ECLI:NL:RBOVE:2024:1229

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 maart 2024
Publicatiedatum
11 maart 2024
Zaaknummer
10890282 CV EXPL 24-157
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming en gedragsaanwijzingen in huurgeschil tussen woningstichting en bewindvoerder

In deze zaak heeft de stichting Woningstichting St. Joseph een kort geding aangespannen tegen Antonius Bewindvoering B.V., die als bewindvoerder optreedt voor de gedaagde partij. De gedaagde huurt een woning van St. Joseph en er zijn herhaaldelijk overlastklachten ontvangen van omwonenden over de gedaagde en zijn bezoekers. St. Joseph heeft de gedaagde meerdere keren verzocht om de overlast te stoppen, maar de klachten bleven aanhouden. Daarnaast zijn er in het verleden fietsen gestolen uit de gemeenschappelijke fietsenstalling, waarbij vermoedelijk een toegangstag van de gedaagde is gebruikt.

Tijdens de zitting op 29 februari 2024 hebben partijen de kantonrechter verzocht om het subsidiair gevorderde, namelijk het opleggen van gedragsaanwijzingen aan de gedaagde, toe te wijzen. De kantonrechter heeft besloten om de primaire vordering tot ontruiming van de woning af te wijzen, maar heeft wel gedragsaanwijzingen opgelegd aan de gedaagde. Deze gedragsaanwijzingen zijn bedoeld om ervoor te zorgen dat de gedaagde zich als een goed huurder gedraagt en geen overlast meer veroorzaakt. De kantonrechter heeft benadrukt dat dit een laatste kans is voor de gedaagde en dat bij herhaling van overlast opnieuw ontruiming kan worden gevorderd.

De kantonrechter heeft de bewindvoerder ook veroordeeld in de proceskosten, omdat St. Joseph meerdere keren heeft geprobeerd om het probleem zonder juridische stappen op te lossen. De totale proceskosten zijn vastgesteld op € 948,17, die binnen veertien dagen na aanschrijving betaald moeten worden. Het vonnis is uitgesproken door mr. F.E.J. Goffin op 8 maart 2024.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 10890282 CV EXPL 24-157
Vonnis in kort geding van 8 maart 2024
in de zaak van
de stichting WONINGSTICHTING ST. JOSEPH,
gevestigd en kantoorhoudende te Almelo,
eisende partij, hierna te noemen St. Joseph,
gemachtigde: mr. R.F.A. Rorink,
tegen
de besloten vennootschap
Antonius Bewindvoering B.V.,
gevestigd te Enschede en kantoorhoudende te Hengelo, als bewindvoerder over de goederen van de heer
[gedaagde],
gedaagde partij, hierna te noemen de bewindvoerder respectievelijk [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. M. Tijken.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de namens St. Joseph betekende dagvaarding van 8 februari 2024 met 10 producties;
- de verklaring van [gedaagde] en het begeleidend schrijven van [naam 1] , de woonbegeleider van [gedaagde] van 27 februari 2024;
- de aanvullende productie 11 van St. Joseph van 28 februari 2024;
- de mondelinge behandeling van 29 februari 2024, waarbij de heer [naam 2] is verschenen namens St. Joseph, bijgestaan door mr. Rorink. Daarnaast is de bewindvoerder, mevrouw [bewindvoerder] van Antonius Bewindvoering, verschenen, bijgestaan door mr. Tijken.
Mr. Tijken heeft spreekaantekeningen overgelegd en voorgedragen.
1.2.
Aan het einde van de mondelinge behandeling is aan partijen medegedeeld dat vonnis zal worden gewezen conform wat ter zitting is besproken en dat mogelijk bij vervroeging uitspraak zal worden gedaan.

2.Samenvatting

[gedaagde] huurt een woonhuis van St. Joseph. St. Joseph ontvangt overlastklachten over [gedaagde] en zijn bezoekers. St. Joseph heeft [gedaagde] daarom meerdere keren verzocht de overlast te stoppen. Ook is er contact geweest met [gedaagde] omdat zijn toegangstag is gebruikt, waarna er in maart 2023 meerdere fietsen uit de gemeenschappelijke fietsenstalling zijn gestolen.
Omwonenden blijven overlast ervaren van (bezoekers van) [gedaagde] en eind 2023 zijn er opnieuw fietsen gestolen uit de gemeenschappelijke fietsenstalling, nadat iemand met een inmiddels geblokkeerde toegangstag van [gedaagde] heeft getracht de fietsenstalling binnen te komen en vervolgens een andere toegangstag van [gedaagde] heeft gebruikt. St. Joseph vordert primair de ontruiming van de woning en subsidiair het opleggen van gedragsaanwijzingen aan [gedaagde] . Tijdens de zitting hebben partijen de kantonrechter verzocht het subsidiair gevorderde toe te wijzen. De kantonrechter zal mede gelet daarop gedragsaanwijzingen opleggen aan [gedaagde] .

