ECLI:NL:RBOVE:2024:1260

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 maart 2024
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
71-189973-23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereiding en uitvoering van mensensmokkel met levensgevaarlijke omstandigheden

Op 12 maart 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het voorbereiden van mensensmokkel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het verwerven en voorhanden hebben van nautische goederen, bestemd voor mensensmokkel over het Kanaal naar het Verenigd Koninkrijk. De verdachte is op meerdere tijdstippen in de periode van 23 maart 2022 tot en met 25 augustus 2022 betrokken geweest bij het organiseren van deze smokkeloperaties. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het eerste feit, maar bewezen verklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het tweede feit, namelijk het voorbereiden van mensensmokkel, waarbij levensgevaar voor de gesmokkelde personen te duchten was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft in haar overwegingen de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en de maatschappelijke gevolgen van mensensmokkel meegewogen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstig feit dat bijdraagt aan de illegale migratie en de daarmee samenhangende risico's voor kwetsbare personen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 71-189973-23 (P)
Datum vonnis: 12 maart 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1994 in [geboorteplaats] (Polen),
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 12 februari 2024 en 14 februari 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. Y. Oosterhof en van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman, mr. K. Karapetyan, advocaat in Hengelo (O), naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 12 februari 2024, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: zich samen met een ander of anderen schuldig heeft gemaakt aan (een levensgevaarlijke vorm van) mensensmokkel, terwijl hij daarvan zijn beroep of gewoonte heeft gemaakt;
feit 2: samen met een ander of anderen (een levensgevaarlijke vorm van) mensensmokkel heeft voorbereid, terwijl hij daarvan een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 maart 2022 tot en met 25 augustus 2022 te Den Haag en/althans (elders) in Nederland en/of in België en/of in Frankrijk, althans ook elders,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen en/althans alleen,
(telkens) een of meer onbekende perso(o)n(en)
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door, en/of uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen
de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad,
en/of die perso(o)n(en) daartoe (telkens) gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,
door (telkens) voornoemde perso(o)n(en), al dan niet via een tussenpersoon,
  • voornoemde (gesmokkelde) perso(o)n(en) te (laten) vervoeren en/of te (laten) begeleiden en/of het vervoer/transport van die perso(o)n(en) (telkens) te regelen en/of te organiseren, en/of
  • te voorzien van (een of meerdere) rubber bo(o)t(en) en/of (een of meerdere) buitenboordmotor(en) en/of (een of meerdere) brandstoftank(s)/jerrycan(s) (met brandstof voor een buitenboordmotor), en/of
  • de betaling(en)/financiën met betrekking tot die (smokkel)reis/zen te doen en/of te regelen en/of te incasseren,
en/althans enige andere handeling gericht op het organiseren van de reis en/of het vervoer en/of het verblijf van die voornoemde personen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang en/of die doorreis en/of dat verblijf (telkens) wederrechtelijk was,
en terwijl door die/dat feit(en) (telkens) levensgevaar voor een of meer van de voornoemde (gesmokkelde) personen te duchten was, omdat
  • de smokkel plaats vond met rubberbo(o)t(en) via de Noordzee-/Kanaalroute waarvan algemeen bekend is dat dit een gevaarlijke smokkelroute met (vele) (dodelijke) ongevallen en/of verdrinkingen tot gevolg, althans een hoog risico daarop, al dan niet (mede veroorzaakt) door een sterke stroming en/of druk scheepvaartverkeer en/of onvoldoende vaar- en/of zwemvaardigheden bij de opvarende(n) van die rubberbo(o)t(en), en/of
  • de gebruikte rubberbo(o)t(en) niet geschikt was/waren om de Noordzee/het Kanaal over te steken, en/of
  • de gebruikte rubberbo(o)t(en) gevuld/beladen werden met meer mensen dan waarvoor deze rubberbo(o)t(en) geschikt zijn,
en verdachte, van het plegen van dit/deze feit(en) een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 maart 2022 tot en met 25 augustus 2022 te Den Haag en/althans (elders) in Nederland en/of in België en/of in Frankrijk, althans ook elders,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen en/althans alleen,
(telkens) ter voorbereiding van het misdrijf om een of meer perso(o)n(en),
behulpzaam te zijn bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door, en/of uit winstbejag behulpzaam te zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen
de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, en/of
Perso(o)n(en) daartoe (telkens) gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen,
terwijl de verdachte en/of zijn mededaders(s) wist(en) of ernstige redenen hadden te vermoeden dat die toegang en/of die doorreis en/of dat verblijf (telkens) wederrechtelijk was,
en/of door die/dat misdrijf/ven (telkens) levensgevaar voor de te smokkelen personen te duchten was, (telkens) een misdrijf als strafbaar gesteld in artikel 197a (lid 5) Wetboek van Strafrecht,
(door) telkens opzettelijk voorwerpen en/of vervoersmiddel(en) en/of (een) ruimte(n), bestemd tot het begaan van die/dat misdrijf/misdrijven heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, te weten:
  • Een of meerdere reddings-/zwemvest(en), en/of
  • een of meerdere rubberbo(o)(ten), en/of
  • een of meerdere, buitenboordmotor(en), en/of
  • een of meerdere (lege) brandstoftank(s)/jerrycan(s), en/of
  • een of meerdere opblaaspomp(en), en/of
  • een of meerdere bodemplaten.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het onder 1 ten laste gelegde wegens gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs. Dat nautische goederen vervoerd zijn, wil nog niet zeggen dat deze goederen afgeleverd zijn en dat vreemdelingen daarmee de oversteek hebben gemaakt. Daarnaast had verdachte geen wetenschap van de bestemming van de goederen.
Verdachte dient ook vrijgesproken te worden van het onder feit 2 ten laste gelegde nu hij geen wetenschap had van de bestemming van de goederen.
Ten aanzien van het te duchten levensgevaar, refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Feit 1
Onder dit feit is ten laste gelegd dat verdachte zich samen met anderen schuldig zou hebben gemaakt aan voltooide mensensmokkel door onbekend gebleven personen te (laten) vervoeren en begeleiden en/of dit vervoer te organiseren, deze personen te voorzien van meerdere nautische goederen en de financiën met betrekking tot die reizen te regelen.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte, samen met anderen, onbekend gebleven personen heeft (laten) vervoeren en begeleiden of dit vervoer zelf heeft georganiseerd. Daarnaast kan niet worden vastgesteld dat verdachte de financiën met betrekking tot de smokkelreizen samen met anderen heeft geregeld.
