zijn afkomstig van de SD kaart die in de webcam van de verdachte zat.
[nummers] deze beelden zijn van 16 november 2023.
De woninginbraak, waar de aangetroffen goederen vandaan kwamen, heeft plaatsgevonden tussen woensdag 15 november 19:00 uur en donderdag 16 november 2023 07:00 uur.
Ik heb tussen deze twee tijdstippen de beschikbare beelden bekeken.
Op de beelden van 16 november 2023 zie ik op alle filmpjes, waar personen te zien zijn, dezelfde twee personen. Deze twee personen herken ik ambtshalve als de twee verdachten in deze casus.
Ik herken verdachte 1 als verdachte [verdachte] .
Ik herken verdachte 2 als verdachte [medeverdachte] .
Ik zie in de linkerbovenhoek de datum alsmede het tijdstip staan. Bij de beelden zit geluid.
Op tijdstip 02:17:37 uur zie ik dat beide verdachten het vertrek met lege handen verlaten.
Op 03:11:27 uur zie ik dat de twee verdachten weer het vertrek in komen.
Ik zie dat [medeverdachte] meerdere goederen vastheeft. In zijn linkerhand een grijze stofzuiger en in zijn linkerhand een assortimentsdoos. Ik zie dat [verdachte] het vertrek weer verlaat en enkele goederen oppakt die op de gang op de grond stonden. Ik zie in zijn linkerhand onder andere een zwart met oranje gereedschapskoffer. In zijn rechterhand een grijze gereedschapskoffer.
Op 03:23:54 uur hoor ik [verdachte] praten tegen [medeverdachte] . Ik hoor hem zeggen:" Als ze
net aan het opbouwen zijn of als ze bijna klaar zijn, ga ik naar binnen en haal ik alles eruit".
Op 03:24:40 uur verlaten beide verdachten wederom het vertrek.
Op 04:23:10 uur zie ik dat beide verdachten weer binnenkomen.
Ik zie dat [medeverdachte] twee grote bigshoppers vastheeft. In zijn linkerhand een van de Emte supermarkt en in zijn rechterhand een van de Albert Heijn. Daarna komt [verdachte] binnen met een grote lichtblauwe bigshopper.
Op 04:23:53 uur zie ik dat [verdachte] de Emte tas begint uit te pakken. Hij haalt
hier als eerste een haakse slijper uit. Ik zie dat de verdachten samen de buit aan het bekijken zijn, ik hoor ze praten. [verdachte] haalt uit een van de tassen een zaklamp. Ik zie meerdere gereedschappen uit de tassen komen waaronder een hamer, cirkelzaag en
een bus kit.
Op 04:26:28 uur zie ik dat [medeverdachte] een Senseo koffiezetapparaat uit een van de tassen
haalt en deze op het aanrecht plaatst. Uit dezelfde tas haalt [medeverdachte] een bitsetje. [verdachte] haalt een bouwlamp uit een tas.
Op 04:28:42 uur hoor ik [verdachte] tegen [medeverdachte] zeggen dat er onder in een kast ook
nog een boormachine ligt. Die halen we gewoon op. Bitset kost 72 Euro.
Op 04:33:25 uur hoor ik [verdachte] tegen [medeverdachte] zeggen:" Ik wil nog even die
bouwlamp ophalen, die kost wel 150 of 175 Euro.
Op 04:34:01 uur verlaten ze weer het vertrek.
Op 04:54:23 uur zie ik beide verdachten weer het vertrek betreden.
[verdachte] heeft een volle bigshopper in zijn rechterhand. [medeverdachte] draagt twee volle bigshoppers.
Op 04:54:58 uur hoor ik [verdachte] aan [medeverdachte] vragen: zullen we er nog een keer heenlopen? ik ban alsnog die bouwlamp vergeten. Ik hoor [medeverdachte] antwoorden:" nee joh, het is 5 uur." [verdachte] vraagt “halen we die nog op?” Waarop [medeverdachte] antwoord:"we gaan wel met de fiets die andere drie dingen ophalen."
Op 04:55:29 uur verlaten de verdachten weer het vertrek.
Op 05:15:41 uur zie ik beide verdachten weer binnenkomen, [verdachte] met lege handen,
[medeverdachte] met een bouwradio en een gereedschapskoffer.
