ECLI:NL:RBOVE:2024:1218

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 februari 2024
Publicatiedatum
8 maart 2024
Zaaknummer
10769552 \ CV EXPL 23-4190
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van energiekosten door Vereniging van Eigenaren

In deze zaak heeft de Vereniging van Eigenaren (VvE) een vordering ingesteld tegen de gedaagde voor betaling van energiekosten die zijn gemaakt voor een appartement. De kantonrechter heeft op 29 februari 2024 in Zwolle uitspraak gedaan. De VvE vorderde betaling van de energiekosten, die openstonden, en de kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde als eigenaar van het appartementsrecht verantwoordelijk is voor deze kosten, ook al was het appartement verhuurd. De gedaagde voerde aan dat zij niet meer aangesproken kon worden voor de kosten, omdat de VvE bij de overdracht van het appartement aan de notaris had gemeld dat er geen achterstand was in de betaling van de periodieke bijdrage. De kantonrechter oordeelde echter dat deze verklaring niet betekende dat de VvE afstand deed van haar recht om betaling te eisen voor de energiekosten. De kantonrechter heeft de vordering van de VvE toegewezen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 4.492,98, inclusief rente en proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en de gedaagde is in het ongelijk gesteld.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10769552 \ CV EXPL 23-4190
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 29 februari 2024
in de zaak van
VERENIGING VAN EIGENAARS VAN DE (ONDER) APPARTEMENTSRECHTEN FLATWONINGEN GEBOUW [adres],
te [woonplaats 1],
eisende partij,
hierna te noemen: de VvE,
gemachtigde: mr. M.J. Verbaan,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats 2],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: dhr. [gemachtigde].
De zitting wordt gehouden in het gebouw van de rechtbank in Zwolle.
De zaak wordt behandeld door mr. E.C. Rozeboom, kantonrechter, en mr. F.M. Stellingwerf als griffier.
Aanwezig zijn:
- mevr. [eiseres] (werkzaam bij Ista en gemachtigd door de VvE om haar ter zitting te vertegenwoordigen)
- mr. M.J. Verbaan, voornoemd
- dhr. [gemachtigde], voornoemd
Partijen hebben op de zitting hun standpunten toegelicht. Vervolgens is de mondelinge behandeling gesloten en heeft de kantonrechter op de zitting in aanwezigheid van partijen mondeling uitspraak gedaan.

1.De beoordeling

1.1.
De kantonrechter wijst de vorderingen toe en licht dat als volgt toe.
1.2.
Vast staat dat het bedrag waarvan betaling wordt gevorderd openstaat. Er is niet in geschil dat de gevorderde energiekosten zijn gemaakt en niet zijn betaald. De discussie gaat alleen over de vraag of [gedaagde] voor de energiekosten kan worden aangesproken.
1.3.
Gelet op de inhoud van de splitsingsakte en het toepasselijke modelreglement is een eigenaar van een appartementsrecht verantwoordelijk voor de verwarmingskosten, ook als het appartement wordt verhuurd. De appartementseigenaar kan wel aan het bestuur van een vereniging van eigenaars meedelen dat de kosten door de gebruiker (de huurder) worden voldaan. De kantonrechter gaat ervan uit dat dat hier is gebeurd, omdat aan de beheerder van de VvE is medegedeeld dat het appartement werd verhuurd. Maar dat betekent niet dat [gedaagde] als appartementseigenaar en lid van de VvE niet meer verantwoordelijk is voor de verwarmingskosten.
1.4.
[gedaagde] heeft als verweer aangevoerd dat het hier niet terecht is dat [gedaagde] wordt aangesproken tot betaling, omdat het bedrag enorm is opgelopen doordat Ista pas laat bij haar aan de bel heeft getrokken en een erg lage betalingsregeling heeft getroffen met de huurder. De kantonrechter volgt dit verweer niet. Ista heeft namelijk toegelicht dat zij eerst niet wist dat het appartement aan deze nieuwe huurder werd verhuurd. Bovendien heeft [gedaagde], door de verwarmingskosten buiten haar om te laten lopen door Ista rechtstreeks aan de huurder te laten factureren, zelf het risico genomen dat zij het zicht op die kosten zou verliezen.
1.5.
Daarnaast heeft [gedaagde] als verweer aangevoerd dat zij dacht dat zij niet meer tot betaling zou worden aangesproken, omdat de VvE bij de overdracht van het appartement aan de notaris heeft bericht dat er geen achterstand was in de betaling van de periodieke bijdrage. De kantonrechter kan zich voorstellen dat [gedaagde] dacht dat hiermee ook de verwarmingskosten geen issue meer waren. Maar daarmee zou de VvE dan afstand hebben gedaan van haar recht om betaling te vragen van het openstaande bedrag en daarvoor is nodig dat de VvE een eenduidige verklaring geeft waaruit blijkt dat het de bedoeling is dat zij afstand doet van een recht. Dat is hier naar het oordeel van de kantonrechter niet gebeurd. Ten eerste omdat blijkt dat de VvE met de term ‘periodieke bijdrage’ niet heeft gedoeld op verwarmingskosten, maar slechts op beheerskosten. Dat de VvE hier een onderscheid in maakt is goed denkbaar, omdat de verwarmingskosten apart van de beheerskosten werden gefactureerd: de beheerskosten via Intenda aan de appartementseigenaren en de verwarmingskosten via Ista aan de gebruikers/huurders. Ten tweede gaat het hier om een verklaring van de VvE aan de notaris in het kader van de overdracht van het appartementsrecht, waarbij van belang is welke verplichting een koper op zich neemt. Daaruit volgt niet dat de VvE rechten tegen de verkoper prijsgeeft.
1.6.
Over de hoogte van de facturen en de hierover gevorderde rente hebben partijen geen verschil van mening. De daarvoor gevorderde bedragen zijn dan ook toewijsbaar.
1.7.
De VvE heeft vergoeding van informatiekosten gevorderd. Deze kosten zijn niet aan te merken als buitengerechtelijke kosten, maar vallen onder de proceskosten.
1.8.
De VvE vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wordt € 544,79 toegewezen.
1.9.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom en rente tot en met de dagvaarding
3.948,19
- buitengerechtelijke incassokosten
544,79
+
totaal
4.492,98
1.10.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van de VvE worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
130,48
- griffierecht
487,00
- salaris gemachtigde
542,00
(2,00 punten × € 271,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.294,48

2.De beslissing

De kantonrechter
2.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan de VvE te betalen een bedrag van € 4.492,98, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 3.783,07, met ingang van 13 oktober 2023, tot de dag van volledige betaling,
2.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.294,48, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
2.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
2.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Deze mondelinge uitspraak is gewezen door mr. E.C. Rozeboom en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
Hiervan is dit proces-verbaal opgemaakt.