9.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1het misdrijf: medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
feit 2het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
feit 3het misdrijf: poging diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoedingen
[slachtoffer 2]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] (zaak 2, feiten 1 en 2) toe tot een bedrag van € 1.050,00, bestaande uit materiële schade;
- veroordeelt de verdachte
hoofdelijktot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van
€ 1.050,00te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2023 met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 1.050,00(
zegge: eenduizendvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzelingvoor de duur van
20 dagenkan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] (zaak 3, feiten 1 en 2) toe tot een bedrag van € 3.030,00, bestaande uit materiële schade;
- veroordeelt de verdachte
hoofdelijktot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van een bedrag van
€ 3.030,00te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 augustus 2023 met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 3.030,00(
zegge: drieduizenddertig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 augustus 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzelingvoor de duur van
40 dagenkan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 9] (zaak 9, feiten 1 en 2) toe tot een bedrag van € 900,00, bestaande uit materiële schade;
- veroordeelt de verdachte
hoofdelijktot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 9] van een bedrag van
€ 900,00te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2023 met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 900,
(
zegge: negenhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzelingvoor de duur van
18 dagenkan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 10] (zaak 10, feiten 1 en 2) toe tot een bedrag van € 518,25, bestaande uit materiële schade;
- veroordeelt de verdachte
hoofdelijktot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 10] van een bedrag van
€ 518,25te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2023 met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 518,25,
(
zegge: vijfhonderdachttien euro en vijfentwintig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzelingvoor de duur van
10 dagenkan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd het in beslag genomen voorwerp te weten het op de beslaglijst genoemde voorwerp onder nummer PL0600-2023374677-G3035767 (een geldbedrag van € 210,00);
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.G. Ellenbroek, voorzitter, mr. M. Melaard en mr. B.T.C. Jordaans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Bomans-Weekhout, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2024.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, onderzoek Helsinki23/ON21023003. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1], van 16 augustus 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 549 tot en met 551):
Op 16 augustus 2023 werd ik in [plaats 1] gebeld door een man die zich voorstelde als: [alias 1], medewerker Rabobank. Ik hoorde dat hij mij vertelde dat er vannacht omstreeks 3 uur, een verdachte poging was gedaan om geld van onze rekening te halen. Hij vertelde mij dat zij wilden controleren of onze bankpassen wel correct waren. Deze heb ik hem van al onze drie rekeningen doorgegeven. Hij gaf mij telefonisch aan dat er al een medewerker onderweg was om de bankpasjes op te komen halen. Verder vertelde hij mij om de pasjes in een enveloppe te doen en hier ter controle een code op te schrijven. Het hele telefoongesprek duurde ongeveer 45 minuten.
Tijdens de laatste 10 minuten van het telefoongesprek, kwam er zoals afgesproken, een man aan de deur om de bankpasjes op te halen. De man vertelde dat hij van de bank kwam. Mijn vrouw heeft hem de enveloppe met pasje meegegeven. Toen het telefonische gesprek beëindigd was, waren de bankpasjes dus al opgehaald. Ik heb direct de bank gebeld en heb daarna de rekeningen geblokkeerd. Ik was op tijd, er was geen geld opgenomen.
2. Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2], van 16 augustus 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 554 tot en met 556):
Op 16 augustus 2023 werd ik in [plaats 8] gebeld door een man. Ik hoorde dat de man zich uitgaf als een medewerker van de Rabobank. Hij vertelde mij dat er vannacht om 02.30 uur een cyberaanval was geweest. Hij vroeg aan mij of mijn man toevallig € 1.300,00 van mijn rekening had gehaald. De man stelde voor om mijn bankpas in een witte envelop te doen. Op de witte envelop moest ik ter controle de code schrijven en dichtplakken. Hij gaf mij telefonisch door dat er al een medewerker van de Rabobank onderweg was om de witte envelop op te halen. Tijdens het gesprek zag ik een jongeman voor mijn raam lopen en hoorde dat hij aanbelde. Ik vroeg aan de jongeman wat de code was en ik gaf hem de witte envelop inclusief mijn bankpasje mee. Vervolgens werd de verbinding verbroken. Het gesprek heeft ongeveer 25 minuten geduurd.