Tot 05:48:30 uur zijn beide verdachten alle spullen aan het bekijken. Hierna vertrekken de twee verdachten weer, [medeverdachte] met twee volle tassen bij zich.
Op 06:03:45 uur Komt [medeverdachte] het vertrek weer binnen met in zijn handen een heggenschaar. [verdachte] loopt hier achteraan met een doppenset in zijn linkerhand.
Op 06:28:03 uur hoor ik [verdachte] tegen [medeverdachte] zeggen:" Ik zie je vanavond, alles
wat ik in de tussentijd verkoop krijg jij de helft van."
Op 06:47:22 uur zie ik [verdachte] lopen met een grote bouwlamp, ik zie dat hij deze
op de grond legt en met een spuitbus de achterkant bewerkt.
5. een kennisgeving van inbeslagneming, pagina 143, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven:
Beslag ter vergelijking aangetroffen sporen
Beslagene
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren : [geboortedatum] 1981
Goednummer : PL0600-2023532527-3096338
Object : Schoeisel (Schoen)
Merk/type : Nike
Kleur : Zwart
6. een proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres 2] ), genummerd PL0600- 2023530230-6 voor zover inhoudend als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 16 november 2023 kwam ik voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 2] .
De hierna omschreven sporen werden gewaarmerkt en op de daartoe geschikte wijze veiliggesteld.
Schoensporen
Spoornummer : PL0600-2023530230-215984
SIN : AANB1285NL
Wijze veiligstellen Folie in het stof van de egalinevloer
Spoornummer : PL0600-2023530230-215985
SIN : AANB1283NL
Wijze veiligstellen Folie in het stof van de egalinevloer
Spoornummer : PL0600-2023530230-215987
SIN : AANB1284NL
Wijze veiligstellen Folie in het stof van de egalinevloer
7. een proces-verbaal vergelijkend schoensporen onderzoek, genummerd PL0600-2023532527, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
Een vergelijkend schoensporenonderzoek naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal in/uit een woning gelegen aan de [adres 2] , gepleegd tussen 15 november en 16 november 2023, BVH nummer PL0600-2023530230.
ONTVANGEN MATERIAAL
Drie folies met afgenomen schoenafdruksporen, gewaarmerkt als:
[1] Een folie voorzien van het waarmerk PL0600-2023530230, SIN AANB1283NL;
[2] Een folie voorzien van het waarmerk PL0600-2023530230, SIN AANB1284NL;
[3] Een folie voorzien van het waarmerk PL0600-2023530230 SIN AANB1285NL;
[A] Een paar schoenen met het opdruk Nike, voorzien van het waarmerk PL0600-2023532527- 3096338, SIN AAPJ2082NL, in beslag genomen onder verdachte [verdachte] .
VRAAGSTELLING
Zijn de schoensporen [1], [2] en [3] veroorzaakt met de schoenen [A] en/of [B]?
SPOREN
Folie [1] toont fragmenten van gedeeltelijk over elkaar geplaatste afdruksporen van verschillende schoenenzoolprofielen. Een fragment bestaande uit blokken en gebogen lijnen [1.1]. Een profiel van een linkerschoenzool bestaande uit rechte lijnen en gebogen lijnen [1.2]. Een fragment bestaande uit rechte lijnen en ongedefinieerde figuren [1.3]. Een fragment bestaande uit rechte lijnen [1.4].
Plaatsing [1.1] zal nader worden onderzocht. In het schoenspoor [1.1] bevinden zich onregelmatigheden en is een slijtagepatroon aanwezig.
Folie [3] toont fragmenten van gedeeltelijk over elkaar geplaatste afdruksporen van verschillende schoenenzoolprofielen. Een fragment bestaande uit blokken en gebogen lijnen [3.1]. Een fragment bestaande uit blokken [3.2]. Een fragment bestaande uit ongedefinieerde figuren en rechte lijnen [3.3]. Een fragment bestaande uit blokken [3.4].
Twee plaatsingen, plaatsing [3.1] en [3.2] zullen nader worden onderzocht. In het schoenspoor van plaatsing [3.1] bevinden zich onregelmatigheden en is een slijtagepatroon aanwezig.
SCHOENEN
De schoenen [A] hebben het opdruk Nike met maataanduiding EUR 43 volgens het label in de schoenen. De zolen van de schoenen [Al hebben een profiel bestaande uit blokken, gebogen lijnen, rechte lijnen en ongedefinieerde figuren. In de schoenzolen bevinden zich door gebruik ontstane beschadigingen. De zolen van de schoenen [A] vertonen verschijnselen van gevorderde slijtage.
