ECLI:NL:RBOVE:2024:1340

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 maart 2024
Publicatiedatum
14 maart 2024
Zaaknummer
08.310695.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meervoudige diefstal met braak in Zwolle

Op 14 maart 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere diefstallen met braak. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het plegen van diefstal uit een woning, een bedrijfsbus en een personenauto op 23 november 2023 in Zwolle. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden en moet een schadevergoeding betalen aan de benadeelde partij. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte handelde en dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de gepleegde feiten. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de medeverdachte beoordeeld en kwam tot de conclusie dat er sprake was van een nauwe samenwerking. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. De schadevergoeding aan de benadeelde partij is toegewezen tot een bedrag van € 808,58, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.310695.23 (P)
Datum vonnis: 14 maart 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2003 in [geboorteplaats] (Algerije),
wonende aan de [woonplaats],
nu verblijvende in de P.I. [locatie 1].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 29 februari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. T. de Munnik en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. M.J.H. Mühlstaff, advocaat in Deventer, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van wat namens de benadeelde partij door
de heer [slachtoffer 1] is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 23 november 2023:
feit 1:al dan niet samen met een ander heeft ingebroken en goederen heeft gestolen uit een woning aan de [adres 1];
feit 2:al dan niet samen met een ander heeft ingebroken en goederen heeft gestolen uit een bedrijfsbus in Zwolle;
feit 3:al dan niet samen met een ander heeft ingebroken en goederen heeft gestolen uit een personenauto in Zwolle.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 23 november 2023 te Zwolle, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten de
[adres 1], alwaar verdachte en/of zijn/haar mededader(s)
zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en),
een laptop en/of een zonnebril, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele
aan [getuige 1], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te
nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door
middel van braak en/of verbreking;
2
hij op of omstreeks 23 november 2023 te Zwolle, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen in/uit een
(bedrijfs)bus een of meer slof(f)(en) sigaret(ten) en/of parfum en/of een of meer
oordopje(s) en/of een zonnebril, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele
aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te
nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door
middel van braak en/of verbreking van die (bedrijfs)bus;
3
hij op of omstreeks 23 november 2023 te Zwolle, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen in/uit een
(personen)auto (met kenteken [kenteken]) een geldbedrag van €15 euro en/of een
creditcard, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen
onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of
verbreking van die (personen)auto.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle aan verdachte tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat verdachte van de strafverzwarende omstandigheden ‘medeplegen’ en ‘braak’ moet worden vrijgesproken.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van alle tenlastegelegde feiten vrijgesproken dient te worden, omdat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Vaststelling van de feiten en omstandigheden
Op basis van de inhoud van het dossier en van wat op de terechtzitting is besproken, stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast. [1]
Op 23 november 2023 omstreeks 05:25 uur werd de heer [getuige 1] (hierna [getuige 1]) wakker van een geluid in zijn woning aan de [adres 1]. Toen hij naar beneden ging om te kijken zag hij iemand buiten bij de achterdeur staan. Toen de persoon in de gaten kreeg dat [getuige 1] hem zag, liep de man richting de voorkant van het huis. [getuige 1] liep vervolgens naar de voordeur en zag in de hal een man staan. De man ‘zat te graaien’ in de schooltassen die daar lagen. [getuige 1] zag dat het glas van de voordeur kapot was en dat de man een laptop vasthield. De man wist te vluchten. Volgens [getuige 1] zijn een laptop en een zonnebril weggenomen. Volgens [getuige 1] was de persoon in de tuin een man of een vrouw van ongeveer 175 cm lang, met lang blond haar of een bontkraag en was de persoon in de hal een man van ongeveer 180 cm lang met een zwarte jas met hoodie. [2]
