ECLI:NL:RBOVE:2024:141

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 januari 2024
Publicatiedatum
9 januari 2024
Zaaknummer
08/230196-22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een verdachte voor meervoudige diefstal met geweld en afpersing in vereniging

Op 9 januari 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere diefstallen met geweld en afpersing. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het meermaals plegen van diefstal met geweld en bedreiging op de openbare weg, in vereniging met meerdere personen, en het meermaals plegen van afpersing. De feiten vonden plaats op 19 februari 2022, toen de verdachte samen met anderen drie fietsers op de fietssnelweg F35 tussen Hengelo en Enschede overviel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten de weg blokkeerden met fietsen, de slachtoffers bedreigden en hen dwongen tot afgifte van hun bezittingen, waaronder AirPods en een waterfles. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van één dag en een taakstraf van 100 uren. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de positieve ontwikkeling van de verdachte sinds de feiten. De rechtbank heeft de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten veroordeeld, wat meegewogen is in de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familie en Jeugd
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/230196-22 (P)
Datum vonnis: 9 januari 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2005 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting achter gesloten deuren van 18 december 2023 en 9 januari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. H.P.G. Sommers en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. U. Yildirim, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan
feit 1:het medeplegen van diefstal met geweld van [slachtoffer 1];
feit 2:het medeplegen van afpersing van [slachtoffer 1];
feit 3:het medeplegen van diefstal met geweld van [slachtoffer 2] dan wel een poging daartoe;
feit 4:een poging tot het medeplegen van afpersing van [slachtoffer 3] dan wel het plegen van openlijk geweld tegen die [slachtoffer 3].
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 19 februari 2022 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), op de
openbare weg, te weten de fietssnelweg F35, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een bril en/of een pet en/of een of meerdere rokerswaren, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- met fietsen de weg/doorgang voor voornoemde [slachtoffer 1] te blokkeren/versperren en/of
- de fiets van voornoemde [slachtoffer 1] vast te pakken en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] meerdere malen, althans eenmaal, op/tegen het hoofd,

althans het lichaam te slaan en/of te stompen en/of

- de bril en de pet van het hoofd van voornoemde af te trekken en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "geef me je geld, geef me

je geld" en/of "geef me je AirPods" en/of

- de rugtas van de rug van voornoemde [slachtoffer 1] te trekken en/of
- de rugtas en/of het heuptasje van voornoemde [slachtoffer 1] te doorzoeken;
2
hij op of omstreeks 19 februari 2022 te Enschede en/of Hengelo, op de openbare
weg, te weten de fietssnelweg de F35 tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van AirPods, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die voornoemde [slachtoffer 1] en/of een derde toebehoorde(n) door:
- met fietsen de weg/doorgang voor voornoemde [slachtoffer 1] te blokkeren/versperren

en/of

- de fiets van voornoemde [slachtoffer 1] vast te pakken en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] meerdere malen, althans eenmaal, op/tegen het hoofd, althans het lichaam te slaan en/of te stompen en/of
- de bril en de pet van het hoofd van voornoemde af te trekken en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "geef me je geld, geef me

je geld" en/of "geef me je AirPods" en/of

- de rugtas van de rug van voornoemde [slachtoffer 1] te trekken en/of
- de rugtas en/of het heuptasje van voornoemde [slachtoffer 1] te doorzoeken;
3
hij op of omstreeks 19 februari 2022 te Enschede en/of Hengelo, op de openbare
weg, te weten de fietssnelweg de F35, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een waterfles, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan[slachtoffer 2], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- met fietsen de weg/doorgang voor voornoemde [slachtoffer 2] te blokkeren/versperren en/of
- de rugtas van voornoemde [slachtoffer 2] vast te pakken en/of
- een waterfles uit de tas van voornoemde [slachtoffer 2] te trekken/pakken en/of
- (ondertussen) meerdere malen dreigende teksten, althans scheldwoorden te

schreeuwen in de richting van voornoemde [slachtoffer 2];