Uit het dossier komen weliswaar aanknopingspunten naar voren dat bepaalde nautische goederen zijn aangeleverd in Frankrijk en gelet op de aard van die goederen en de omstandigheden waaronder die goederen zijn geleverd, is aannemelijk dat dit ten behoeve van mensensmokkel is geweest, maar niet kan worden vastgesteld dat de samenwerking tussen verdachte en de onbekend gebleven derden zag op de daadwerkelijke uitvoering van mensensmokkel. Uit niets blijkt dat verdachte bijvoorbeeld betrokkenheid heeft gehad bij het ronselen of verzamelen van te smokkelen personen en hen (tegen betaling) verder heeft begeleid bij de feitelijke oversteek van het Europese vasteland naar het Verenigd Koninkrijk.
Gezien het bovenstaande kan niet worden geconcludeerd dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan voltooide mensensmokkel.
De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van het onder feit 1 ten laste gelegde.
3.3.2
Feit 2
3.3.2.1 De feiten en omstandigheden
Voor de leesbaarheid van het vonnis zullen de verdachten bij de bespreking van dit feit steeds bij hun achternaam worden genoemd. Het procesdossier inzake het onderzoek 27POOL is opgedeeld in meerdere zaaksdossiers (incidenten) waar verdachte betrokkenheid bij heeft gehad. De rechtbank stelt over deze incidenten de volgende feiten en omstandigheden vast.
Zaaksdossier Purapura
Op 23 maart 2022 werd [verdachte] in een Peugeot met valse kentekenplaten op het industrieterrein in Hazeldonk (dichtbij de grensovergang Nederland/België) aangehouden. [1] Achterin de auto werden nautische goederen aangetroffen, namelijk 31 zwemvesten, 2 pompen, een rubberboot, een buitenboordmotor en 8 bodemplaten. [2] [verdachte] was een chauffeur van medeverdachte [medeverdachte 1] en reed een aantal keren voor hem. [3]
Medeverdachte [medeverdachte 1] maakte gebruik van het telefoonnummer [telefoonnummer 1]. [4] [verdachte] maakte gebruik van de telefoonnummers [telefoonnummer 2], [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 4]. [5] Medeverdachte [medeverdachte 2] maakte gebruik van de telefoonnummers [telefoonnummer 5] en [telefoonnummer 6]. [6]
Vlak na de aanhouding van [verdachte] belde [medeverdachte 1] met [medeverdachte 2] om te vragen of zij meerdere mensen kon bellen om te rijden, omdat [verdachte] was aangehouden. [7]
Nadat [verdachte] in vrijheid werd gesteld, werd hij bij de McDonalds in Breda opgehaald door [medeverdachte 1]. [medeverdachte 1] reed in een Ford Focus met het kenteken [kenteken 1]. Dit voertuig stond op naam van [naam 1]. [8]
Op de dag van de vrijlating van [verdachte], belde [medeverdachte 2] met [medeverdachte 1]. Tijdens dit gesprek kwam naar voren dat [medeverdachte 1] samen was met [verdachte] en dat [verdachte] diezelfde dag nog spullen voor [naam 2] (fon.) ging vervoeren en gelijk weer drie uur ging rijden. [9]
In de periode voorafgaand en na de aanhouding van [verdachte], vonden tussen hem en [medeverdachte 1] meerdere mensensmokkel gerelateerde telefoongesprekken en gesprekken via WhatsApp plaats.
Op 26 februari 2022 voerde [medeverdachte 1] twee telefoongesprekken tegelijkertijd, namelijk met [verdachte] in de Engelse taal en met een onbekend gebleven man waarmee hij Koerdisch (Sorani) sprak. In dit gesprek kwam naar voren dat [verdachte] onderweg was naar een punt waar verschillende spullen, waaronder een motor, snel overgeladen moesten worden. [medeverdachte 1] gaf vervolgens aan de onbekend gebleven persoon in het Sorani door hoeveel meters [verdachte] nog moest rijden voordat hij op het punt aan zou komen. Op een gegeven moment zei de onbekende persoon in het Sorani tegen [medeverdachte 1] dat [verdachte] moest stoppen. Dit werd door [medeverdachte 1] doorgegeven in de Engelse taal aan [verdachte]. Nadat de spullen waren overgenomen, zei [verdachte] tegen [medeverdachte 1] dat hij terugkwam. [10]
Op 14 maart 2022 belde [medeverdachte 1] met [verdachte] en vroeg hij aan hem of hij wilde rijden. Er werd gezegd dat [verdachte] een simkaart van Lebara moest kopen. [11]
Op 22 juni 2022 stuurde [medeverdachte 1] via WhatsApp naar [medeverdachte 2] dat hij ‘
naar de jungle’ ging. [12]
Op 13 augustus 2022 vond via WhatsApp een gesprek plaats tussen ‘[alias 1]’ ([medeverdachte 1]) [13] en [verdachte] (die ‘[alias 2]’ werd genoemd in de telefoon van [medeverdachte 1]). In dit gesprek werd onder meer gesproken over een boot die in het Verenigd Koninkrijk was aangekomen. [medeverdachte 1] vertelde aan [verdachte] dat ‘
het geld er is’ en ‘
gisteren is de boot gegaan (lachpoppetjes)’ en ‘
de boot is in UK (lachpoppetjes)’.
Op 15 augustus 2022 stuurde [verdachte] via WhatsApp een telefoonnummer van een Poolse chauffeur naar [medeverdachte 1], genaamd [naam 3]. [medeverdachte 1] gaf aan dat [verdachte] elke keer ‘200’ zou krijgen voor de chauffeur.
Op 16 augustus 2022 stuurde [medeverdachte 1] een bericht via WhatsApp naar [verdachte] waarin hij vertelde dat hij bijna in Frankrijk was en dat hij vijf auto’s wilde kopen. Als hij in Frankrijk gepakt zou worden, dan zouden er problemen ontstaan.