Omstreeks 05:30 uur kreeg de politie een melding van de woninginbraak, waarna verbalisant [verbalisant 1] over de [locatie 2] is gaan lopen. Ter hoogte van de [adres 2] kwam een man uit de richting van de [adres 1] aangelopen. Hij was ongeveer 180 cm lang, had een donkere jas met capuchon en droeg een rugzak. De man bleek medeverdachte [medeverdachte] (hierna [medeverdachte]) te zijn. Even later zag de verbalisant ter hoogte van de [adres 3] een man van ongeveer tussen de 160 en 170 cm lang met een zwarte jas en een lichtkleurige bontkraag. De man zat onderaan de [locatie 2] in de bosschage achter een elektriciteitskastje verstopt. [3] Dit bleek verdachte te zijn. [4]
Na forensisch onderzoek in de woning is er een vingerafdruk gevonden op de binnenzijde van een glasscherf die nog in de sponning van de voordeur zat. [5] Deze vingerafdruk bleek van [medeverdachte] afkomstig te zijn. [6]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij op de camerabeelden van zijn woning aan de [adres 3] op 23 november 2023 om 05:00 uur een man bij zijn woning zag, die om zijn woning liep en waarvan [getuige 2] het vermoeden had dat de man aan de deur had gevoeld of deze was afgesloten. [7]
[medeverdachte] is om 05:45 uur aangehouden [8] en voldeed aan het signalement van een van de verdachte die betrokken zou zijn geweest bij de woninginbraak. In zijn rugzak had [medeverdachte] een slof en enkele oranje pakjes sigaretten en een fles parfum van Paco Rabanne 1 Million. In zijn jaszak had [medeverdachte] bluetooth oordopjes van het merk Sennheiser. [9] Nadat [medeverdachte] was aangehouden, werd verdachte als tweede verdachte aangehouden. Verbalisant [verbalisant 2] herkende verdachte als de persoon die op voornoemde camerabeelden van de [adres 3] te zien was, waarbij verdachte mogelijk aan de deur voelde. Na een fouillering bleek dat verdachte in zijn kontzak een Visa creditcard op naam van [slachtoffer 2] had. Verder werd in de kleding van verdachte een set oordopjes van het merk Samsung aangetroffen. [10]
Vlakbij de locatie waar verdachte [medeverdachte] is aangehouden, trof verbalisant [verbalisant 1] onder aan de dijk in een weiland een zwarte rugzak aan met onder andere vier brillenkokers en een slof Chesterfield sigaretten. [11]
[slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]) heeft aangifte gedaan van diefstal uit zijn bus, die geparkeerd stond aan de [adres 4]. Op 23 november 2023 zag [slachtoffer 1] dat twee ruiten van zijn bus kapot waren. De bus was overhoop gehaald en spullen waren verplaatst. [slachtoffer 1] zag dat twee sloffen sigaretten van het merk Chesterfield, een parfumflesje (1 Million), twee setjes draadloze oordopjes van de merken Samsung en Sennheiser en een zonnebril weggenomen waren. [12] Op 10 januari 2024 vertelde [slachtoffer 1] dat hij goederen uit handen van de politie had ontvangen. De fles parfum bevatte ongeveer dezelfde hoeveelheid vloeistof als de fles die uit zijn auto was weggenomen. Ook de twee sloffen Chesterfield sigaretten die uit zijn auto waren weggenomen kwamen overeen met de sloffen die hij van de politie had ontvangen. [slachtoffer 1] vertelde ook dat het mogelijk was dat er nog losse pakjes sigaretten waren weggenomen. Tot slot vertelde [slachtoffer 1] dat hij twee setjes oordopjes van het merk Samsung en het merk Sennheiser had teruggekregen. Deze oordopjes kwamen overeen met de setjes die weggenomen waren. De oordopjes maakten na het openen van de covers direct verbinding met de telefoon van [slachtoffer 1]. [13]
Ook [slachtoffer 3] heeft, mede namens [slachtoffer 2], aangifte gedaan van diefstal. In de nacht van 22 op 23 november 2023 is in Zwolle een bedrag van € 15,00 aan contant geld en een VISA creditcard weggenomen uit haar personenauto met het kenteken [kenteken]. [14]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij een woning is binnengegaan om een slaapplek te zoeken en dat hij een diefstal uit een auto heeft gepleegd. Ook heeft verdachte verklaard dat hij samen met [medeverdachte] was en dat hij zelf twee jassen aan had, waarvan een jas een bonte kraag had. [15] Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij is weggerend toen hij de bewoner zag. Ook heeft verdachte verklaard dat hij die nacht samen met [medeverdachte] was en dat de politie, naast een creditcard, een contant geldbedrag van € 15,00 bij hem heeft aangetroffen.
Overwegingen en conclusies
De rechtbank overweegt over de vraag of verdachte betrokken was bij de tenlastegelegde feiten en over de vraag of sprake was van medeplegen als volgt.
Uit de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde het volgende af.
