Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
1 november 2013. Het is [partij B] namelijk een aantal jaren geleden gebreken dat zij van meet af aan ook de energie en water betaalde van de woonruimte [adres 2] , de woonruimte gelegen naast het door haar gehuurde. Er was namelijk maar één meter aanwezig en die zat in de woonruimte van [partij B] . [partij B] heeft [partij A] diverse keren verzocht om de woonruimtes [adres 2] en [adres 1] (haar woonruimte) te voorzien van eigen meters, maar daar is nimmer gehoor aan gegeven.
€ 2.461,60. Sinds kort heeft de woonruimte op nummer [adres 2] eigen meters.
4.De beoordeling
dat kader in het geheel geen specifiek bedrag gevorderd maar dit overgelaten aan de kantonrechter. Het is evenwel niet aan de kantonrechter maar aan [partij B] zelf om haar vordering op [partij A] te concretiseren met facturen en berekeningen waarbij ook nog eens rekening moet worden gehouden met het aan [partij B] door [partij A] betaalde bedrag ad
€ 2.461,60 ter compensatie van het energie en waterverbruik van de huurder op nummer [adres 2] .
In zijn algemeenheid geldt voor een betaalde waarborgsom dat die bij het einde van de huurovereenkomst verrekend kan worden met een mogelijke huurachterstand of met door de huurder veroorzaakte schade. Weliswaar heeft [partij B] een huurachterstand opgelopen als gevolg van het opschorten van haar huurbetalingsverplichting, maar zoals in conventie al is geoordeeld, was dat opschortingsberoep terecht, zodat er geen rechtens relevante grond is om de waarborgsom met de huurachterstand te verrekenen.