Op 24 augustus 2022 en 25 augustus 2022 vonden via WhatsApp gesprekken plaats tussen [medeverdachte 1] en [verdachte]. [verdachte] stuurde zijn locatie door nabij de [adres 2] in [plaats 1]. Dit adres bevond zich vlakbij de [adres 1] in [plaats 1]. [medeverdachte 1] stuurde vervolgens de route door die [verdachte] moest rijden. [medeverdachte 1] stuurde ook een locatie in Lille en zei dat [verdachte] deze locatie moest doorgeven aan ‘[naam 4]’, omdat [naam 4] achter [verdachte] reed. [medeverdachte 1] stuurde een locatie van een parkeerplaats aan de E17 nabij Rodenburg in België. Hier zou ene ‘[naam 5]’ op [verdachte] wachten. [verdachte] en [naam 5] moesten samen verder rijden. [verdachte] zorgde voor de beveiliging. [medeverdachte 1] stuurde nog een locatie in Duinkerke (Frankrijk) door. [verdachte] stuurde vervolgens een video en een locatie naar [medeverdachte 1]. Op de video was te zien dat een autosleutel van een Renault verstopt werd. [medeverdachte 1] zei dat de sleutel goed was en vroeg vervolgens aan [verdachte] of hij de auto ook mee kon nemen naar ‘de jungle’. [14]
In de periode van 9 augustus 2022 tot en met 25 augustus 2022 hebben in totaal 91 spraakoproepen plaatsgevonden tussen [medeverdachte 2] en [verdachte]. [15]
Zaaksdossier 14 juli 2022 [16]
Op 14 juli 2022 was [medeverdachte 2] bezig met het regelen van een chauffeur op verzoek van [medeverdachte 1]. Van [medeverdachte 1] moest zij ‘[verdachte]’ ([verdachte]) bellen en tegen hem zeggen dat hij eerst spullen in Amsterdam op moest halen en direct daarna naar Den Haag moest komen. [medeverdachte 1] zou het adres van het magazijn vervolgens naar [verdachte] sturen.
Om 15:12 uur belde [medeverdachte 2] naar het telefoonnummer [telefoonnummer 7]. [17] Dit telefoonnummer werd in de Iphone van [medeverdachte 1] aangetroffen en was opgeslagen onder de naam ‘[naam 6]’. [medeverdachte 1] noemde de gebruiker van dit telefoonnummer echter ‘[verdachte]’. [18] De rechtbank is hierdoor tot de conclusie gekomen dat het contact ‘[naam 6]’ in werkelijkheid [verdachte] betrof. [verdachte] vertelde aan [medeverdachte 2] dat hij al bij de garagebox was. [19]
Om 15:58 uur werden vanuit garagebox 7 (van [bedrijf] in [plaats 1]) reddingsvesten in een lichtblauwe Citroën Picasso met het Franse kenteken [kenteken 2] geladen. [20] [medeverdachte 1] en [verdachte] bevonden zich iets eerder dan 17:00 uur samen nabij [bedrijf] in [plaats 1]. Om 16:59 uur verstuurde [medeverdachte 1] vanuit de garagebox via WhatsApp een foto naar [naam 7] van een lichtblauw voertuig welke beladen was met nautische goederen. [medeverdachte 1] stuurde deze foto om 17:15 uur ook via WhatsApp naar de gebruiker van het Britse telefoonnummer [telefoonnummer 8] met de mededeling dat ‘hij’ onderweg was. [21]
Uit ANPR-gegevens bleek dat de lichtblauwe Citroën Picasso omstreeks 18:30 uur op de A16 (rechts) bij de grensovergang Hazeldonk richting België reed. [22]
Vanaf 18:56 uur verstuurde [medeverdachte 1] schermafbeeldingen naar het Britse telefoonnummer waarop de live locaties van [verdachte] in België te zien waren. [medeverdachte 1] ontving om 20:32 uur van het Britse telefoonnummer een locatie nabij de kustlijn van Leffrinckoucke (ten oosten van Duinkerke), die hij doorstuurde naar [verdachte]. Om 21:23 uur was de live locatie van [verdachte] een parkeerplaats gelegen aan de Boulevard Jean-Baptiste Trystram in Leffrinckoucke. De live locatie van [verdachte] en de coördinaten die het Britse telefoonnummer verstuurde, lagen om 22:23 uur op 400 meter afstand van elkaar in Leffrinckoucke. Om 22:44 uur verstuurde [medeverdachte 1] een afbeelding naar het Britse telefoonnummer met daarop de met nautische goederen gevulde lichtblauwe personenauto. Om 00:29 uur ontving [medeverdachte 1] van [verdachte] de tekst: ‘
Broo ik ben binnen nederland stuur locaties naar den haag’. Door [medeverdachte 1] werd vervolgens een coördinaat (nabij de [adres 3]) verstuurd naar [verdachte]. [23]
Uit ANPR-gegevens bleek dat de lichtblauwe Citroën Picasso om 00:43 uur op de A16 reed (links) bij de grensovergang Hazeldonk richting Nederland. [24]
Op 15 juli 2022 ontving [medeverdachte 1] een audiobericht van het Britse telefoonnummer. Hierin werd gezegd dat beide ‘ballons’ aan de achterkant lek waren. [25]
Zaaksdossier garagebox [plaats 2] [26]
Op de Iphone van [medeverdachte 1] werden verschillende foto’s aangetroffen waarop een garagebox te zien was met daarin nautische goederen. Deze afbeeldingen waren op 22 augustus 2022 gemaakt en bij de afbeeldingen kwamen de coördinaten van de locatie [adres 4] in [plaats 2] naar voren. [27] [medeverdachte 1] beschikte over een sleutel van deze garagebox. [28] Bij de doorzoeking van de garagebox op 27 september 2022 werden verschillende nautische goederen in beslag genomen, namelijk drie pakketten bodemplaten, twee boten, één pakket bodemplaatbevestigingen, twee buitenboordmotoren (in doos), één pomp, vijf zakken met tien zwemvesten en twee zakken met vijftien zwemvesten. [29]
Op 18 juli 2022 om 13:08 uur stuurde [medeverdachte 1] via WhatsApp een aantal berichten naar [medeverdachte 2] waarin hij vertelde dat zij contact op moest nemen met [verdachte] ([verdachte]). [verdachte] moest met spullen rijden die in Amsterdam lagen. Hij stuurde een adres naar [medeverdachte 2] in [plaats 2], welke hij daarvoor van [naam 7] had ontvangen. [medeverdachte 2] stuurde vervolgens een schermafbeelding met contactgegevens naar [medeverdachte 1]. Hierop stond het telefoonnummer [telefoonnummer 7] (het telefoonnummer van [naam 6], oftewel [verdachte]). [medeverdachte 1] bevond zich op dat moment in [plaats 2] in de nabijheid van de [adres 4]. Vanaf 15:32 uur vond een berichtenwisseling via WhatsApp plaats tussen [medeverdachte 1] en [verdachte]. Zij ontmoetten elkaar vervolgens bij een parkeerplaats langs de A8, nabij het laadstation van Fastned. [30]