[medeverdachte] is binnen een korte tijd na de woninginbraak aan de [adres 1] op de [locatie 2] aangehouden. Verdachte is kort daarna aangehouden terwijl hij onderaan de [locatie 2] verstopt zat. Verdachte heeft verklaard dat hij in de woning is geweest en dat hij samen met [medeverdachte] was. Ook is in de woning een vingerafdruk van [medeverdachte] aangetroffen. Daarnaast hebben de verbalisanten die verdachten hebben aangehouden beide verdachten herkend op basis van het door [getuige 1] gegeven signalement. De rechtbank heeft geen reden om aan de herkenningen of het gegeven signalement te twijfelen. De rechtbank acht de verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij niet in de woning is geweest ongeloofwaardig en onaannemelijk.
Bovendien zijn bij zowel verdachte als bij [medeverdachte] goederen aangetroffen. Verdachte had oordopjes van het merk Samsung bij zich. [medeverdachte] had oordopjes van het merk Sennheiser, een flesje parfum en een slof sigaretten alsook een aantal losse pakjes sigaretten bij zich. Ook is vlakbij de plek waar [medeverdachte] is aangehouden een rugzak aangetroffen met een slof sigaretten van het merk Chesterfield. De rechtbank is van oordeel dat deze goederen afkomstig zijn uit de bus van [slachtoffer 1], nu [slachtoffer 1] deze goederen als zijn eigendom heeft herkend.
Bij de aanhouding van verdachte bleek bovendien dat hij een creditcard op naam van
[slachtoffer 2] in zijn bezit had. De verklaring van verdachte dat hij deze creditcard op straat heeft gevonden, vindt geen steun in het dossier. Bovendien heeft verdachte ter terechtzitting – ongevraagd – verklaard dat hij € 15,00 euro bij zich had toen hij werd aangehouden. Dit is hetzelfde bedrag dat uit de auto van [slachtoffer 3] is weggenomen, zoals onder 3 ten laste is gelegd. De rechtbank acht de verklaring van verdachte daarom ongeloofwaardig.
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten heeft gepleegd.
Uit het feit dat verdachte heeft verklaard dat hij die nacht samen was met [medeverdachte], de wijze waarop de inbraak in de woning heeft plaatsgevonden en het aantreffen van beide verdachten in de buurt van de woning aan de [adres 3], met beiden een deel van de buit op zak van de inbraak in de bus van [slachtoffer 1], leidt de rechtbank af dat sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte], zodat de rechtbank ook het medeplegen zoals dat onder 1 en 2 ten laste is gelegd wettig en overtuigend bewezen acht.
De bewijsmiddelen geven echter geen duidelijkheid over de betrokkenheid en bijdrage van [medeverdachte] of een andere verdachte bij het onder 3 tenlastegelegde feit. Ook zijn er geen braaksporen aangetroffen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde met een ander heeft gepleegd en dat sprake was van braak. De rechtbank zal verdachte van die onderdelen van het onder 3 ten laste gelegde partieel vrijspreken.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 23 november 2023 te Zwolle, tezamen en in vereniging met een ander,
uit een woning, te weten de [adres 1], alwaar verdachte en zijn mededader zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevonden,
een laptop en een zonnebril die aan [getuige 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door
middel van braak;
2
hij op 23 november 2023 te Zwolle, tezamen en in vereniging met een ander, uit een
bus sloffen sigaretten, parfum, meerdere oordopjes en een zonnebril, die aan [slachtoffer 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
3
hij op 23 november 2023 te Zwolle, uit een personenauto (met kenteken [kenteken]) een geldbedrag van € 15,00 euro en een creditcard, die aan [slachtoffer 2] en
[slachtoffer 3] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1 en feit 2
telkens, het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 3
het misdrijf:
diefstal.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht, indien de rechtbank tot de bewezenverklaring van een of meer feiten komt, aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de tijd die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht. De raadsman heeft dan ook verzocht om verdachte in vrijheid te stellen.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft drie vermogensdelicten gepleegd, namelijk een woninginbraak en een auto-inbraak, beide in vereniging gepleegd, en een diefstal uit een auto. Deze inbraken van verdachte en zijn mededader en diefstal vonden plaats in de nachtelijke uren. Inbraken veroorzaken materiële schade en hinder voor de benadeelden. Daarnaast worden bij een woninginbraak de bewoners in hun persoonlijke levenssfeer aangetast, nu een woning bij uitstek een plek is waar men zich veilig hoort te kunnen voelen. Ook brengen dit soort feiten in het algemeen gevoelens van onbehagen en onveiligheid in de samenleving teweeg. Verdachte heeft er bij het plegen van deze misdrijven blijk van gegeven andermans eigendomsrechten niet te respecteren, geen rekening te houden met de veiligheidsgevoelens van de slachtoffers en de impact van een woninginbraak op de bewoners van het huis. Verdachte heeft alleen maar aan zijn eigen financieel gewin gedacht. De rechtbank rekent dat verdachte aan.