3.De feiten

3.1.
Met ingang van 20 december 2018 huurt [gedaagde] de woning gelegen aan de [adres] van St. Joseph. Op de huurovereenkomst zijn de Algemene Huurvoorwaarden 2011 van toepassing.
3.2.
St. Joseph ontvangt vanaf 2020 meldingen/klachten van omwonenden, inhoudende dat [gedaagde] , althans de bezoekers van [gedaagde] overlast veroorzaakt/veroorzaken.
3.3.
Bij brief van 28 oktober 2021 heeft St. Joseph [gedaagde] aangeschreven. In deze brief benadrukt St. Joseph -samengevat- dat [gedaagde] verantwoordelijk is voor zijn bezoekers. Tevens verzoekt St. Joseph [gedaagde] om bezoekers weg te sturen als deze overlast veroorzaken. St. Joseph heeft [gedaagde] er ook op gewezen dat zij verdere stappen gaat ondernemen als er overlastklachten binnen blijven komen.
3.4.
In maart 2023 zijn er meerdere fietsen gestolen uit de gemeenschappelijke fietsenstalling van het complex waarvan het gehuurde deel uit maakt. Omdat er geen braaksporen waren heeft St. Joseph onderzocht of een toegangstag van een bewoner is gebruikt.
3.5.
Op 4 mei 2023 heeft Sint Joseph met [gedaagde] gesproken over de overlastmeldingen en de diefstal uit de gemeenschappelijke fietsenstalling. Op 8 mei 2023 heeft St. Joseph per brief onder meer het volgende aan [gedaagde] bericht.:

Op donderdag 4 mei 2023 hebben wij u uitgenodigd voor een gesprek (…).DiefstalOp 27, 28 en 29 maart zijn er fietsen en accessoires gestolen uit de fietsenstalling. Uit politieonderzoek is gebleken dat een van uw sleuteltags gebruikt is om in de fietsenstalling te komen. U heeft aangegeven dat uzelf hier niets vanaf weet en uw sleuteltag waarschijnlijk door een van uw bezoekers is meegenomen. Wij adviseren u hiervan aangifte te doen bij de politie.
BezoekIk heb u nogmaals uitgelegd dat u verantwoordelijk bent voor het gedrag bezoekers in uw woning. Daarnaast heeft aangegeven dat er af en toe logees bij u verblijven en dat dit vrienden van vroeger zijn die geen vaste woon-/verblijfplaats hebben. De afgelopen jaren hebben wij vaker overlastmeldingen over u en uw bezoekers ontvangen. Daarbij gaf u te kennen dat er bezoekers misbruik maken van uw gastvrijheid.
Laatste kans
Aangezien wij de afgelopen jaren meerdere (ernstige) overlastmeldingen hebben ontvangen, heb ik u tijdens het gesprek uitgelegd dat wij geen nieuwe overlastmeldingen meer accepteren. Wanneer wij opnieuw overlast constateren, zijn wij genoodzaakt een juridische procedure op te starten. Dit kan grote gevolgen hebben voor uw woonsituatie.
(…)’.
3.6.
Eind 2023 hebben er weer fietsendiefstallen plaatsgevonden vanuit de gemeenschappelijke fietsenstalling. In november 2023 heeft iemand geprobeerd binnen te komen met de toegangstag van [gedaagde] . Deze was echter geblokkeerd. Enkele uren daarna is een andere toegangstag van [gedaagde] gebruikt. St. Joseph heeft voorts meldingen over het gedrag van [gedaagde] en zijn bezoekers ontvangen.