[verdachte] reed aansluitend naar Frankrijk. Terwijl [verdachte] onderweg was, had [medeverdachte 1] tegelijkertijd contact met het Britse telefoonnummer [telefoonnummer 8]. [medeverdachte 1] stuurde naar [verdachte] dat degene waarmee een ontmoeting zou plaatsvinden de naam ‘[verdachte]’ zouden roepen. Vanaf 18:22 uur verstuurde [medeverdachte 1] schermafbeeldingen naar het Britse telefoonnummer waarop de live locaties van [verdachte] in België te zien waren. Om 19:28 uur ontving [medeverdachte 1] een geolocatie van het Britse telefoonnummer. De locatie betrof een parkeerplaats aan de Boulevard Jean-Baptiste Trystram in Leffrinckoucke. Deze locatie stuurde hij door naar [verdachte]. Om 20:05 uur verstuurde [medeverdachte 1] naar [verdachte] de locatie van een parkeerplaats waar hij de auto moest parkeren en dan weg moest gaan. Volgens [medeverdachte 1] had [verdachte] dit de laatste keer op dezelfde manier gedaan. Vanuit de live locatie die door [verdachte] werd verstuurd, bleek dat hij zich in de nabijheid bevond van de locatie die door het Britse telefoonnummer naar [medeverdachte 1] was verstuurd. Hierna gaf [medeverdachte 1] instructies aan [verdachte] over wat hij moest doen.
Om 20:40 uur vroeg [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 1] of hij nog kwam, zodat ze samen naar Kijkduin konden gaan. [medeverdachte 1] antwoordde dat hij zou komen als [verdachte] de spullen ‘had gezet’.
[verdachte] moest van [medeverdachte 1] één autosleutel verstoppen en één sleutel in eigen zak houden.
Om 22:18 uur ontving [medeverdachte 1] een video van [verdachte] waarop te zien was dat een persoon op een zandpad stond in een duingebied en een op een voertuigsleutel gelijkend voorwerp verstopte in het gras onderaan een boomstam. [medeverdachte 1] stuurde hierna dat [verdachte] niet op het strand moest wachten, omdat daar altijd veel politie was. Om 22:32 uur stuurde [medeverdachte 1] het videofragment en het coördinaat van [verdachte] (in het duingebied aan de noordzijde van Leffrinckoucke) door naar het Britse telefoonnummer. [verdachte] moest van [medeverdachte 1] naar ‘zijn vrienden’ lopen die op hem stonden te wachten. [medeverdachte 1] ontving om 22:35 een spraakbericht van het Britse telefoonnummer waarin werd gevraagd om een foto van de chauffeur. [medeverdachte 1] vroeg vervolgens aan [verdachte] om een foto te maken van zijn kleding. Om 22:45 uur stuurde [verdachte] een foto van zichzelf (zonder gezicht) naar [medeverdachte 1], die [medeverdachte 1] direct doorstuurde naar het Britse telefoonnummer. Om 22:56 uur ontving [medeverdachte 1] een coördinaat van het Britse telefoonnummer (gelegen in het duingebied aan de oostzijde van Leffrinckoucke). [verdachte] stuurde naar [medeverdachte 1] dat hij er over twee minuten zou zijn. [verdachte] moest van [medeverdachte 1] zijn hand in de lucht houden. Toen [verdachte] zijn locatie stuurde, zei [medeverdachte 1] dat ‘zij’ in ‘de jungle’ zijn en dat hij zich in het centrum bevond. [verdachte] stuurde om 23:54 uur het laatste coördinaat (Rue des Dunes in Leffrinckoucke) naar [medeverdachte 1] en zei dat hij er was. [31]
Zaaksdossier 29 juli 2022 [32]
Op 28 juli 2022 voerde [medeverdachte 1] vanaf 15:45 uur via WhatsApp een gesprek met [verdachte]. Volgens [medeverdachte 1] stond er een Picasso in Duinkerke en een Renault in Lille. [medeverdachte 1] stelde voor om ‘de vriend’ naar de Picasso te brengen, zodat hij en [verdachte] naar Lille konden rijden. [medeverdachte 1] vroeg aan [verdachte] of hij ‘de stoelen eruit wilde halen’ en of hij spray wilde kopen. Binnen dit onderzoek werden meerdere voertuigen aangetroffen waarbij de achterste ramen met zwarte verf waren bespoten. [33]
Diezelfde dag nog reed [medeverdachte 1] naar Frankrijk. [34] Hij ontving om 22:19 uur via WhatsApp van het Britse telefoonnummer [telefoonnummer 8] een geolocatie (op de D217 Loon-Plage, zuidzijde van Duinkerke, Frankrijk). [medeverdachte 1] ontving om 23:04 uur een afbeelding van een donkerblauwe Citroën met een Frans kenteken. [35]
Om 00:33 uur verstuurde [medeverdachte 1] via WhatsApp een coördinaat (A1 in Seclin, Frankrijk) naar [naam 8]. [naam 8] vroeg aan [medeverdachte 1] of hij al was gearriveerd. [medeverdachte 1] zei dat hij toch weer terug ging naar Nederland, omdat hij rare dingen hoorde over het feit dat ze hem zochten in Frankrijk. Door [medeverdachte 1] werden een aantal hyperlinks met nieuwartikelen naar [naam 8] verstuurd omtrent aanhoudingen binnen een Europees mensensmokkelonderzoek. [36]
Op 29 juli 2022 wisselden [medeverdachte 1] en [verdachte] via WhatsApp geolocaties uit, die zich beide op of nabij de Loevesteinlaan in Den Haag bevonden. [medeverdachte 1] stuurde naar [verdachte] dat hij daar om 15:00 uur moest zijn. [medeverdachte 1] zou [verdachte] geld geven en [medeverdachte 1] vroeg aan [verdachte] of hij spray wilde kopen bij de Gamma of de Action. Ze stuurden elkaar vervolgens nogmaals hun geolocaties (beiden op of nabij het woonadres van verdachte aan de Leyweg in Den Haag). [37]
Om 16:40 uur arriveerde [medeverdachte 1] als bestuurder van een donkergrijze Renault voorzien van het Franse kenteken [kenteken 3] bij de garagebox aan de [adres 1] in [plaats 1]. Door [medeverdachte 1] en een onbekende man werden goederen vanuit de garagebox in het voertuig geladen. [38]
Om 17:23 uur stuurde [medeverdachte 1] via WhatsApp een foto en een videofragment naar [naam 7]. Hierop was de binnenkant van een voertuig te zien waarin direct achter de voorstoelen goederen lagen waarvan de verpakkingen overeenkwamen met de goederen die vanuit de garagebox in de Franse personenauto werden geladen. [medeverdachte 1] zei in het videofragment: ‘
broer, hier heb je de spullen. Alles is ingeladen. Ik zit zelf er bij, de jerrycan is aan de onder kant, het hout de tube, alles is compleet. Ik heb de motor in de doos geladen’. [39]
Vanaf 18:22 uur verstuurde [medeverdachte 1] via WhatsApp schermafbeeldingen naar het Britse telefoonnummer [telefoonnummer 8] waarop de live locaties van [verdachte] in België te zien waren. Om 18:26 uur gaf [medeverdachte 1] aan dat hij was vergeten om de sleutel van de Picasso aan [verdachte] te geven en dat de man de sleutel wel uit de boom zou pakken en aan [verdachte] zou geven.
