ECLI:NL:RBOVE:2024:1430
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WIA-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid na auto-ongeluk
In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, gedateerd 18 maart 2024, wordt het beroep van eiser tegen de beëindiging van zijn WIA-uitkering beoordeeld. Eiser had zijn uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) aangevraagd na een auto-ongeluk in 2017. Het UWV beëindigde zijn uitkering per 20 november 2022, omdat het arbeidsongeschiktheidspercentage onder de 35% was vastgesteld. Eiser voerde aan dat er ten onrechte geen spreekuur had plaatsgevonden met de verzekeringsarts bezwaar en beroep, en dat zijn psychische en fysieke klachten onvoldoende waren meegewogen.
De rechtbank oordeelt dat het UWV de beëindiging van de WIA-uitkering terecht heeft doorgevoerd. De rechtbank stelt vast dat het UWV na het indienen van het beroep alsnog een spreekuur heeft laten plaatsvinden, waardoor het zorgvuldigheidsgebrek is hersteld. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapporten overtuigend gemotiveerd dat er geen aanleiding is om meer beperkingen aan te nemen dan in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) is vastgesteld. De rechtbank concludeert dat de medische beoordeling van het UWV voldoende onderbouwd is en dat er geen reden is om een onafhankelijk deskundige te benoemen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en veroordeelt het UWV tot betaling van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.750,-. Tevens moet het UWV het griffierecht van € 50,- aan eiser vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige medische beoordelingen en de noodzaak voor het UWV om adequaat te reageren op beroepsprocedures.