Ten behoeve van het onderzoek werden met de schoenen [A] proefafdruksporen vervaardigd.
Ten gevolge van de slijtage en beschadigingen in de zolen van de schoenen [Al kunnen de hiermee vervaardigde proefafdruksporen als karakteristiek voor deze schoenen worden beschouwd.
RESULTATEN
Tijdens het vergelijkend onderzoek tussen enerzijds het schoenspoor [1.1] en anderzijds de zolen van de schoenen [A] en de hiermee vervaardigde proefsporen komt gezien het weergegeven profiel, afmetingen en vorm van het spoor de linkerschoen in aanmerking als mogelijke veroorzaker van het spoor. Voorts is gebleken dat:
- Het profiel overeenkomt;
- De afmetingen praktisch overeenkomen;
- De door het schoenspoor [1.1] weergegeven slijtagepatroon overeenkomt met de slijtage aan de linkerschoen [A];
- 2 onregelmatigheden in het schoenspoor [1.1] qua plaats en globaal in vorm overeenkomen met 2 beschadigingen in de zool van de linkerschoen [A].
Onverklaarbare verschillen zijn niet waargenomen.
Tijdens het vergelijkend onderzoek tussen enerzijds het schoenspoor [3.1] en anderzijds de zolen van de schoenen [A] en de hiermee vervaardigde proefsporen komt gezien het weergegeven profiel, afmetingen en vorm van het spoor de rechterschoen in aanmerking als mogelijke veroorzaker van het spoor. Voorts is gebleken dat:
- Het profiel overeenkomt;
- De afmetingen praktisch overeenkomen;
- De door het schoenspoor [3.1] weergegeven slijtagepatroon overeenkomt met de slijtage aan de rechterschoen [A];
- 3 onregelmatigheden in het schoenspoor qua plaats en globaal in vorm overeenkomen met 3 beschadigingen in de zool van de rechterschoen [A].
Onverklaarbare verschillen zijn niet waargenomen.
Tijdens het vergelijkend onderzoek tussen enerzijds het schoenspoor [3.2] en anderzijds de zolen van de schoenen [A] en de hiermee vervaardigde proefsporen komt gezien het weergegeven profiel, afmetingen en vorm van het spoor de linkerschoen in aanmerking als mogelijke veroorzaker van het spoor. Voorts is gebleken dat:
- Het profiel overeenkomt;
- De afmetingen praktisch overeenkomen.
Onverklaarbare verschillen zijn niet waargenomen.
CONCLUSIE
Op grond van het vergelijkend schoensporenonderzoek concludeer ik, dat de schoensporen [1.1], [3.1] en [3.2] zeer waarschijnlijk zijn veroorzaakt met de schoenen [A).
8. het proces-verbaal van bevindingen met nummer PL0600-2023532527-55, door [verbalisant 3] opgemaakt en afgesloten op 25 januari 2024, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisant zakelijk weergegeven:
Hierbij een opsomming van welke goederen er zijn aangetroffen aan de [adres 1] , in beslag zijn genomen, van welke goederen er afstand is gedaan en welke
goederen er terug zijn naar de aangevers.
Tevens de herkenning van aangevers hoe ze hun eigendommen, welke zijn weggenomen,
herkennen.
De volgende goederen zijn weggenomen aan de [adres 2] , aangetroffen aan de [adres 1] :
Aangever [slachtoffer 1] :
- Schroefmachine Black & Decker (Goednummer: [goednummer 1] )
- Haakse slijper groot Makita (Goednummer: [goednummer 2] )
- Koffiezetapparaat Philips senseo (Goednummer: [goednummer 3] )
- 2 X Albastine kit Muurglad (Goednummer: [goednummer 4] )
- 2 X Albastine kit grote gatenvuller (Goednummer: [goednummer 4] )
- Armatuur (Goednummer: [goednummer 5] )
- Slijpmachine Black & Decker (Goednummer: [goednummer 6] )
- Verlichting, looplamp (Goednummer: [goednummer 7] )
Eigendom [slachtoffer 3] :
- Betonmixer Swinrow (Goednummer: [goednummer 8] )
Aangever [slachtoffer 1] herkent zijn eigendom aan de serienummers die overeenkomen met de aangetroffen goederen alsmede de uiterlijke kenmerken aangezien hij ze veelvuldig gebruikt tijdens de verbouwing.
