ECLI:NL:RBOVE:2024:1245

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 maart 2024
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
08/300646-23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van mensensmokkel door gebrek aan bewijs

Op 12 maart 2024 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van mensensmokkel. De zaak kwam voor de rechtbank na een openbare terechtzitting op 27 februari 2024, waar de officier van justitie, mr. S. Leusink, de vordering indiende. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. T.G.M. Houben, werd beschuldigd van het helpen van zeven vrouwen bij het verkrijgen van wederrechtelijk verblijf in Nederland, met het oog op uitbuiting in de prostitutie. De tenlastelegging omvatte verschillende feiten die zich zouden hebben afgespeeld tussen 3 november 2022 en 14 maart 2023 in Enschede.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie stelde dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kon worden, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak op basis van het ontbreken van bewijs. Na zorgvuldige afweging van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting, concludeerde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte bij de mensensmokkel te onderbouwen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, omdat niet bewezen kon worden dat hij het ten laste gelegde had begaan. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. A.M.G. Ellenbroek, en is openbaar uitgesproken op 12 maart 2024.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/300646-23 (P)
Datum vonnis: 12 maart 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 in [geboorteplaats],
ten tijde van de behandeling ter terechtzitting verblijvende in de [verblijfplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 februari 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S. Leusink en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. T.G.M. Houben, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 27 februari 2024, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte al dan niet samen met anderen, zeven vrouwen uit winstbejag, beroepsmatig dan wel uit gewoonte, behulpzaam is geweest bij het verschaffen van wederrechtelijk verblijf in Nederland (mensensmokkel).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 november 2022 tot en met 14 maart 2023 te Enschede, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een ander of anderen, te weten
- [naam 1] en/of
- [naam 2] en/of
- [naam 3] en/of
- [naam 4] en/of
- [naam 5] en/of
- [naam 6] en/of
- [naam 7]
uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland of haar/hen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was door voornoemde perso(o)n(en) tegen betaling onderdak en/of een verblijfplaats en/of een werkplaats te bieden en/of contacten te leggen en/of te onderhouden ten einde voornoemde perso(o)n(en) aan een werkplaats/verblijfplaats en/of aan het werk te helpen en/of (aldus) haar/hun prostitutiewerk mogelijk te maken en haar/hen (daarmee) te helpen aan middelen van bestaan in Nederland terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) daarvan een beroep of gewoonte heeft/ hebben gemaakt (lid 4).

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe dat het dossier en het verhandelde ter terechtzitting onvoldoende aanknopingspunten biedt voor de strafrechtelijke betrokkenheid van verdachte bij de ten laste gelegde mensensmokkel.

5.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.G. Ellenbroek, voorzitter, mr. C.C.S. Bordenga-Koppes en mr. H.H. de Boef, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2024.