ECLI:NL:RBOVE:2024:1408

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 maart 2024
Publicatiedatum
18 maart 2024
Zaaknummer
08.161811.22
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 15 maart 2024 beslist over de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders. De veroordeelde, die in 1987 is geboren en momenteel verblijft in een inrichting, was eerder op 20 oktober 2022 veroordeeld tot deze maatregel voor de duur van twee jaar. De raadsman van de veroordeelde verzocht op 30 januari 2024 om een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de maatregel. Tijdens de openbare zitting op 1 maart 2024 zijn zowel de veroordeelde als zijn raadsman, de officier van justitie en deskundigen gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde sinds mei 2022 in een gestructureerde omgeving verbleef en behandeld werd voor psychiatrische problematiek. Ondanks eerdere pogingen tot behandeling, heeft de veroordeelde aangegeven geen verdere behandeling te willen ondergaan. De deskundigen hebben geadviseerd om de maatregel voort te zetten, gezien het beperkte ziekte-inzicht van de veroordeelde en het risico op terugval in middelengebruik. De rechtbank heeft geconcludeerd dat opheffing van de maatregel zou leiden tot onveiligheid en overlast in de maatschappij, en dat de voortzetting van de maatregel noodzakelijk is om de veroordeelde te motiveren tot behandeling.

De rechtbank heeft in haar oordeel benadrukt dat de veroordeelde bekend staat als een actieve veelpleger en dat er tot op heden geen behandeling heeft plaatsgevonden. De rechtbank acht het van belang dat de veroordeelde de kans krijgt om te werken aan gedragsverandering en dat de maatregel kan worden gebruikt om hem te motiveren tot noodzakelijke interventies. De beslissing om de maatregel voort te zetten is genomen met het oog op de veiligheid van de maatschappij en de noodzaak tot behandeling van de veroordeelde.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats: Almelo
Parketnummer: 08.161811.22
Datum beslissing: 15 maart 2024
Beslissing van de meervoudige kamer voor strafzaken op grond van artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) in de zaak van:
[veroordeelde] ,
geboren op [geboortedatum] 1987 in [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in [verblijfplaats] .
verder te noemen: de veroordeelde, bijgestaan door mr. N. Brands, advocaat te Goor.

1.Het verloop van de procedure

Bij vonnis van de rechtbank Overijssel van 20 oktober 2022 is aan de veroordeelde de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: de maatregel) voor de duur van twee jaren opgelegd. Bij brief van 30 januari 2024 heeft de raadsman van de veroordeelde verzocht om een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel.
De rechtbank heeft kennis genomen van:
  • het vonnis van de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, van 20 oktober 2022;
  • de op grond van artikel 6:6:14 Sv overgelegde verklaring van de directeur van de inrichting, P.I. Zwolle, over de stand van uitvoering van het verblijfsplan van de veroordeelde, welke verklaring is ondertekend door [naam 1] , plaatsvervangend vestigingsdirecteur P.I. Zwolle.
De zaak is behandeld op de openbare terechtzitting van 1 maart 2024. De veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman, is op die zitting verschenen en gehoord. Ook zijn de officier van justitie, mr. A.M.H.G. Peters en de deskundigen [naam 2], senior casemanager
[verblijfplaats] , en [naam 3], senior casemanager P.I. Zwolle, gehoord.

2.De standpunten van de officier van justitie en de veroordeelde

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de maatregel dient te worden voortgezet.
Het standpunt van de veroordeelde en de raadsman houdt samengevat in dat de maatregel beëindigd moet worden omdat het niet langer noodzakelijk is om deze te laten voortduren. De maatregel duurt inmiddels anderhalf jaar en van een behandeling is tot op heden geen sprake geweest. De veroordeelde zit in [verblijfplaats] de maatregel uit als ‘kale’ detentie. De veroordeelde heeft weerstand tegen een psychiatrische behandeling en kan naar Oekraïne voor behandeling en verpleging in dezelfde kliniek als waar hij reeds eerder opgenomen is geweest. Deze opname in een christelijke setting is destijds positief verlopen. Er is geen reden om te veronderstellen dat beëindiging van de maatregel zal leiden tot onveilige situaties of overlast.