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 februari 2022 te Enschede en/of Hengelo, op de openbare
weg, te weten de fietssnelweg de F35, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan[slachtoffer 2], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen
volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 2], te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders,
- met fietsen de weg/doorgang voor voornoemde [slachtoffer 2] geblokkeerd/versperd en/of
- de rugtas van voornoemde [slachtoffer 2] vastgepakt en/of
- een waterfles uit de tas van voornoemde [slachtoffer 2] getrokken/gepakt en/of
- (ondertussen) meerdere malen dreigende teksten, althans scheldwoorden
geschreeuwd in de richting van voornoemde [slachtoffer 2],
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4
hij op of omstreeks 19 februari 2022 te Enschede, de openbare weg, te weten de
fietssnelweg F35, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] te dwingen tot de afgifte van enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die voornoemde [slachtoffer 3] en/of een derde toebehoorde(n),
immers heeft/hebben verdachte of zijn mededaders,
- met fietsen de weg geblokkeerd en/of
- voornoemde [slachtoffer 3] van de fiets getrokken en/of
- voornoemde [slachtoffer 3] meerdere malen, althans eenmaal, (dreigend) de woorden toegevoegd "Heb je geld bij je?" en/of
- voornoemde [slachtoffer 3] (vervolgens) meerdere malen, althans eenmaal op/tegen

het hoofd, althans het lichaam geslagen en/of gestompt en/of

- voornoemde [slachtoffer 3] (vervolgens) meerdere malen, althans eenmaal op/tegen

de borst en/of rug, althans het lichaam geslagen en/of gestompt, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 3] op de grond terecht is gekomen en/of

- (terwijl voornoemde [slachtoffer 3] op de grond lag) voornoemde [slachtoffer 3] meerdere malen,

