Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
ABN AMRO BANK N.V.,
1.[belanghebbende] ,
EENIEDER, VOOR ZOVER GEEN HUURDER ALS BEDOELD IN ARTIKEL 3:264 LID 4 EN LID 8 bw, die zich bevindt in het pand te [adres] ,
Rechtbank Overijssel
Op 11 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, een beschikking gegeven in een zaak tussen ABN AMRO BANK N.V. en een hypotheekgever, hierna te noemen [belanghebbende]. De bank had een verzoekschrift ingediend om de onroerende zaak, gelegen aan [adres], in beheer te nemen en te ontruimen, omdat de hypotheekgever in ernstige mate tekort was geschoten in zijn verplichtingen jegens de bank. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bewijs was dat er daadwerkelijk twee minderjarige kinderen op het adres woonachtig zijn, wat een belangrijke overweging was in de beoordeling van het verzoek.
De procedure begon met een verzoekschrift van de bank, waarin zij om machtiging vroeg om de onroerende zaak in beheer te nemen en te ontruimen. De belanghebbenden, waaronder de hypotheekgever en de bewoners, zijn niet verschenen en hebben niet gereageerd op de oproep van de rechtbank om bezwaar te maken tegen het verzoek. De rechtbank heeft de belangen van de kinderen, die mogelijk op het adres ingeschreven staan, in haar overwegingen meegenomen, maar omdat de bank niet voldoende informatie had verstrekt over hun situatie, kon de rechtbank geen definitieve belangenafweging maken.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de bank gemachtigd om de onroerende zaak in beheer te nemen en te ontruimen, maar het verzoek om dit te doen met behulp van een deurwaarder en de sterke arm is afgewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de ontruiming onmiddellijk kan plaatsvinden, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die de hypotheekgever zou kunnen aanwenden.