3.De beoordeling

Toetsingskader
De rechtbank dient te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders noodzakelijk is. In dat kader dient eerst vastgesteld te worden of opheffing van de maatregel zal leiden tot te verwachten onveiligheid, overlast en verloedering van het publieke domein. Daarna moet worden bezien of verdere voortzetting van de maatregel niet zinvol is door een omstandigheid die buiten de macht van de veroordeelde ligt.
Verloop van het ISD traject
Uit het rapport ten behoeve van de tussentijdse ISD-toetsing van 8 februari 2024 blijkt onder meer het volgende.
De veroordeelde verbleef in de periode van mei 2022 tot januari 2024 in de gestructureerde en gecontroleerde omgeving van het PPC te Zwolle en werd tot die tijd op het PPC behandeld voor psychiatrische problematiek. Op het PPC startte de veroordeelde met opbouw van verlof binnen de maatregel in voorbereiding op de extramurale fase, gericht op behandeling voor verslavingsproblematiek. Binnen de extramurale fase zijn twee pogingen tot behandeling ingezet maar deze waren niet succesvol. Nadien zag de veroordeelde definitief af van behandeling binnen het kader van de maatregel. Doordat de veroordeelde inmiddels psychiatrisch gezien voldoende stabiel functioneerde is multidisciplinair besloten om hem over te plaatsen naar een reguliere ISD afdeling. De reden hiervoor is dat de veroordeelde op het PPC te comfortabel leek. Verblijf in een omgeving waar de maatregel meer centraal staat zou mogelijk kunnen leiden tot een actievere inzet. Sinds januari 2024 verblijft de veroordeelde in [verblijfplaats] . De veroordeelde is niet meewerkend aan interventies, omdat hij stelt deze niet nodig te hebben.
Advies van de deskundigen
Uit voornoemd rapport blijkt verder dat de deskundigen van mening zijn dat, gezien het beperkte ziekte-inzicht en het daaraan gerelateerde risico op terugval in gebruik van middelen, de maatregel passend is om de veroordeelde te blijven motiveren om behandeling aan te gaan, gericht op het vergroten van probleeminzicht. Door het vergroten van inzicht kan de veroordeelde leren passende keuzes te maken gericht op de toekomst en terugvalpreventie met eventuele nodige ondersteuning vanuit hulpverlening/Levensloopteam. Er zijn ernstige twijfels of de zorg, die in Oekraïne geboden wordt, wel passend is om het recidiverisico te verminderen en de problematiek van de veroordeelde effectief te behandelen. Het zorgaanbod in Oekraïne is onvoldoende bekend. Geadviseerd wordt continuering van de maatregel.
De deskundige Onstein heeft ter zitting het advies toegelicht en, zakelijk weergegeven, aanvullend verklaard.
In het kader van extramurale zorg werd de veroordeelde aangemeld bij Trajectum, waar een LVB benadering gehanteerd wordt, maar omdat het NIFP dit geen geschikte plek vond werd hij bij FPA de Boog/GGnet in Warnsveld geplaatst. Hier werd ten onrechte gesuggereerd dat er sprake was van een zedenmisdrijf. Dit werd rechtgezet, maar zorgde wel voor wantrouwen bij de veroordeelde. Hij was niet coöperatief en uiteindelijk werd er niet tot een compromis voor behandeling gekomen, waarna de veroordeelde weer terug werd geplaatst in het PPC. Nadat de veroordeelde was ingesteld op medicatie was hij goed in contact en werkte hij mee aan behandeling. Trajectum had een lange wachtlijst en kon geen opnamedatum geven. De veroordeelde kon opnieuw in het kader van extramurale zorg geplaatst worden bij FPA Zuid Laren, maar hij was wisselend in zijn bereidheid tot plaatsing, waarna deze uiteindelijk niet is doorgegaan. Omdat de veroordeelde verder goed functioneerde werd de PPC-indicatie opgeheven en werd hij naar [verblijfplaats] overgeplaatst. De laatste fase van de maatregel is gericht op nazorg. Het Levensloop team van Transfore is betrokken en kan mogelijk na het eindigen van de maatregel iets betekenen in het kader van recidivevermindering. Er zijn nog zorgen over de problematiek van de veroordeelde. Hopelijk kan binnen de maatregel vanuit [verblijfplaats] daar nog op ingezet worden en ook op passende begeleiding en op het zoeken naar een woning. De deskundige handhaaft het advies om de maatregel voort te zetten.
De deskundige Koops heeft ter zitting, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard.
De veroordeelde verblijft sinds kort in [verblijfplaats] . Gedurende de fase van observatie zal in samenwerking met de senior casemanager van P.I. Zwolle bekeken worden welke interventies ingezet kunnen worden. De christelijke ggz-instelling Eleos was in beeld voor een opname, maar omdat er geen contract is met die zorgverlener kon de veroordeelde daar niet geplaatst worden. Veroordeelde is wel aangemeld voor een interventie bij Ter Wille verslavingszorg. De komende periode zal zich verder richten op het vinden van een passende plek voor de veroordeelde. Hopelijk kan dat binnen de maatregel plaatsvinden en anders zal na het eindigen van de maatregel moeten gebeuren.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de inhoud van het opgestelde rapport ten behoeve van de ISD-toetsing, de gegeven toelichting daarop van de deskundigen en het verhandelde ter zitting, stelt de rechtbank vast dat een behandeling van de veroordeelde tot op heden niet tot stand is gekomen. De rechtbank stelt verder vast dat bij de invulling van de maatregel voortvarend is gehandeld, waarbij voldoende rekening is gehouden met de problematiek van de veroordeelde. Opname in twee klinieken waar de veroordeelde was aangemeld voor een behandeling is vanwege de opstelling en gedrag van de veroordeelde echter niet doorgegaan. Van de gestelde situatie dat verdere voortzetting van de maatregel niet zinvol is door een omstandigheid die buiten de macht van de veroordeelde ligt, is dan ook geen sprake.
De veroordeelde is bekend als zeer actieve veelpleger. Nu er vooralsnog geen behandeling heeft plaatsgevonden moet worden vastgesteld dat het recidiverisico onverminderd hoog is. Opheffing van de maatregel zou leiden tot onveiligheid, overlast en verloedering van het publieke domein. Beveiliging van de maatschappij staat dan ook nog steeds voorop.
De rechtbank acht voortzetting van de maatregel binnen [verblijfplaats] daarom vereist. De mogelijkheden tot en de condities van een opname in een kliniek in Oekraïne zijn onvoldoende concreet. Een dergelijke opname biedt onvoldoende waarborgen met betrekking tot het terugdringen van het recidiverisico. De periode tot het einde van de maatregel kan nog worden gebruikt om een zinvolle invulling aan de maatregel te geven en om te proberen de veroordeelde ervan te doordringen dat interventies noodzakelijk zijn om gedragsverandering te bereiken. Het is aan de veroordeelde om hieraan mee te werken.

4.De beslissing

De rechtbank:
- beslist dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders is vereist.
Deze beslissing is gegeven door mr. P.M.F. Schreurs, voorzitter, mr. L.J.C. Hangx en
mr. M.A.H. Heijink, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2024.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.