Onderstaande goederen staan op de goederenlijst die aangevers hebben aangeleverd aan de verbalisanten maar die niet zijn aangetroffen in de woning van de verdachte:
volgende goederen zijn weggenomen bij aangever [slachtoffer 1] aan de [adres 2] :
- 2 x Black & Decker schuurmachine Mouse
- Doppenset Gedore 92 delig
- 2 X Haakse slijper Makita klein
- Reciprozaag Black & Decker
- Heggenschaar Black & Decker incl accu en lader.
- 10 X slijpschijven Alpha tools
- 10 X slijpschijven Bosch diamantschijf
- Schroevendraaierset Wera Kraftvorm
- Tangenset Wisent
- Klopboormachine Black & Decker
- 50 meter 3 aderige profi buitenkabel
- 4 accu's Black & Decker
- 2 accu opladers Black & Decker
- bouwlamp Brennenstuhl oplaadbare ledlamp
- Borenset Ryobi SDS
- Borenset Alpha tools SDS
- Houtborenset Makita zeskant
- Schroevenkist Bauhaus assortimentsdoos
- Kitspuit Wolfcraft MG 400
- Pluggendoos Fischer assortimentsdoos
- Fein multitool Black & Decker
- 10 zaagjes Fein multitool
- Inbussleutelset Mannesmann 9 delig
- Dompelpomp DAB Nova up
- Bouwradio Parkside
- 2 X Bezem peggy perfect tiger staalbezem
- 2 X kabelhaspel Brennenstuhl
- 2 X verlengsnoer Handson 2 x 1,5 mm 20 meter
- 2 X stucgereedschap HBM 5 delige pleister troffelset
- Decoupeerzaag Black & Decker
- Stofzuiger Miele Black Pearl powerline
- Plamuurmes Gamma 60 MM
- Afsteekmes roestvaststaal 100 MM
- 2 X Gamma behang afshraapmes
- Behangafsteker Perfax
De volgende goederen zijn weggenomen aan de [adres 2] en zijn eigendom van de
Bruijn:
- Schuurmachine Festool RTS 400
- Sestainer Festool
- Stofzuiger Cleantex cel midi
- 2 X ledlamp Brennenstuhl Donors
De volgende goederen zijn weggenomen aan de [adres 2] en zijn eigendom van [slachtoffer 3] :
- Bouwradio Perfect
- Haakseslijper Bosch klein
9. het proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina’s 108 en 109, voor zover inhoudend als de verklaring van [medeverdachte] , zakelijk weergegeven:
Vragen van de verbalisant(en) worden weergegeven met V;
Antwoorden van de verdachte worden weergegeven met A;
Opmerkingen van de verbalisant(en) worden weergegeven met OV;
A: Ik heb [verdachte] geholpen met gereedschap. Hij ging bij een huis naar binnen waar ze aan het klussen waren. [verdachte] zei tegen mij dat ik daarbij moest gaan helpen.
V: Hoe is [verdachte] die woning in gegaan?
A: Via het raam. Aan de zijkant stond een raam los. Hier is hij naar binnen gegaan.
Hij heeft een raam aan de voorkant open gedaan en open gehouden want hij is later nog
een keer terug gegaan.
A: Ik ben 1 keer binnen geweest. Hij is later nog 2 of 3 keer terug gegaan. Hij heeft alles weggehaald. Het kon niet in 1 keer.
Feit 2
10. het proces-verbaal van de terechtzitting van 4 maart 2024, voor zover inhoudend de bekennende verklaring van de verdachte;
11. het proces-verbaal van aangifte, pagina 18, voor zover inhoudend de verklaring van [slachtoffer 4] ;
12. het proces-verbaal van aanvullende verhoor aangever, pagina 21, voor zover inhoudend als de verklaring van [slachtoffer 4] ;
13. het proces-verbaal van bevindingen PL0600-2023532527-55, van [verbalisant 3] , opgemaakt en afgesloten op 25 januari 2024, pagina 1, voor zover inhoudend het relaas van de verbalisant.

Voetnoten

1.(PL0600-2023532527-55 opgemaakt door [verbalisant 3] )