4.4. Het geschil

De vordering

4.1.
St. Joseph vordert bij dagvaarding -samengevat- dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primairgedaagde in hoedanigheid van bewindvoerder veroordeelt om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen, in goede staat op te leveren en ontruimd te houden;
subsidiairgedaagde in haar hoedanigheid van bewindvoerder bij wijze van ordemaatregel een gedragsaanwijzing oplegt;
primair en subsidiairgedaagde in haar hoedanigheid van bewindvoerder veroordeelt in de proces- en nakosten.
4.2.
St. Joseph legt – samengevat - aan haar vorderingen ten grondslag dat zij regelmatig overlastklachten ontvangt van omwonenden over [gedaagde] en zijn bezoek en dat de fietsendiefstallen voor risico komen van [gedaagde] . [gedaagde] is verantwoordelijk voor de gedragingen van zijn bezoek. [gedaagde] heeft zich niet als een goed huurder gedragen.
Het verweer
4.3.
De bewindvoerder voert verweer. Ten aanzien van de primaire vordering brengt de bewindvoerder – samengevat - naar voren dat als er al sprake is van overlast van [gedaagde] en zijn bezoekers, die overlast niet dusdanig ernstig is dat de ontruiming van de woning gerechtvaardigd is. De gevorderde ontruiming heeft ingrijpende gevolgen voor [gedaagde] . [gedaagde] is jarenlang dakloos geweest en heeft veel in detentie doorgebracht. Hij heeft vervolgens een positieve draai aan zijn leven gegeven en is de afgelopen vijf jaar, sinds hij een woning heeft, niet meer met politie of justitie in aanraking gekomen. [gedaagde] staat open voor hulp, is meewerkend en volgt adviezen op. [gedaagde] krijgt begeleiding van een woonbegeleider. Als [gedaagde] nu op 67-jarige leeftijd weer op straat komt dan is de kans groot dat hij vervalt in zijn oude leven. De bewindvoerder voert geen verweer tegen de subsidiaire vordering, namelijk het opleggen van gedragsaanwijzingen. Wel pleit de bewindvoerder voor compensatie van de proceskosten, omdat de bewindvoerder tot de aanzegging van de kort gedingprocedure niet is benaderd.
Als de bewindvoerder eerder was benaderd, had een en ander wellicht zonder gerechtelijke tussenkomst opgelost kunnen worden.

5.De beoordeling

Geen ontruiming, wel gedragsaanwijzingen

5.1.
Tijdens de mondelinge behandeling is besproken dat oplegging van gedragsaanwijzingen in dit geval onder de gegeven omstandigheden het meest aangewezen is. St. Joseph ziet af van de primaire vordering tot ontruiming van het gehuurde. De subsidiaire vordering kan volgens partijen worden toegewezen zoals gevorderd, met dien verstande dat ten aanzien van de bezoekers nader wordt geconcretiseerd dat “[naam 3]” en “[naam 4]”, partijen genoegzaam bekend, door [gedaagde] niet meer als bezoek wordt ontvangen. De kantonrechter zal beslissen conform het vorenstaande.
5.2.
De kantonrechter hecht eraan om [gedaagde] duidelijk te maken, dat met het opleggen van de gedragsaanwijzingen aan [gedaagde] (nogmaals) een laatste kans wordt geboden. Als [gedaagde] zich niet aan de gedragsaanwijzingen houdt dan kan St. Joseph opnieuw ontruiming van het gehuurde vorderen. [gedaagde] loopt dan (wederom) een (groot) risico zijn woning te verliezen.
Proceskosten
5.3.
St. Joseph heeft [gedaagde] meerdere keren aangesproken op zijn gedrag en het gedrag van zijn bezoekers. De brieven, gesprekken en waarschuwingen hadden onvoldoende resultaat, waardoor St. Joseph genoodzaakt was een procedure te starten. Dat de bewindvoerder pas in een later stadium is benaderd doet daaraan niet af. De bewindvoerder is in het ongelijk gesteld en wordt veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten van
St. Joseph worden begroot op:
- dagvaarding € 140,17
- griffierecht € 130,00
- salaris gemachtigde € 543,00
- nakosten €
135,00
Totaal € 948,17

6.De beslissing

De kantonrechter rechtdoende in kort geding
6.1.
legt aan gedaagde in haar hoedanigheid van bewindvoerder bij wijze van ordemaatregel de volgende gedragsaanwijzingen op:
huurder zal de woning als een goed huurder in de zin van de huurovereenkomst en artikel 7:213 BW bewonen en uitsluitend als woonruimte gebruiken;
huurder zal aan omwonenden geen enkele overlast veroorzaken, waaronder in ieder geval, maar niet uitsluitend, overlast bestaande uit harde muziek, geschreeuw en het naroepen van personen;
huurder zal geen bezoek ontvangen dat overlast veroorzaakt, waaronder in ieder geval “[naam 3]” en “[naam 4]”, genoegzaam aan partijen bekend;
huurder zal geen zaken van Sint Joseph of derden vernielen of stelen;
huurder zal niet (langer) zijn toegangstag aan derden in gebruik geven;
huurder zal terstond aangifte doen bij de politie wanneer zijn toegangstag door derden tegen de wil van huurder wordt gebruikt;
huurder dient mee te werken aan tenminste één huisbezoek per kwartaal door een medewerker van Sint Joseph.
6.2.
veroordeelt de bewindvoerder in de proceskosten van € 948,17, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als de bewindvoerder niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet de bewindvoerder ook de kosten van betekening betalen;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst hetgeen meer of anders is gevorderd af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.E.J. Goffin, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2024.