3.3Het oordeel van de rechtbank
Vaststelling van de feiten en omstandigheden
Op basis van de inhoud van het dossier en van wat op de terechtzitting is besproken, stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 23 november 2023 omstreeks 05:25 uur werd de heer [getuige 1] (hierna [getuige 1]) wakker van een geluid in zijn woning aan de [adres 1]. Toen hij naar beneden ging om te kijken zag hij iemand buiten bij de achterdeur staan. Toen de persoon in de gaten kreeg dat [getuige 1] hem zag, liep de man richting de voorkant van het huis. [getuige 1] liep vervolgens naar de voordeur en zag in de hal een man staan. De man ‘zat te graaien’ in de schooltassen die daar lagen. [getuige 1] zag dat het glas van de voordeur kapot was en dat de man een laptop vasthield. De man wist te vluchten. Volgens [getuige 1] zijn een laptop en een zonnebril weggenomen. Volgens [getuige 1] was de persoon in de tuin een man of een vrouw van ongeveer 175 cm lang, met lang blond haar of een bontkraag en was de persoon in de hal een man van ongeveer 180 cm lang met een zwarte jas met hoodie.
Omstreeks 05:30 uur kreeg de politie een melding van de woninginbraak, waarna verbalisant [verbalisant 1] over de [locatie 2] is gaan lopen. Ter hoogte van de [adres 2] kwam een man uit de richting van de [adres 1] aangelopen. Hij was ongeveer 180 cm lang, had een donkere jas met capuchon en droeg een rugzak. De man bleek medeverdachte [medeverdachte] (hierna [medeverdachte]) te zijn. Even later zag de verbalisant ter hoogte van de [adres 3] een man van ongeveer tussen de 160 en 170 cm lang met een zwarte jas en een lichtkleurige bontkraag. De man zat onderaan de [locatie 2] in de bosschage achter een elektriciteitskastje verstopt.Dit bleek verdachte te zijn.
Na forensisch onderzoek in de woning is er een vingerafdruk gevonden op de binnenzijde van een glasscherf die nog in de sponning van de voordeur zat.Deze vingerafdruk bleek van [medeverdachte] afkomstig te zijn.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij op de camerabeelden van zijn woning aan de [adres 3] op 23 november 2023 om 05:00 uur een man bij zijn woning zag, die om zijn woning liep en waarvan [getuige 2] het vermoeden had dat de man aan de deur had gevoeld of deze was afgesloten.
[medeverdachte] is om 05:45 uur aangehoudenen voldeed aan het signalement van een van de verdachte die betrokken zou zijn geweest bij de woninginbraak. In zijn rugzak had [medeverdachte] een slof en enkele oranje pakjes sigaretten en een fles parfum van Paco Rabanne 1 Million. In zijn jaszak had [medeverdachte] bluetooth oordopjes van het merk Sennheiser.Nadat [medeverdachte] was aangehouden, werd verdachte als tweede verdachte aangehouden. Verbalisant [verbalisant 2] herkende verdachte als de persoon die op voornoemde camerabeelden van de [adres 3] te zien was, waarbij verdachte mogelijk aan de deur voelde. Na een fouillering bleek dat verdachte in zijn kontzak een Visa creditcard op naam van [slachtoffer 2] had. Verder werd in de kleding van verdachte een set oordopjes van het merk Samsung aangetroffen.
Vlakbij de locatie waar verdachte [medeverdachte] is aangehouden, trof verbalisant [verbalisant 1] onder aan de dijk in een weiland een zwarte rugzak aan met onder andere vier brillenkokers en een slof Chesterfield sigaretten.
[slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]) heeft aangifte gedaan van diefstal uit zijn bus, die geparkeerd stond aan de [adres 4]. Op 23 november 2023 zag [slachtoffer 1] dat twee ruiten van zijn bus kapot waren. De bus was overhoop gehaald en spullen waren verplaatst. [slachtoffer 1] zag dat twee sloffen sigaretten van het merk Chesterfield, een parfumflesje (1 Million), twee setjes draadloze oordopjes van de merken Samsung en Sennheiser en een zonnebril weggenomen waren.Op 10 januari 2024 vertelde [slachtoffer 1] dat hij goederen uit handen van de politie had ontvangen. De fles parfum bevatte ongeveer dezelfde hoeveelheid vloeistof als de fles die uit zijn auto was weggenomen. Ook de twee sloffen Chesterfield sigaretten die uit zijn auto waren weggenomen kwamen overeen met de sloffen die hij van de politie had ontvangen. [slachtoffer 1] vertelde ook dat het mogelijk was dat er nog losse pakjes sigaretten waren weggenomen. Tot slot vertelde [slachtoffer 1] dat hij twee setjes oordopjes van het merk Samsung en het merk Sennheiser had teruggekregen. Deze oordopjes kwamen overeen met de setjes die weggenomen waren. De oordopjes maakten na het openen van de covers direct verbinding met de telefoon van [slachtoffer 1].