althans eenmaal, op/tegen de borst en/of de rug getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3. De bewijsmotivering [1]
3.1
Inleiding
Op 19 februari 2022 vinden rond 23:00 uur drie overvallen op fietsers plaats op de F35 tussen Hengelo en Enschede, gepleegd door vier personen. Het is op dat moment onbekend wie de verdachten zijn. Op 14 maart 2022 worden medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]) en medeverdachte [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2]) aangehouden als verdachten in een ander onderzoek. Na onderzoek van de telefoons van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] worden [medeverdachte 2], [medeverdachte 1], medeverdachte [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3]) en verdachte (hierna: [verdachte] of verdachte) aangemerkt als verdachten in de onderhavige zaak.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten, waar van toepassing in de primaire variant, wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Zij heeft daar aan toegevoegd dat bij de feiten 1 en 2 sprake is van eendaadse samenloop.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat [verdachte] weliswaar aanwezig was bij de drie straatroven, maar geen wezenlijke bijdrage heeft geleverd, zodat hij niet kan worden aangemerkt als medepleger van de straatroven. De raadsman heeft dan ook verzocht verdachte vrij te spreken van alle feiten.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Feiten en omstandigheden
[slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]) heeft in zijn aangifte verklaard dat hij op 19 februari 2022 op de F35 fietste richting Hengelo, toen hij drie fietsen op het fietspad geparkeerd zag staan, waardoor hij er niet tussendoor kon. Toen hij bij de fietsen was, kwamen er vier jongens vanaf de achter- en de zijkant naar hem toelopen, die hem en zijn fiets vastpakten. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij meteen meerdere klappen tegen zijn hoofd en kaak kreeg en dat zijn bril en petje werden afgetrokken. De jongens riepen:
“geef me je geld”en
“geef me je airpods”.[slachtoffer 1] heeft toen zijn airpods aan de jongens gegeven. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat de jongens zijn rugzak pakten en doorzochten en uit zijn heuptasje een leeg buisje en een pakje shag hebben gepakt. [2]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij samen met [verdachte], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] de fietsen zo op het fietspad heeft gezet, dat de mensen er niet langs konden. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij geen geweld heeft gebruikt en dat [medeverdachte 3] de airpods heeft gekregen van de man en ze vervolgens heeft weggegooid. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat [medeverdachte 3] de man heeft geslagen tegen zijn linkerkaak. [3]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij samen met [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] de weg heeft geblokkeerd met hun fietsen en ze de man hebben gevraagd of hij iets bij zich had. Er is alleen maar geduwd en de man heeft de airpods aan hen gegeven. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat [verdachte] de bril van het hoofd van de man heeft getrokken en dat [medeverdachte 1] in de rugtas heeft gezocht. [medeverdachte 3] heeft het lege buisje voor een joint uit het heuptasje van de man gehaald [4]
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat ze met z’n vieren de weg hebben versperd, voor de man zijn gaan staan en hebben geroepen dat hij zijn spullen moest inleveren. Hij had samen met [medeverdachte 2] de man vast en [verdachte] en [medeverdachte 1] hebben de man geslagen. [verdachte] heeft de bril en de pet van het hoofd van de man geslagen en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] hebben het heuptasje gepakt en [medeverdachte 2] heeft het heuptasje doorzocht. [medeverdachte 3] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] de rugtas heeft gepakt en dat aangever zelf de airpods aan [medeverdachte 2] heeft gegeven. [5]
[verdachte] heeft verklaard dat hij er wel bij was en dat [medeverdachte 3], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] de man hebben aangeraakt. Hij heeft gezien dat [medeverdachte 3] de man sloeg en dat [medeverdachte 1] de shag heeft gepakt. [6]
Overweging
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte samen met drie anderen met geweld goederen van [slachtoffer 1] heeft gestolen (diefstal met geweld: ten laste gelegd onder 1) en daarnaast met bedreiging van geweld en gebruik van geweld [slachtoffer 1] goederen heeft laten afgeven (afpersing: ten laste gelegd onder 2). De rechtbank acht ook het medeplegen wettig en overtuigend bewezen en verwijst daarvoor naar de overweging onder feit 4.
De rechtbank acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde, als eendaadse samenloop, wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 3
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Feiten en omstandigheden
[slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2]) heeft in zijn aangifte verklaard dat hij op 19 februari om 23.00 uur op de F35 fietste richting Hengelo, toen er vier jongens met vier fietsen op het fietspad stonden. Hij probeerde er langs te fietsen, waarna twee van de vier jongens achter hem aan renden en een van de jongens een waterfles uit zijn rugzak greep. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij hoorde dat een van de jongens tegen hem riep:
”Kom hier dan, kankerjong.” [7]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat het klopt dat de fietsen als een hinderlaag stonden opgesteld. [medeverdachte 1] weet dat er een waterfles is gepakt, maar niet meer door wie. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat [medeverdachte 2] achter de fietser is aangerend. [8]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij er bij was samen met [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 3]. Ze hebben de weg versperd. [medeverdachte 2] weet niet meer wie de waterfles heeft gepakt, maar schelden hebben ze allemaal wel gedaan. [9]
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat ze met z’n vieren de weg versperd hebben en dat [medeverdachte 1] en [verdachte] nog achter de man zijn aangerend. [10]
[verdachte] heeft verklaard dat hij zijn fiets niet op de weg heeft gezet en geen waterfles in zijn handen heeft gehad. [11]
Overweging
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte samen met drie anderen door bedreiging met geweld een waterfles van [slachtoffer 2] heeft gestolen en de rechtbank acht het onder 3 primair wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank acht ook het medeplegen wettig en overtuigend bewezen en verwijst daarvoor naar de overweging onder feit 4.
Ten aanzien van feit 4
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder 4 ten laste gelegde heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Feiten en omstandigheden
[slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3]) heeft in zijn aangifte verklaard dat hij op 19 september 2022 om ongeveer 23.15 uur op de F35 fietste richting Hengelo, toen hij vanuit Hengelo vier personen zag komen, die met hun fietsen de weg versperden. [slachtoffer 3] stopte en een persoon met een blauw mondkapje trok hem van zijn fiets en vroeg hem meerdere keren met luide stem of hij geld bij zich had. [slachtoffer 3] reageerde ontkennend en werd vervolgens met een vuist op zijn linkerwang geslagen. [slachtoffer 3] heeft verklaard dat een andere jongen met een zwart mondkapje de fiets pakte en er tegen aantrapte. Weer een ander sloeg met zijn vuist op de linkerwang van [slachtoffer 3]. [slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij vervolgens het blauwe mondkapje bij de persoon die dat droeg kon aftrekken, waarop hij door alle jongens werd geslagen op zijn borst en rug, op de grond terechtkwam en daar werd geschopt tegen zijn lichaam. [12]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat de fietser stopte en het mondkapje van [medeverdachte 1] aftrok, misschien omdat hij zich bedreigd voelde. Als reactie heeft [medeverdachte 1] de fietser in zijn zij gestompt. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] de fietser toen hebben geslagen en geschopt. [13]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij niets weet over deze straatroof. [14]
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat [slachtoffer 3] het mondkapje van [medeverdachte 1] heeft afgetrokken en dat [medeverdachte 1] als enige een blauw mondkapje had. [medeverdachte 3] heeft de fiets gepakt en omgeduwd en [slachtoffer 3] neergehaald, waarna [verdachte] en [medeverdachte 1] hem hebben geschopt tegen zijn rug. [15]
[verdachte] heeft verklaard dat hij zag dat de andere drie een oudere man pakten, die het mondkapje van [medeverdachte 1] aftrok. Volgens [verdachte] hebben [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] de man geslagen. [16]
Overweging
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte samen met drie anderen door middel van het dreigen met geweld en ook het daadwerkelijk gebruiken van geweld heeft geprobeerd [slachtoffer 3] goederen te laten afgeven en acht het onder 4 primair wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank acht ook het medeplegen wettig en overtuigend bewezen en verwijst daarvoor naar de onderstaande overweging.
Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 4: medeplegen
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte niet degene is geweest die geweld heeft gebruikt. Hij was er wel bij, maar hij heeft niets gedaan. Hij kan dan ook niet als medepleger worden aangemerkt, aldus de raadsman.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de straatroven door ‘verenigde personen’ zijn gepleegd, maar omdat de verdachten naar elkaar wijzen kan niet bij alle geweldshandelingen worden vastgesteld, door wie ze zijn gepleegd en wat nu precies de rol van verdachte is geweest. Om tot een bewezenverklaring van medeplegen te komen is echter niet vereist dat de mededaders alle gedragingen afzonderlijk verwezenlijken. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachten willens en wetens hebben samengewerkt om tot een gezamenlijk plegen van de strafbare feiten te komen. De opeenvolgende handelingen van de verdachte en medeverdachten demonstreren in voldoende mate de voor medeplegen noodzakelijke nauwe en bewuste samenwerking, waarbij de bijdrage van verdachte van voldoende gewicht is, zodat hij en de medeverdachten kunnen worden aangemerkt als medeplegers. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 19 februari 2022 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), op de openbare weg, te weten de fietssnelweg F35, tezamen en in vereniging met anderen, een bril en een pet en rokerswaren, in elk geval enig goed, toebehorend aan [slachtoffer 1], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door:
- met fietsen de weg voor voornoemde [slachtoffer 1] te blokkeren/versperren en
- de fiets van voornoemde [slachtoffer 1] vast te pakken en
- voornoemde [slachtoffer 1] meerdere malen tegen het hoofd te stompen en
- de bril en de pet van het hoofd van voornoemde af te trekken en
- voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "geef me je geld, geef me
je geld" en "geef me je AirPods" en
- de rugtas van de rug van voornoemde [slachtoffer 1] te trekken en
- de rugtas en het heuptasje van voornoemde [slachtoffer 1] te doorzoeken;
2
hij op of omstreeks 19 februari 2022 te Hengelo, op de openbare weg, te weten de fietssnelweg de F35 tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld[slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van AirPods, toebehorend aan [slachtoffer 1]:
- met fietsen de weg voor voornoemde [slachtoffer 1] te blokkeren/versperren en
- de fiets van voornoemde [slachtoffer 1] vast te pakken en
- voornoemde [slachtoffer 1] meerdere malen, tegen het hoofd te stompen en
- de bril en de pet van het hoofd van voornoemde af te trekken en
- voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "geef me je geld, geef me
je geld" en "geef me je AirPods" en
- de rugtas van de rug van voornoemde [slachtoffer 1] te trekken en
- de rugtas en het heuptasje van voornoemde [slachtoffer 1] te doorzoeken;
3 primair
hij op 19 februari 2022 te Hengelo, op de openbare weg, te weten de fietssnelweg de F35, tezamen en in vereniging met anderen, een waterfles, toebehorend aan [slachtoffer 2], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door
- met fietsen de weg voor voornoemde [slachtoffer 2] te blokkeren/versperren en
- de rugtas van voornoemde [slachtoffer 2] vast te pakken en
- een waterfles uit de tas van voornoemde [slachtoffer 2] te pakken en
- ondertussen meerdere malen dreigende teksten te schreeuwen in de richting van voornoemde [slachtoffer 2];
4 primair
hij op 19 februari 2022 te Enschede, de openbare weg, te weten de fietssnelweg F35, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 3] te dwingen tot de afgifte van enig geldbedrag, in elk geval enig goed, toebehorend aan die voornoemde [slachtoffer 3],
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders,
- met fietsen de weg geblokkeerd en
- voornoemde [slachtoffer 3] van de fiets getrokken en
- voornoemde [slachtoffer 3] meerdere malen dreigend de woorden toegevoegd "Heb je geld bij je?" en
- voornoemde [slachtoffer 3] vervolgens meerdere malen tegen het hoofd geslagen en
- voornoemde [slachtoffer 3] vervolgens meerdere malen tegen de borst en rug gestompt, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 3] op de grond terecht is gekomen en
- terwijl voornoemde [slachtoffer 3] op de grond lag, voornoemde [slachtoffer 3] meerdere malen,
tegen de borst en de rug getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van:
feit 1
het misdrijf:
diefstal, voorafgegaan, en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
en
feit 2
het misdrijf:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 3 primair
het misdrijf:
diefstal, voorafgegaan, en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 4 primair
het misdrijf:
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie gevorderd aan verdachte een taakstraf op te leggen bestaande uit een werkstraf voor de duur van 80 uren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit, ingeval van veroordeling, aan verdachte een geheel voorwaardelijke taakstraf, bestaande uit een werkstraf, op te leggen.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van de feiten
[verdachte] heeft zich samen met anderen op één avond schuldig gemaakt aan drie straatroven op de openbare weg in de nachtelijke uren. De slachtoffers zijn gedwongen geld/goederen af te geven of [verdachte] en de anderen hebben de goederen afgepakt. Ook hebben ze geprobeerd iemand geld afhandig te maken. Ook is geprobeerd om iemand af te persen. Bij de straatroven is niet geschuwd om de slachtoffers te bedreigen en om grof geweld te gebruiken. Zo hebben verdachten hun fietsen op de weg neergezet als een soort fuik, om willekeurig langskomende fietsers op te vangen, om zo hun slag te kunnen slaan. Ze droegen daarbij mondkapjes om niet herkend te worden. [verdachte] heeft alleen gedacht aan de opbrengst en de kick en heeft totaal niet nagedacht over de gevolgen die de slachtoffers hebben ondervonden. Hij heeft laten zien totaal geen respect voor andermans spullen te hebben op een manier waaruit een soort achteloosheid en nonchalance naar voren komt. [verdachte] heeft bijgedragen aan een groot gevoel van onveiligheid waar alle slachtoffers last van hebben, wat ook bleek uit de pogingen om een mediation-traject te starten. Een van de slachtoffers was te bang om hier aan deel te nemen. Straatroven maken ook in het algemeen de mensen bang en geven een gevoel van onveiligheid. De rechtbank rekent dit [verdachte] aan.
Persoon van de verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met het strafblad van [verdachte] van