Om 19:08 uur ontving [medeverdachte 1] van het Britse telefoonnummer twee geluidsfragmenten waarin het volgende werd gezegd: ‘
het is goed lieve [naam 9], zeg tegen hem dat hij moet komen’, ‘
zeg tegen hem dat hij snel moet komen'. [40] Eén van de bijnamen van [medeverdachte 1] was ‘[naam 9]’. [41]
[medeverdachte 1] ontving van het Britse telefoonnummer ook een geolocatie (Rue des Dunes in Leffrinckoucke, Frankrijk). [42] [medeverdachte 1] stuurde deze locatie meteen door naar [verdachte]. Om 21:12 uur stuurde het Britse telefoonnummer een nieuwe geolocatie (nabij de parkeerplaats aan de Boulevard Jean-Baptiste Trystram in Leffrinckoucke, aan de kustlijn). [medeverdachte 1] zei tegen [verdachte] dat hij naar deze locatie moest gaan, omdat er veel controle was. [43]
3.3.2.2 Overwegingen en conclusies
De rechtbank stelt op grond van de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden vast dat verdachte samen met anderen een grote hoeveelheid nautische goederen voorhanden heeft gehad en deze vervoerde en liet vervoeren naar het kustgebied van Frankrijk (zoals Leffrinckoucke, dichtbij Duinkerke).
De rechtbank is van oordeel dat uit de uiterlijke verschijningsvorm van de aangetroffen goederen (waaronder een grote hoeveelheid zwemvesten, rubberboten en buitenboordmotoren) en de verhullende manier van het vervoeren daarvan, een duidelijke bestemming van de goederen kan worden afgeleid, namelijk ten behoeve van mensensmokkel vanaf het vasteland van Europa naar het Verenigd Koninkrijk. Een andere bestemming laat zich, gelet op de verzonden geolocaties en de plaatsen waar [medeverdachte 1] de chauffeurs naartoe dirigeerde, lastig denken. Algemeen bekend is bovendien dat de laatste jaren op grote schaal illegale migratie plaatsvindt naar Groot-Brittannië door met (rubber)bootjes vanaf het kustgebied in Noord-Frankrijk (nabij Calais en Duinkerke) het Kanaal over te steken.
Het opzettelijk verwerven, voorhanden hebben, invoeren, doorvoeren en uitvoeren van vervoersmiddelen en andere voorwerpen, bedoeld om deze illegale overtocht over het Kanaal te maken, zijn voorbereidingshandelingen, strafbaar gesteld in artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Voor de bewezenverklaring van het plegen van voorbereidingshandelingen als bedoeld in dit artikel, is tevens vereist dat de verdachte een misdrijf heeft voorbereid waar een gevangenisstraf van acht jaar of meer op staat. Dat betekent dat het voorbereiden van een misdrijf zoals omschreven in artikel 197a lid 1 Sr, waarvoor een gevangenisstraf voor de duur van ten hoogste zes jaren kan worden opgelegd, op zichzelf niet strafbaar is. Voor strafbare voorbereidingshandelingen inzake artikel 197a Sr moet sprake zijn van strafverzwarende omstandigheden, zoals ‘een beroep of gewoonte maken’ (lid 4, maximumstraf van tien jaren), ‘in vereniging’ (lid 4, maximumstraf van tien jaren) en ‘terwijl levensgevaar te duchten was’ (lid 5, maximumstraf van 15 jaren).
Opzet
Uit de inhoud van de hiervoor genoemde telefoon- en chatgesprekken in de verschillende incidenten volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte wist waarvoor de door hem vervoerde goederen bestemd waren. Allereerst is daarvoor van belang dat verdachte wist welke goederen hij vervoerde. Dit blijkt uit het feit dat hij samen met [medeverdachte 1] meerdere keren bij de opslagboxen is geweest waar de goederen lagen opgeslagen. Verdachte is uiteindelijk ook aangehouden met een grote hoeveelheid nautische goederen in zijn auto. Voorts heeft verdachte zelf – terwijl hij kennelijk onderweg was met een auto vol goederen – live locaties, gelegen in het kustgebied van Frankrijk (Leffrinckoucke, dichtbij Duinkerke), verstuurd naar [medeverdachte 1]. Hij ontving vervolgens bericht van [medeverdachte 1] dat ‘ze’ op dat moment in ‘de jungle’ waren. Het is een feit van algemene bekendheid dat ‘de jungle’ een vluchtelingenkamp nabij Calais is. Ook uit de wijze waarop verdachte het vervoer naar en de overdracht van de goederen in Frankrijk uitvoerde, waarbij hij werd aangestuurd door [medeverdachte 1] en elke confrontatie met de politie vermeden diende te worden laat geen ruimte voor legale transporten.