Ook [slachtoffer 3] heeft, mede namens [slachtoffer 2], aangifte gedaan van diefstal. In de nacht van 22 op 23 november 2023 is in Zwolle een bedrag van € 15,00 aan contant geld en een VISA creditcard weggenomen uit haar personenauto met het kenteken [kenteken].
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij een woning is binnengegaan om een slaapplek te zoeken en dat hij een diefstal uit een auto heeft gepleegd. Ook heeft verdachte verklaard dat hij samen met [medeverdachte] was en dat hij zelf twee jassen aan had, waarvan een jas een bonte kraag had.Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij is weggerend toen hij de bewoner zag. Ook heeft verdachte verklaard dat hij die nacht samen met [medeverdachte] was en dat de politie, naast een creditcard, een contant geldbedrag van € 15,00 bij hem heeft aangetroffen.
Overwegingen en conclusies
De rechtbank overweegt over de vraag of verdachte betrokken was bij de tenlastegelegde feiten en over de vraag of sprake was van medeplegen als volgt.
Uit de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde het volgende af.
[medeverdachte] is binnen een korte tijd na de woninginbraak aan de [adres 1] op de [locatie 2] aangehouden. Verdachte is kort daarna aangehouden terwijl hij onderaan de [locatie 2] verstopt zat. Verdachte heeft verklaard dat hij in de woning is geweest en dat hij samen met [medeverdachte] was. Ook is in de woning een vingerafdruk van [medeverdachte] aangetroffen. Daarnaast hebben de verbalisanten die verdachten hebben aangehouden beide verdachten herkend op basis van het door [getuige 1] gegeven signalement. De rechtbank heeft geen reden om aan de herkenningen of het gegeven signalement te twijfelen. De rechtbank acht de verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij niet in de woning is geweest ongeloofwaardig en onaannemelijk.
Bovendien zijn bij zowel verdachte als bij [medeverdachte] goederen aangetroffen. Verdachte had oordopjes van het merk Samsung bij zich. [medeverdachte] had oordopjes van het merk Sennheiser, een flesje parfum en een slof sigaretten alsook een aantal losse pakjes sigaretten bij zich. Ook is vlakbij de plek waar [medeverdachte] is aangehouden een rugzak aangetroffen met een slof sigaretten van het merk Chesterfield. De rechtbank is van oordeel dat deze goederen afkomstig zijn uit de bus van [slachtoffer 1], nu [slachtoffer 1] deze goederen als zijn eigendom heeft herkend.
Bij de aanhouding van verdachte bleek bovendien dat hij een creditcard op naam van
[slachtoffer 2] in zijn bezit had. De verklaring van verdachte dat hij deze creditcard op straat heeft gevonden, vindt geen steun in het dossier. Bovendien heeft verdachte ter terechtzitting – ongevraagd – verklaard dat hij € 15,00 euro bij zich had toen hij werd aangehouden. Dit is hetzelfde bedrag dat uit de auto van [slachtoffer 3] is weggenomen, zoals onder 3 ten laste is gelegd. De rechtbank acht de verklaring van verdachte daarom ongeloofwaardig.
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten heeft gepleegd.
Uit het feit dat verdachte heeft verklaard dat hij die nacht samen was met [medeverdachte], de wijze waarop de inbraak in de woning heeft plaatsgevonden en het aantreffen van beide verdachten in de buurt van de woning aan de [adres 3], met beiden een deel van de buit op zak van de inbraak in de bus van [slachtoffer 1], leidt de rechtbank af dat sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte], zodat de rechtbank ook het medeplegen zoals dat onder 1 en 2 ten laste is gelegd wettig en overtuigend bewezen acht.
De bewijsmiddelen geven echter geen duidelijkheid over de betrokkenheid en bijdrage van [medeverdachte] of een andere verdachte bij het onder 3 tenlastegelegde feit. Ook zijn er geen braaksporen aangetroffen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde met een ander heeft gepleegd en dat sprake was van braak. De rechtbank zal verdachte van die onderdelen van het onder 3 ten laste gelegde partieel vrijspreken.