Bij de Rabobank werd mij medegedeeld dat er al een bedrag van € 60,00 euro van mijn rekening was gepind en een bedrag van € 900,00 waar Broekhuis Almelo achter stond.
3. Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3], van 10 augustus 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 564 tot en met 567):
Op 4 augustus 2023 werd ik in [plaats 2] gebeld door een zekere [alias 2], een bankmedewerker van de Rabobank in Rijssen. Ik hoorde dat deze man mij over de telefoon vertelde dat er om 02:00 uur ' s nachts door fraudeurs geprobeerd was om geld van mijn rekening te halen en dat er onmiddellijk actie nodig was. Volgens deze man van de bank waren mijn passen geblokkeerd en zouden deze naar het hoofdkantoor gestuurd moeten worden. Ik vertelde dat ik graag mijn zoon om advies wilde vragen. Ik hoorde dat de man aan de telefoon zei dat zij mijn zoon al gebeld hadden. Mijn beide bankpasjes moesten in een enveloppe gedaan worden. Hier moest ik een code op zetten. Er zou een medewerker van de bank langs komen om de pas op te halen. Er werd bij mijn woning aangebeld. Hier stond een andere man zogenaamd van de Rabobank. Deze jongeman vertelde mij de code waardoor ik wist dat ik hem de enveloppe kon geven. Ik gaf de jongeman de enveloppe met mijn twee pinpassen er in. Al deze tijd moest ik aan de telefoon blijven met de man van de bank. Ook terwijl de jongeman de pas ging ophalen.
In totaal is er € 4.200,00 + € 3.030,00 = € 7.230,00 euro gestolen.
4. Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4], van 9 augustus 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 605 en 606):
Op 8 augustus (de rechtbank begrijpt: 2023) werd ik gebeld. Ik ben van iemand van de ABN AMRO bank en ik wil even bij u komen want er is een groot bedrag van uw rekening afgeschreven. U hebt nog geluk want uw rekening is geblokkeerd waardoor er geen geld meer kan worden opgenomen. U kunt nu niet meer pinnen en er komt iemand uw bankpasje op halen. Binnen een half uur zeker weten was er iemand aan de deur in [plaats 1]. De persoon stond op de gang en ik wachtte hem op. Ik moest de hele tijd de telefoon open laten staan omdat de persoon aan de lijn de code moest horen van de persoon die de bankpas moest ophalen. De persoon op de gang riep direct al de code op. De bankpas moest ik in de envelop stoppen en daar moest ik die code opschrijven. De persoon had ik nog steeds aan de telefoon.
5. Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 1], van 8 augustus 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 636 tot en met 639):
Op 8 augustus 2023 is mijn moeder, mevrouw [slachtoffer 5] in [plaats 2], gebeld door een man. Zij kreeg te horen dat hij van de ABN AMRO in Zwolle was en dat hij had gezien dat iemand afgelopen nacht om 03:30 uur had geprobeerd om € 1.300,00 op te nemen. Hij belde om verdere schade te voorkomen. De man had haar gevraagd of ze een nieuw pinpasje met een nieuwe pincode wilde. Mijn moeder kreeg de opdracht om haar pinpas in een witte envelop te doen met daarop een beveiligingscode. Hij zei: "Er komt een medewerker van de bank uit Zwolle bij u, wilt u dan de bankpas in een witte envelop doen met daarop de code, dan komt hij daarna de bankpas halen onder vermelding van die code". Er stond een jonge man aan de deur die inderdaad de code noemde en de bankpas kwam ophalen.
Uiteindelijk hoorde ik dat er € 2.760,00 van mijn moeder gestolen was, bestaande uit 16 keer een VVV-kadokaart van € 150,00 per stuk bij een winkel en drie keer een geldopname van € 120,00 bij een geldautomaat.
6. Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 6], van 9 augustus 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 700 tot en met 703):
Ik werd gebeld op 8 augustus (de rechtbank begrijpt 2023) in [plaats 1] door een man. Hij deed zich voor als een bankmedewerker van de Rabobank te Rijssen. Hij vroeg mij of ik connecties had in België. Er zou iemand een paar duizend euro van mijn rekening halen. [alias 3] vertelde mij dat er op dit moment contact werd gezocht met mijn dochter. Hij vroeg aan mij of mijn pincode [code] was, ik zei dat dat inderdaad klopt. Ik ging ervan uit dat het beter was om een nieuw pasje aan te vragen. Hij vertelde mij dat er iemand langs zou komen om het pasje op te komen halen. Ik vroeg aan de man hoe ik hem kon vertrouwen om mijn pasje af te geven. De man vertelde daar hebben wij onze codes voor. Hierop hebben we het contact verbroken. Een paar minuten later ging deurbel.
Mijn dochter en ik hebben direct de bank gebeld om mijn pas te blokkeren. Wij zagen online dat er meerdere transacties waren geweest. In totaal negen transacties, totaalbedrag € 3.690,00.
7. Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 7], van 3 augustus 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 714 tot en met 717):
Op maandag 24 juli (de rechtbank begrijpt 2023) werd ik in [plaats 4] gebeld door een man die mij vertelde dat hij een medewerker van de Rabobank was. De man vertelde mij dat er frauduleuze handelingen plaatsvonden op mijn bankrekening. De bank wilde dit voorkomen. Vervolgens vertelde de man mij dat mijn bankpas opgehaald zou worden door een medewerker van de Rabobank. Het verzoek van de man was om mijn bankpas in een envelop te stoppen. Op de envelop moest ik letters opschrijven. De medewerker die mijn bankpas zou komen ophalen, moest eerst de letters opnoemen. Als dit klopte, mocht ik de bankpas meegeven. Ik heb gehandeld zoals de man mij vroeg. Ik heb de man ongeveer 10 minuten aan de telefoon gehad.
In de middag verscheen er een jongeman bij mijn woning. Het enige wat de man zei waren de letters waarna ik de envelop, waarin mijn bankpas zat, heb afgegeven. Hierna vertrok de man direct.
Uit het bankafschrift blijkt dat op 24 juli 2023 een betaling van € 4.500,00 in Hoogeveen heeft plaatsgevonden met mijn bankpas en pincode. Vervolgens is er zesmaal gepind en bij iedere pintransactie is er € 120,00 van mijn rekening afgeschreven.
8. Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 2], van 29 juli 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 782 tot en met 785):
Op 26 juli 2023 uur logde ik in op het internetbankieren van de Rabobank. Ik ben gemachtigd voor de rekening van mijn moeder, [slachtoffer 9]. Mijn moeder woont in [plaats 5], is op leeftijd en dementerend. Ik zag dat er een pintransactie had plaats gevonden ter hoogte van € 900,00 bij de Jumbo in Vroomshoop. Ik heb contact opgenomen met de Rabobank om haar pas en bankrekening te laten blokkeren.
Ik ben naar mijn moeder gegaan en ik hoorde dat mijn moeder zei dat er een zeer nette man aan deur was geweest, welke haar bankpas was komen ophalen. Mijn moeder zei dat ze haar pincode niet had afgegeven. Ik vermoed dat mijn moeder op 26 juli 2023 gebeld is door een zogenaamde medewerker van de bank en dat er later een persoon bij haar thuis is gekomen om de pas op te halen.
9. Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 10], van 26 juli 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 826 tot en met 829):
Op woensdag 26 juli (de rechtbank begrijpt 2023) werd ik gebeld. Ik hoorde ik een mannenstem en die vertelde mij dat er in de afgelopen nacht wat met mijn bankrekening fraude zou zijn gepleegd. Op een gegeven moment werd mij verteld door de " medewerker" dat ik een envelop moest klaarmaken met hierin de Rabobank reader en mijn 2 bankpassen. Verder werd er verteld dat ook mijn mobiele telefoon nodig was voor het fraude onderzoek. Dit heb ik vervolgens gedaan. Er kwam er inderdaad een jongeman aan de deur in [plaats 9], hij heeft de envelop in ontvangst genomen evenals mijn telefoon met in het hoesje nog € 100,00. Ik had de helpdeskmedewerker nog steeds aan de telefoon. Mijn zoon heeft ons zakelijk contact van de Rabobank gebeld en de rekeningen laten blokkeren.
10. Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 11], van 1 augustus 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 866 tot en met 869):
Op dinsdag 1 augustus 2023 werd ik gebeld. Ik hoorde een mannenstem. De persoon aan de telefoon stelde zich voor als [alias 4] van de Rabobank. Hij vertelde mij dat er vannacht gepoogd was om geld van mijn rekening te halen, hierdoor moest nu mijn bankpas geblokkeerd worden. Deze bankpas zou opgehaald worden door een medewerker van de Rabobank. Ik zou de medewerker herkennen aan de kleding van de Rabobank. Op verzoek van de man aan de telefoon heb ik mijn bankpas in een envelop gestopt en moest ik hier een code op schrijven. Er stond een persoon voor mijn deur in [plaats 6] die zich voorstelde als medewerker van de Rabobank. Al die tijd was ik nog met de persoon van de Rabobank aan de telefoon. Ik vroeg aan de man of hij mij de code kon noemen. Hij noemde deze code. Ik heb de man aan de deur vervolgens de envelop met hierin de bankpas afgegeven. Hij nam deze envelop aan en is hierop direct vertrokken.
Ik zag in de Rabo-app dat er diverse afschrijvingen in Dordrecht gedaan waren van mijn bankrekening. Dit zijn de volgende bedragen: driemaal € 120, 00, zesmaal € 90,00 en tweemaal € 1.350,00. Mijn pincode heb ik zowel aan de telefoon als aan de man aan de deur niet genoemd.
11. Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 12], van 15 augustus 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 891 tot en met 893):
Op 11 augustus 2023 ging de telefoon. Ik hoorde dat ik [alias 5] aan de telefoon had van de Rabobank. Ik hoorde hem zeggen dat er was geprobeerd om ‘ s nachts € 1.600,00 van de rekening af te schrijven. Hij vertelde dat de bankrekening moest worden geblokkeerd en er zou dan iemand komen om mijn bankpas op te halen. Ook gaf hij mij een code door die ik op de enveloppe moest schrijven en deze code wist de man ook die dan de bankpas op kwam halen. En dat bleek ook zo te zijn, deze man (de rechtbank begrijpt: die bij aangeefster in [plaats 2] aan de deur kwam en van wie zij een beschrijving geeft) wist de code. Ik heb contact gelegd met de Rabobank en mijn bankrekening is geblokkeerd.
Na contact met de bank bleek dat er in totaal zo'n € 4.950,00 is afgeschreven. Er is vijfmaal € 120,00 euro opgenomen. Eenmaal € 750,00 en viermaal € 900,00. Hoe men aan mijn pincode is gekomen kan ik u niet vertellen.
12. Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1], van 6 oktober 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 200 tot en met 203, 214 en 215):
Ik zou aan de deur gaan bij de mensen. Het was de bedoeling dat de mensen een code op de enveloppe zouden schrijven, ik zou dan aan de deur komen en de code noemen om de pinpas mee te krijgen.
[medeverdachte 2] was op dat moment de enige met een geldig rijbewijs. Haar rol was het besturen van de auto.
[verdachte] was tussenpersoon met mensen die er weer achter zitten. Ik kreeg van [verdachte] de instructies wat ik moest doen, dus waar ik de enveloppe op moest halen. De adressen kreeg [verdachte] door. Ik kreeg dan het adres van [verdachte] door, de auto werd een stukje verder op geparkeerd, en dan liep ik er heen. Ik moest een ophaalcode opnoemen waarop de mensen mij de enveloppe met pinpas gaven. De code kreeg ik door van [verdachte]. De pincode kreeg ik van [verdachte].
Het grootste gedeelte van het geld ging naar [verdachte]. De VVV-bonnen gaf ik af aan [verdachte]. Als ik de pas had ging ik terug naar de auto. En dan kreeg ik van [verdachte] te horen wat en waar ik moest pinnen.
13. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 20 februari 2024, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik liet [medeverdachte 1] niet alleen in mijn huis achter. Wanneer [medeverdachte 2] en ik een keer wegwilden ging hij met ons mee. We waren toen de feiten werden gepleegd alle keren met ons drieën.