Gelet op al het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte opzettelijk goederen heeft verworven en voorhanden heeft gehad met het oog op mensensmokkel. Dat die goederen een ander, legaal doel zouden dienen, is bovendien niet door verdachte naar voren gebracht.
Te duchten levensgevaar
De beelden van tientallen personen die met zwemvesten aan proberen één van de drukst bevaren zeeroutes ter wereld over te steken in een (overvolle) rubberboot met buitenboordmotor zijn algemeen bekend. Dat die wijze van overtocht over het Kanaal levensgevaarlijk is, blijkt alleen al uit de vele slachtoffers die omkomen. De grote zeeschepen kunnen de rubberboten niet zien of zij zijn niet in staat om een aanvaring te voorkomen. De rubberboten, die niet zijn voorzien van navigatieverlichting of andere middelen om de aanwezige scheepvaart te waarschuwen, zullen niet worden opgemerkt door (snel)varende (vracht)schepen. [44]
Scheepsvaartexpert R.H.A. van Dijk heeft gerapporteerd dat een in dit onderzoek aangetroffen rubberboot, gezien de slechte kwaliteit, niet ontworpen was om langdurig op zee te varen. Lekkage van compartimenten van de rubberboot was zeer waarschijnlijk.
Een in dit onderzoek aangetroffen buitenboordmotor had, mede gezien de overbelading van de rubberboot, een beperkt motorvermogen. Een technisch mankement aan de voorstuwingsinstallatie varend onder langdurige hoge belasting, was daardoor niet ondenkbaar. Bij uitval van de voorstuwing zou de kans op een aanvaring met een zeeschip, naast uit de koers raken, nog groter worden. Bij een calamiteit, meest waarschijnlijk zinken of een aanvaring, zou de overlevingskans van de aanwezige personen gezien de zeewatertemperatuur en de niet geschikte reddingsmiddelen minimaal zijn.
De in dit onderzoek aangetroffen zwemvesten waren niet voorzien van een merknaam, typeaanduiding of een keurmerk. Daarnaast waren de zwemvesten niet voorzien van een drijfkraag, kruisband, alarmlicht of alarmfluit. Zij waren niet geschikt om te gebruiken voor personen die niet konden zwemmen of voor gebruik op open water. De afstand van Duinkerke naar Dover over zee bedraagt circa 65 kilometer. De zeewatertemperatuur van de Noordzee is zo laag, dat de overlevingstijd in dit water bij onderkoeling erg kort is. De deskundige concludeert derhalve dat het transport van mensen met (dit type) rubberboten over het Kanaal als levensgevaarlijk moet worden aangemerkt. [45]
De rechtbank acht op grond van algemene ervaringsregels en het hiervoor genoemde deskundigenrapport, in alle aangehaalde zaaksdossiers bewezen dat van de (voorbereide) wijze van mensensmokkel levensgevaar voor anderen te duchten was.
Winstbejag
Het bestanddeel ‘uit winstbejag’ behulpzaam zijn bij “het toegang verschaffen tot of de doorreis door” maakt sinds 1 januari 2005 geen deel meer uit van lid 1 van artikel 197a Sr, maar alleen nog van lid 2. Lid 2 heeft betrekking op hulp bij illegaal verblijf. Op basis van de stukken in het dossier stelt de rechtbank vast dat de voorbereidingshandelingen van verdachte gericht waren op het illegale transport van personen. Het gaat immers om het verwerven en voorhanden hebben van daartoe bestemde nautische goederen. De rechtbank is niet gebleken dat ten aanzien van dit feit ook sprake is geweest van het verwerven en voorhanden hebben van middelen die zijn gericht op hulp bij illegaal verblijf. Om die reden wordt verdachte vrijgesproken van het bestanddeel ‘uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf’, zoals strafbaar gesteld in lid 2 van artikel 197a Sr.
Medeplegen
Voor medeplegen is noodzakelijk dat er sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met anderen. Dit betreft een samenwerking die is gericht op het voltooien (gezamenlijk uitvoeren) van het delict. Verdachte dient daarvoor een materiële of intellectuele bijdrage te leveren die van voldoende gewicht is. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling en de rol in de voorbereiding, uitvoerig of afhandeling van het delict. Het is niet nodig dat komt vast te staan dat een verdachte weet heeft van de (exacte) gedragingen die later of eerder in het traject door zijn/haar medeverdachten worden verricht.
Uit het dossier blijkt steeds van gezamenlijk en op elkaar afgestemd handelen. Uit het dossier is gebleken dat [medeverdachte 1] meerdere garageboxen tot zijn beschikking had die door (zijn toenmalige partner) [medeverdachte 2] werden gehuurd. In die boxen werden, soms onder toeziend oog van [medeverdachte 2], verschillende nautische goederen opgeslagen. [medeverdachte 1] kocht ook verscheidene buitenboordmotoren, die via de bankrekening van [medeverdachte 2] werden betaald.
Met deze nautische goederen hebben verschillende transporten plaatsgevonden, waarbij de goederen eerst vanuit de gehuurde garageboxen werden ingeladen in verschillende voertuigen. Uit het dossier blijkt dat [medeverdachte 2] mede verantwoordelijk was voor het regelen van de chauffeurs voor deze transporten en het onderhouden van contact met hen. Verdachte was één van de chauffeurs die meerdere transporten heeft uitgevoerd naar de kust van Frankrijk. Soms regelde hij ook extra chauffeurs voor [medeverdachte 1] en hij kreeg hier tevens voor betaald.
[medeverdachte 1] was degene die tijdens het vervoer van de goederen contact onderhield met de chauffeur en de afnemer. Hij had op deze manier een coördinerende rol.
Alle verdachten hadden een cruciale rol binnen het geheel. Gezien de communicatie tussen de verdachten, waren zij ook op de hoogte van elkaars rol. Het aandeel van alle verdachten is van wezenlijk belang geweest in het geheel van feiten en omstandigheden. Als een van hen zou wegvallen, zou dat gevolgen hebben voor het al dan niet slagen van de transporten. De rechtbank is daarom van oordeel dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking.
