ECLI:NL:RBOVE:2024:1165

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 maart 2024
Publicatiedatum
6 maart 2024
Zaaknummer
84.125540.22
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigverklaring van dagvaarding wegens onduidelijkheid over bestuurderschap

Op 5 maart 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak waarbij de verdachte werd beschuldigd van het plegen van witwassen. De tenlastelegging hield in dat de verdachte, samen met anderen, van het plegen van witwassen een gewoonte had gemaakt in de periode van 6 januari 2015 tot en met 16 april 2018. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er onduidelijkheid bestond over de status van medeverdachte 2 als bestuurder van de verdachte op het moment van de betekening van de dagvaarding. De rechtbank heeft opgemerkt dat de dagvaarding op 16 november 2023 aan medeverdachte 2 was uitgereikt, maar dat uit het dossier niet kon worden afgeleid of hij op dat moment nog daadwerkelijk bestuurder was. Dit leidde tot de conclusie dat de dagvaarding niet op de juiste wijze was betekend. Aangezien niemand namens de verdachte op de terechtzitting was verschenen, heeft de rechtbank besloten de dagvaarding nietig te verklaren. De uitspraak benadrukt het belang van correcte betekening van dagvaardingen en de noodzaak om de status van bestuurders helder te hebben in strafzaken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84.125540.22
Datum vonnis: 5 maart 2024
Vonnis in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
gevestigd aan de [vestigingsplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 29 februari 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van hetgeen de officier van justitie mr. M. Lambregts naar voren heeft gebracht. Namens de verdachte is niemand verschenen.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
zij in of omstreeks de periode van 6 januari 2015 tot en met 16 april 2018 in
[plaats] en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3]
en/of [medeverdachte 4] B.V en/of [medeverdachte 5]
B.V. en/of een of meer ander(en) of alleen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans (opzettelijk)
heeft witgewassen,
hierin bestaande dat zij, verdachte, en/of haar mededader(s),
(sub a)
van (een) voorwerp(en), bestaande uit, een of meer geldbedrag(en), tot een
totaalbedrag van ongeveer EUR 950.000 (AMB-057; DOC-713; DOC-725), althans
enig geldbedrag,
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding
en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen en/of verhuld, dan wel verborgen
en/of verhuld heeft/hebben wie de rechthebbende(n) op bovenomschreven
voorwerpen geldbedrag(en) is/was of wie bovenomschreven voorwerpen
geldbedrag(en) voorhanden heeft/hebben gehad, en/of
(sub b)
(een) voorwerp(en), bestaande uit een of meer geldbedrag(en), tot een totaalbedrag
van ongeveer EUR 950.000, althans enig geldbedrag,
heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben (gehad) en/of
heeft/hebben overgedragen en/of heeft/hebben omgezet en/of van een voorwerp
gebruik heeft/hebben gemaakt,
terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) wist(en) dat dit/deze geldbedrag(en)
(deels) – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig(e)
misdrij(f)(ven).

3.De voorvragen

De rechtbank constateert dat de dagvaarding op 16 november 2023 aan [medeverdachte 2] is uitgereikt. Op de akte is aangekruist dat deze is uitgereikt aan de bestuurder van verdachte.
Uit het dossier blijkt het volgende:
- [medeverdachte 2] trad op 5 december 2013 aan in de functie van bestuurder van verdachte en op 1 april 2020 was hij bestuurders (uittreksel bedrijfsprofiel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel d.d. 1 april 2020, DOC-685);
- Op 16 februari 2024 had verdachte (uitsluitend) de volgende (ingeschreven) bestuurders: [medeverdachte 6], [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8], allen in functie getreden op
6 september 2023 (uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel d.d. 16 februari 2024). Op 16 februari 2024 was [medeverdachte 2] geen bestuurder meer.
Uit het voorgaande kan niet worden afgeleid of [medeverdachte 2] op 16 november 2023 (de datum van uitreiking) nog bestuurder was van verdachte. Het dossier bevat geen (historische) informatie uit het Handelsregister over de datum waarop hij uit die functie trad.
De rechtbank kan dus niet vaststellen of [medeverdachte 2] op 16 november 2023 bestuurder was van de verdachte. De rechtbank is daarom van oordeel dat de dagvaarding niet op de bij de wet voorgeschreven wijze is betekend, zodat die dagvaarding, nu niemand op de terechtzitting is verschenen namens of gemachtigd door verdachte, nietig verklaard dient te worden.

4.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart de dagvaarding nietig.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Stam, voorzitter, mr. M. van Berlo en mr. R.P. van Campen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Vedder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2024.