Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[eiser 1],
[eiser 2],
1.[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
1.De procedure
2.De verdere beoordeling.
Van [eisers] dat [gedaagden] thans weer in staat was de volledige huur te betalen, in rechte niet is komen vast te staan zodat dat zijn vorderingen tot betaling van de achterstallige huur en volledige huurprijs per maand op dit moment nog niet opeisbaar zijn en zullen moeten worden afgewezen.
de continuïteit van de onderneming van [gedaagden] is bij ongewijzigde voortzetting zonder flankerende maatregelen niet gegarandeerd, in feite ongeacht de in rekening te brengen huur.” Dat duidt erop dat [gedaagden] op enig moment wellicht en definitief tekort zullen gaan schieten in de nakoming van hun verplichtingen volgend uit de huurovereenkomst. De conclusie van de deskundige zou zelfs geïnterpreteerd kunnen worden als zijnde een route onderweg naar een onvermijdelijk faillissement.
3.De beslising
dinsdag 2 april 2024voor uitlating door partijen omtrent hetgeen hiervoor in rechtsoverweging 2.7 breder is overwogen;