Beroep of gewoonte maken
Nu verdachte samen met zijn medeverdachten over een langere periode bij herhaling nautische goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en ook meerdere keren naar het kustgebied van Noord-Frankrijk heeft vervoerd dan wel heeft laten vervoeren, is de rechtbank van oordeel dat hij van het plegen van het onder feit 2 ten laste gelegde voorbereiden van mensensmokkel een beroep of gewoonte heeft gemaakt.
3.3.2.3 Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 ten laste gelegde, zoals hierna in de bewezenverklaring omschreven.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
2.
hij op meer tijdstippen in de periode van 23 maart 2022 tot en met 25 augustus 2022 te Den Haag en (elders) in Nederland en in België en in Frankrijk,
tezamen en in vereniging met anderen,
telkens ter voorbereiding van het misdrijf om personen,
behulpzaam te zijn bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot her op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, en die personen daartoe telkens middelen te verschaffen,
terwijl de verdachte en zijn mededaders wisten of ernstige redenen hadden te vermoeden dat die toegang en/of die doorreis wederrechtelijk was,
en door die misdrijven telkens levensgevaar voor de te smokkel personen te duchten was, telkens een misdrijf als strafbaar gesteld in artikel 197a (lid 5) Wetboek van Strafrecht,
door opzettelijk voorwerpen en vervoersmiddelen en ruimten, bestemd voor het begaan van die misdrijven heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, te weten:
  • meerdere reddings-/zwemvesten, en
  • meerdere rubberboten, en
  • meerdere buitenboordmotoren, en
  • meerdere (lege) brandstoftanks/jerrycans, en
  • een repairkit,
  • meerdere opblaaspompen, en
  • een opslaglocatie/garagebox aan [adres 4] te [plaats 2], en
  • een opslaglocatie/opslagbox aan de [adres 1] te [plaats 1].
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder dit feit meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 46 en 197a van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 2
meermalen het misdrijf: medeplegen van het voorbereiden van mensensmokkel, terwijl het feit wordt begaan door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt en terwijl van het feit levensgevaar voor een ander te duchten is.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren op te leggen, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – in het geval van een bewezenverklaring – verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft zijn leven gebeterd. Hij heeft werk. Zijn twee dochters wonen in Polen.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het samen met anderen voorbereiden van een levensgevaarlijke vorm van mensensmokkel (via de Kanaalroute) door een grote hoeveelheid nautische goederen, vervoersmiddelen en ruimten te verwerven en voorhanden te hebben, terwijl hij daarvan een gewoonte heeft gemaakt. Dit betreft een ernstig feit.
Met zijn handelen heeft verdachte de gevaarlijke situaties voor gesmokkelden voor lief genomen en bijgedragen aan het in stand houden van een illegaal circuit dat allerhande maatschappelijke ongewenste effecten met zich brengt en het Europese asielbeleid ondermijnt. Bovendien leidt het gemakkelijk tot vormen van uitbuiting en misbruik van kwetsbare personen en tot levensgevaarlijke situaties waarbij personen ook daadwerkelijk overlijden. Verdachte heeft zich van dit alles niets aangetrokken en zich kennelijk alleen laten leiden door geldelijk gewin. De rechtbank neemt hem dit bijzonder kwalijk.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft gelet op het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van
5 januari 2024, waaruit blijkt dat verdachte recentelijk is veroordeeld voor meerdere delicten. Verdachte is op 1 december 2023 door de politierechter in Rotterdam veroordeeld voor het rijden onder invloed van drugs. Op 24 oktober 2023 heeft verdachte een strafbeschikking gekregen voor het rijden onder invloed van drugs. Op 12 januari 2023 is hij door de politierechter in Noord-Nederland veroordeeld voor witwassen en op 21 december 2022 is hij door de politierechter in Den Haag veroordeeld voor opzetheling. Gezien deze veroordelingen, zal de rechtbank rekening houden met het bepaalde in artikel 63 Sr.
Daarnaast heeft de rechtbank gelet op de door de raadsman naar voren gebrachte persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De strafoplegging
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank gekeken naar uitspraken van andere rechtbanken waarbij vergelijkbare strafbare feiten zijn bewezen verklaard. De rechtbank heeft bij haar oordeel betrokken dat het gaat om voorbereidingshandelingen, waarover artikel 46 lid 2 Sr bepaalt dat het maximum van de hoofdstraffen dat op het misdrijf wordt gesteld met de helft wordt verminderd.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met de ernst van het feit in beginsel niet kan worden volstaan met een andersoortige straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de hoogte van de gevangenisstraf heeft de rechtbank in strafverminderende zin rekening gehouden met de rol die verdachte heeft gespeeld in het geheel. Verdachte kwam in minder zaaksdossiers naar voren dan zijn medeverdachten en zijn rol was beperkter dan die van zijn medeverdachten. Verdachte is degene geweest die de nautische goederen vervoerde en (een enkele keer) door een ander liet vervoeren, terwijl hij daar geld voor kreeg.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden is en zij zal verdachte daartoe dan ook veroordelen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 47 en 57 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder dit feit meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feit 2: meermalen het misdrijf: medeplegen van het voorbereiden van mensensmokkel, terwijl het feit wordt begaan door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt en terwijl van het feit levensgevaar voor een ander te duchten is;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. M.J.A.L. Beljaars en
mr. A.J. de Loor, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D. Gottemaker, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2024.
Buiten staat
Mr. A.J. de Loor is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Proces-verbaal bevindingen, zaaksdossier Purapura, p. 839 en proces-verbaal van bevindingen, zaaksdossier overgenomen incidenten, p. 6269-6270 en proces-verbaal aanhouding verdachte [verdachte], zaaksdossier Purapura,
2.Proces-verbaal van bevindingen nautische goederen, zaaksdossier Purapura, p. 6250-6252.
3.Proces-verbaal van 2e verhoor van verdachte [medeverdachte 1] (pv-nummer 213), p. 4.
4.Proces-verbaal identiteit en stemherkenning [medeverdachte 1], zaaksdossier Purapura, p. 890-893.
5.Proces-verbaal van bevindingen stemherkenning [verdachte], zaaksdossier Purapura, p. 908.
6.Proces-verbaal van bevindingen stemvergelijking [medeverdachte 2], zaaksdossier Purapura, p. 1008-1009, en proces-verbaal van bevindingen aanvulling stemherkenning en identiteit [medeverdachte 2], zaaksdossier Purapura, p. 1016.
