ECLI:NL:RBOVE:2024:1142

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 maart 2024
Publicatiedatum
5 maart 2024
Zaaknummer
08-182293-23, 96-102806-23 en 08-044484-24 (ter terechtzitting gevoegd) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor bedreiging, mishandeling en drugshandel met bijkomende maatregelen

Op 5 maart 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 35-jarige man, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder bedreiging, mishandeling, en het bezit van harddrugs. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden en een contact- en locatieverbod van vijf jaar tegen het slachtoffer. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreigingen met enig misdrijf tegen het leven gericht, zware mishandeling, en het opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 20 juli 2023 brand heeft gesticht en een explosief heeft gebruikt, maar sprak hem vrij van dit feit wegens onvoldoende bewijs. De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van het horloge en de personenauto van de verdachte bevolen. De officier van justitie had een hogere straf geëist, maar de rechtbank hield rekening met de omstandigheden en de persoonlijke situatie van de verdachte. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij afgewezen, omdat de verdachte voor het feit van brandstichting werd vrijgesproken. De uitspraak is openbaar gedaan in Zwolle.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08-182293-23, 96-102806-23 en 08-044484-24 (ter terechtzitting gevoegd) (P)
Datum vonnis: 5 maart 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1988 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in de [verblijfplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 20 februari 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. G.A. Hendriks en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J. Vlug, advocaat in Deventer, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de namens aangeefster [slachtoffer] voorgedragen slachtofferverklaring door haar raadsvrouw mr. J.A. Aaldijk.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 08-182293-23
feit 1:op 20 juli 2023 opzettelijk brand heeft gesticht en/of een ontploffing teweeg heeft gebracht bij de schuur van een woning gelegen aan de [adres 1] ;
feit 2:op 15 juli 2023 [slachtoffer] heeft bedreigd door haar een video te sturen waarop verdachte een vuurwapen vast heeft en waarop hij haar dreigende woorden toespreekt;
feit 3:op 16 juli 2023 die [slachtoffer] heeft mishandeld;
feit 4:op 20 juli 2023 die [slachtoffer] heeft bedreigd door haar spraakberichten met dreigende woorden te sturen;
feit 5:op 20 juli 2023 opzettelijk aanwezig heeft gehad 50,07 gram cocaïne en/of 267,43 gram amfetamine en/of 320,08 gram MDMA;
feit 6:op 20 juli 2023 vier stuks cobra’s (Super Cobra 6), professioneel vuurwerk, binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad en/of aan een ander ter beschikking heeft gesteld;
parketnummer 96-102806-23
hij op 8 september 2022 te Deventer, een motorrijtuig op de weg heeft bestuurd terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor het besturen van een motorijtuig van de betrokken categorie, categorie B, ongeldig was verklaard;
parketnummer 08-044484-24
feit 1:op 23 december 2023 te Deventer opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing door [slachtoffer] een brief te sturen;
feit 2:in de periode 27 januari 2024 tot en met 20 januari 2024 te Deventer, opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een (verlengde) gedragsaanwijzing door [slachtoffer] meermaals te bellen en/of voicemailberichten achter te laten.