25 oktober 2023, waaruit blijkt dat [verdachte] niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Op het strafblad van [verdachte] staat een veroordeling in een leerplichtzaak van de kantonrechter van de rechtbank Overijssel van 17 november 2022, hetgeen betekent dat artikel 63 Sr van toepassing is.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de rapportage van 5 december 2023 die de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: De Raad) over [verdachte] heeft opgemaakt. De Raad beschrijft [verdachte] als een inmiddels 18-jarige jongen, die het afgelopen jaar een positieve verandering heeft doorgemaakt. Hij heeft iets gevonden wat hij leuk vindt om te doen en is gemotiveerd bezig met zijn toekomst. [verdachte] heeft spijt van wat er is gebeurd op 19 februari 2022 en hij denkt achteraf dat hij andere keuzes had moeten maken. Hij is nu serieuzer geworden en hij wil niet weer in de problemen komen. Gelet op de ernst van de delicten vindt de Raad dat een consequentie op zijn plek is en is van mening dat een onvoorwaardelijke werkstraf de meest passende straf is. Een onvoorwaardelijke jeugddetentie vindt de Raad niet op zijn plaats, om de positieve manier waarop [verdachte] zijn leven heeft vormgegeven niet te doorbreken.
De heer L.G. Langeveld, raadsonderzoeker, heeft ter terechtzitting het advies gehandhaafd.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het gesprek in het kader van mediation, dat op 15 december 2023 heeft plaatsgevonden tussen [verdachte] en slachtoffer [slachtoffer 3], waarin [verdachte] zijn excuses heeft aangeboden. [slachtoffer 3] heeft de excuses aanvaard.
Strafoplegging
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen. Het LOVS geeft als oriëntatiepunt voor straftoemeting ten aanzien van dit soort feiten, waarbij sprake is van licht geweld en/of bedreiging met geweld vanaf 60 uur taakstraf dan wel één maand jeugddetentie (per straatroof).
Gezien de ernst van de gepleegde feiten zou de rechtbank een jeugddetentie kunnen opleggen. De rechtbank houdt rekening met het feit dat [verdachte] spijt heeft betoond en hij zijn leven weer beter op de rit heeft gekregen. De rechtbank acht het, mede gelet op het tijdsverloop, dan ook onwenselijk dat [verdachte] nu nog in detentie zou moeten gaan. Nu de wetgever in artikel 77ma Sr heeft bepaald dat voor onderhavige misdrijven niet enkel een taakstraf kan worden opgelegd zal de rechtbank aan [verdachte] dan ook één dag voorwaardelijke jeugddetentie opleggen, met een proeftijd van één jaar.
De aard en de ernst van het bewezen verklaarde maken dat de rechtbank [verdachte] daarnaast een forse taakstraf, in de vorm van een werkstraf, voor de duur van 100 uren zal opleggen. De rechtbank vindt, onder verwijzing naar de strafmotivering en de oriëntatiepunten, de eis van de officier van justitie te laag en de op te leggen straf beter passen.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 55, 63, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z en 77gg Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
De eendaadse samenloop van:
feit 1
het misdrijf:
diefstal, voorafgegaan, en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
en
feit 2
het misdrijf:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 3 primair
het misdrijf:
diefstal, voorafgegaan, en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 4 primair
het misdrijf:
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3 primair en 4 primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
1 (één) dag;
- bepaalt dat deze jeugddetentie
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 1 (één) jaarde navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van
100 (honderd) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast voor de duur van
50 (vijftig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.E. Schaap, voorzitter, mr. M. van Bruggen en
mr. L. Pieters, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. A. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2024.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, districtsrecherche Twente, onderzoek Lesath22 met onderzoeksnummer ON2R022012. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 20 februari 2022, pagina 208 en 209.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 21 juni 2022, pagina 47 tot en met 50.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] d.d. 21 juni 2022, pagina 106 en 107.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] d.d. 11 juli 2022, pagina 136 tot en met 138.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 12 juli 2022, pagina 172 en 173.
7.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] d.d. 20 februari 2022, pagina 204 en 205.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 21 juni 2022, pagina 50 en 51.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] d.d. 20 juni 2022, pagina 99 en 100 en 106.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] d.d. 11 juli 2022, pagina 136.
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 12 juli 2022, pagina 171.
12.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] d.d. 20 februari 2022, pagina 208 en 209.
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 20 juni 2022, pagina 38 en proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 21 juni 2022, pagina 51 ev.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] d.d. 20 juni 2022, pagina 108.
15.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] d.d. 11 juli 2022, pagina 139 en 140.
16.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 12 juli 2022, pagina 173 ev.