De persoon van de verdachte
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het strafblad van verdachte van 5 februari 2024. Hieruit blijkt dat verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in Nederland graag een toekomst wil opbouwen, dat hij wil gaan werken, dat hij een vriendin heeft in Frankrijk, dat hij in Nederland geen familie heeft en dat zijn ouders ziek zijn. Hij weet niet wat de status is van zijn asielaanvraag, maar een eerdere een asielaanvraag is mogelijk afgewezen. Verder heeft hij verklaard dat hij hooguit drie keer in zijn leven cocaïne heeft gebruikt.
De straf of maatregel
Bij de keuze voor de op te leggen straf en het bepalen van de hoogte daarvan heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en op straffen die in soortgelijke gevallen zijn opgelegd. Volgens de LOVS oriëntatiepunten is het uitgangspunt ten aanzien van “
inbraak woning” een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, en voor
“diefstal uit een auto”een taakstraf van 90 uren per diefstal. De rechtbank houdt rekening met een aantal strafverzwarende omstandigheden, te weten het medeplegen, de braak, dat het plaatsvond in de nachtelijke uren en de confrontatie met de bewoner van de woning.
Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat op deze feiten niet anders kan worden gereageerd dan met de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de officier van justitie een passend strafvoorstel heeft gedaan. De rechtbank acht oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[bedrijf] B.V. heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 978,39 (negenhonderdachtenzeventig euro en negenendertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende post: ‘vervanging ingeslagen ruiten’.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering exclusief BTW hoofdelijk kan worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het gevorderde bedrag exclusief BTW toegewezen kan worden bij een bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde. De benadeelde partij is een bedrijf waardoor de BTW aftrekbaar is, aldus de raadsman.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering heeft betrekking op het onder 2 ten laste gelegde. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat van het gevorderde bedrag de BTW in mindering moet worden gebracht. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 808,58, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan, te weten de factuurdatum van 24 november 2023.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht mede aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 16 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op het artikel 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
feit 1 en feit 2
telkens, het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 3
het misdrijf:
diefstal;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [bedrijf] B.V. toe tot een bedrag van
€ 808,58 (bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf] B.V. (feit 2): van een bedrag van € 808,58 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 november 2023) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 808,58, (zegge: achthonderdacht euro en achtenvijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 november 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 16 dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [bedrijf] B.V., voor het overige deel
niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.L. Souman, voorzitter, mr. L.J.C. Hangx en
mr. J. de Ruiter, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. van der Hulst, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2024.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023542603. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [getuige 1] van 23 november 2023 (pagina’s 132 en 133).
3.Het proces-verbaal van bevindingen van 23 november 2023 (pagina’s 37 en 38).
4.Het proces-verbaal van aanhouding verdachte [verdachte] van 23 november 2023 (pagina’s 75 en 76).
5.Het proces-verbaal forensisch onderzoek woning ([adres 1]) van 27 november 2023 (pagina 17).
6.Het proces-verbaal individualisatie dactyloscopisch spoor van 27 november 2023 (pagina 19).
7.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] van 23 november 2023 (pagina 36).
8.Het proces-verbaal van aanhouding verdachte [medeverdachte] van 23 november 2023 (pagina 103).
9.Het proces-verbaal van bevindingen van 23 november 2023 (pagina’s 44 en 45).
10.Het proces-verbaal van aanhouding verdachte van 23 november 2023 (pagina’s 75 en 76).
11.Het proces-verbaal van bevindingen van 23 november 2023 (pagina’s 37 en 38).
12.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 23 november 2023 (pagina 56).
13.Aanvullend procesdossier (PL0600-2023541661-11): Het proces-verbaal van bevindingen van 11 januari 2024.
14.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 25 november 2023 (pagina’s 64 en 65).
15.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 25 november 2023 (pagina 94 alinea’s 1, 8 en 12 en pagina 95 alinea’s 2 en 3).