In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 24 januari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot een omgevingsvergunning die is verleend voor het tijdelijk plaatsen van 42 flexwoningen in Hengelo. De verzoeker, vertegenwoordigd door K.P. van Brouwershaven, heeft bezwaar gemaakt tegen de verleende vergunning en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op 18 januari 2024, waarbij ook de gemachtigden van de derde-partij, Stichting Welbions, aanwezig waren.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de aanvraag voor de omgevingsvergunning is ingediend op 12 juli 2023, vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024. Dit betekent dat de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van toepassing blijft zoals die gold vóór deze datum. De rechter heeft geoordeeld dat de aanvraag in strijd is met het bestemmingsplan, maar dat verweerder op grond van artikel 2.12 van de Wabo een afwijking van het bestemmingsplan heeft kunnen toestaan. De voorzieningenrechter heeft het spoedeisend belang van de derde-partij erkend, aangezien de bouwwerkzaamheden op korte termijn zouden beginnen.
De rechter heeft verder overwogen dat de omgevingsvergunning niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de gevolgen van het bouwplan voor de omgeving en de omwonenden, waaronder verzoeker, in redelijkheid zijn afgewogen door verweerder. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen grond is om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de verleende omgevingsvergunning. De uitspraak is gedaan door mr. J.H.M. Hesseling, in aanwezigheid van griffier mr. A. Landstra.