7.Het tapgesprek tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], taplijn TA001, sessie 15460, zaaksdossier Purapura, p. 888-889.
8.Proces-verbaal van bevindingen observatie vrijdag 25 maart 2022, zaaksdossier Purapura, p. 904, het tapgesprek tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1], taplijn TA001, sessie 17253, p. 969 en Proces-verbaal van bevindingen stemherkenning [verdachte], zaaksdossier Purapura, p. 908.
9.Het tapgesprek tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1], taplijn TA001, sessie 17288, zaaksdossier Purapura, p. 970-971.
10.Het tapgesprek tussen [medeverdachte 1] en [verdachte]/[naam 10], taplijn TA001, sessie 1968, zaaksdossier Purapura p. 884-885.
11.Het tapgesprek tussen [medeverdachte 1] en [verdachte], taplijn TA001, sessie 11266, zaaksdossier Purapura, p. 886-887.
12.Proces-verbaal van bevindingen uitgelezen Iphone X [medeverdachte 2], zaaksdossier Purapura, p. 1025.
13.Proces-verbaal van bevindingen bijnamen [medeverdachte 1], zaaksdossier mensensmokkelgerelateerde modus operandi, p. 2735.
14.Proces-verbaal van bevindingen Iphone 7 plus [medeverdachte 1], zaaksdossier Purapura, p. 1043.
15.Proces-verbaal van bevindingen uitgelezen telefoon [medeverdachte 2], zaaksdossier Purapura, p. 1031.
16.Alle vermelde tijdstippen in de telefoongegevens in het dossier betreffen UTC+0 uur, wat inhoud dat de werkelijke tijd in Nederland tijdens de zomer 2 uur later is. De rechtbank heeft voor de leesbaarheid van het vonnis steeds de werkelijke tijd (dus 2 uur later) opgenomen.
17.Proces-verbaal van bevindingen DIGIT, zaaksdossier 14 juli 2022, p. 1927 en 1929.
18.Proces-verbaal zaaksdossier transport 29 juli 2022, bijlage 1 (schermafbeeldingen chat met [naam 6]), p. 2590.
19.Proces-verbaal van bevindingen DIGIT, zaaksdossier 14 juli 2022, p. 1929.
20.Proces-verbaal van bevindingen camerabeelden 14 juli 2022 1Box [plaats 1], zaaksdossier 14 juli 2022, p. 1914-1923.
21.Proces-verbaal van bevindingen DIGIT, zaaksdossier 14 juli 2022, p. 1930.
22.Proces-verbaal van bevindingen ANPR gegevens Frans kenteken [kenteken 2], zaaksdossier 14 juli 2022, p. 1925.
23.Proces-verbaal van bevindingen DIGIT, zaaksdossier 14 juli 2022, p. 1931-1936.
24.Proces-verbaal van bevindingen ANPR gegevens Frans kenteken [kenteken 2], zaaksdossier 14 juli 2022, p. 1925.
25.Proces-verbaal van bevindingen DIGIT, zaaksdossier 14 juli 2022, p. 1937.
26.Alle vermelde tijdstippen in de telefoongegevens in het dossier betreffen UTC+0 uur, wat inhoud dat de werkelijke tijd in Nederland tijdens de zomer 2 uur later is. De rechtbank heeft voor de leesbaarheid van het vonnis steeds de werkelijke tijd (dus 2 uur later) opgenomen.
27.Proces-verbaal Iphone 7 plus [medeverdachte 1], zaaksdossier garagebox [plaats 2], p. 2190.
28.Proces-verbaal van bevindingen garagebox [adres 4], zaaksdossier garagebox [plaats 2], p. 2194 en 2196.
29.Proces-verbaal van bevindingen in beslaggenomen goederen uit garagebox [adres 4] 104, zaaksdossier garagebox [plaats 2], p. 2204-2209 en de lijst van inbeslaggenomen goederen, p. 2203.
30.Proces-verbaal van bevindingen digitale gegevens DIGIT, zaaksdossier Garagebox [plaats 2], p. 2214-2218.
31.Proces-verbaal van bevindingen digitale gegevens DIGIT, zaaksdossier Garagebox [plaats 2], p. 2214-2228.
32.Alle vermelde tijdstippen in de telefoongegevens in het dossier betreffen UTC+0 uur, wat inhoud dat de werkelijke tijd in Nederland tijdens de zomer 2 uur later is. De rechtbank heeft voor de leesbaarheid van het vonnis steeds de werkelijke tijd (dus 2 uur later) opgenomen.
33.Proces-verbaal zaaksdossier 29 juli 2022, p. 2574-2575, inclusief bijlage 1, p. 2584.
34.Proces-verbaal zaaksdossier 29 juli 2022, p. 2575, inclusief bijlage 2, p. 2591.
35.Proces-verbaal zaaksdossier 29 juli 2022, p. 2575, inclusief bijlage 3, p. 2594.
36.Proces-verbaal zaaksdossier 29 juli 2022, p. 2575, inclusief bijlage 4, p. 2598-2599.
37.Proces-verbaal zaaksdossier 29 juli 2022, p. 2577, inclusief bijlage 1, p. 2587.
38.Proces-verbaal zaaksdossier 29 juli 2022, p. 2576-2577, inclusief bijlage 5, p. 2645-2654.
39.Proces-verbaal zaaksdossier 29 juli 2022, p. 2577-2578.
40.Proces-verbaal zaaksdossier 29 juli 2022, p. 2578, inclusief bijlage 3, p. 2595.
41.Proces-verbaal van bevindingen bijnamen [medeverdachte 1], zaaksdossier mensensmokkelgerelateerde modus operandi, p. 2733.
42.Proces-verbaal zaaksdossier 29 juli 2022, p. 2579, inclusief bijlage 3, p. 2596.
43.Proces-verbaal zaaksdossier 29 juli 2022, p. 2579, inclusief bijlage 3, p. 2597.
44.Proces-verbaal van bevindingen te duchten levensgevaar ex art. 197a lid 5 Sr, zaaksdossier Burgmeijer, p. 660 en deskundigenbericht transport met rubberboot, zaaksdossier Burgmeijer, p. 667.
45.Deskundigenbericht transport met rubberboot, zaaksdossier Burgmeijer, p. 663-668.