Voluit luiden de tenlasteleggingen aan verdachte, dat:
parketnummer 08-182293-23
1
hij op of omstreeks 20 juli 2023 te Deventer
opzettelijk
brand heeft gesticht en/of een ontploffing teweeg heeft gebracht in/aan/bij de
schuur van een woning gelegen aan de [adres 1] door
- op en/of rondom de schuur van die woning een brandbare vloeistof te sprenkelen
en/of te gieten en/of
- een explosief/vuurwerk aan te steken met een aansteker, althans in aanraking te
brengen met open vuur en/of
- dat aangestoken explosief/vuurwerk in/naar/in de richting van die schuur (naar
binnen) en/of het perceel te gooien en/of alwaar dat explosief/vuurwerk tot
ontploffing is gekomen/gebracht, althans open vuur in aanraking te brengen met
één of meerdere brandbare stof(fen),
terwijl daarvan
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor bewoner(s) en/of
aanwezige(n) in/nabij de schuur en/of de woning/het perceel en/of
aangrenzende/omliggende woningen/panden/percelen, in elk geval levensgevaar
en/of zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was en/of
- gemeen gevaar voor de in de schuur en/of de tuin en/of de woning aanwezige
goederen en/of de schuur en/of de tuin en/of de woning zelf en/of de
aangrenzende/omliggende woningen/panden/percelen, in elk geval gemeen gevaar
voor goederen te duchten was;
2
hij op of omstreeks 15 juli 2023 te Deventer, althans in Nederland,
[slachtoffer] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door voornoemde [slachtoffer] via Whatsapp een video te sturen waarop
- hij, verdachte, een vuurwapen, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp, vast
heeft en/of waarop een vuurwapen, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp
zichtbaar is en/of
- een plastic zak met munitie, althans op munitie gelijkende voorwerpen, te zien is
en/of
- voornoemde [slachtoffer] op deze video toe te spreken door dreigend de woorden
toe te voegen “Maar zie ik jou met een ander [slachtoffer] is deze voor jou” en/of “je gaat
er aan”,
althans (telkens) woorden en/of feitelijkheden van gelijke dreigende aard en/of
strekking;
3
hij op of omstreeks 16 juli 2023 te Deventer
[slachtoffer] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer] in/op/tegen het
gezicht en/of op/tegen de nek, althans tegen het (boven)lichaam, te slaan en/of te
stompen;
4
hij op of omstreeks 20 juli 2023 te Deventer, althans in Nederland,
[slachtoffer] heeft bedreigd met
- openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en/of goederen, en/of
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen
en/of goederen ontstaat, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- zware mishandeling, en/of
- brandstichting,
door voornoemde [slachtoffer] (via Snapchat) een of meerdere spraakbericht(en) te
sturen en/of hierin voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen “als
ik achter alles kom maak ik je af” en/of “ja, anders sloop ik je” en/of “ik plaats bom
bij [naam 1] z'n deur, bij jou deur. Ik heb schijt aan jullie allemaal gekregen begrijp je dat
niet. En je weet wat ik heb en je weet dat ik het ook doe”, althans (telkens) woorden
van gelijke dreigende aard en/of strekking;
5
hij op of omstreeks 20 juli 2023 te Deventer
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 50,07 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne en/of ongeveer 267,43 gram, in elk geval een hoeveelheid van
een materiaal bevattende amfetamine en/of ongeveer 320,08 gram, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA,
zijnde cocaïne en/of amfetamine en/of MDMA
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
6
hij op of omstreeks 20 juli 2023 te Deventer, in elk geval in Nederland, (in een
woning gelegen op/aan de [adres 2] )
al dan niet opzettelijk,
4, althans één of meer stuks cobra(‘s) (Super Cobra 6)
in elk geval professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik,
binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft opgeslagen en/of
voorhanden heeft gehad en/of aan een ander ter beschikking heeft gesteld;
parketnummer 96-102806-23
hij op of omstreeks 8 september 2022 te Deventer terwijl hij wist of redelijkerwijs
moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën
van motorrijtuigen, te weten B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen
ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie
of categorieën was afgegeven, op de weg, de Siemelinksweg, als bestuurder een
motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
parketnummer 08-044484-24
1
hij op of omstreeks 23 december 2023 te Deventer, althans in Nederland
opzettelijk
heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel
509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de
gedragsaanwijzing d.d. 23 oktober 2023, gegeven door de officier van justitie te
Oost-Nederland
door [slachtoffer] een brief te sturen;
2
hij in of omstreeks 27 januari 2024 tot en met 30 januari 2024 te Deventer, althans in
Nederland,
(telkens) opzettelijk
heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel
509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de
verlengde gedragsaanwijzing d.d. 8 januari 2024, gegeven door de officier van
justitie te Oost-Nederland
door [slachtoffer]
- meermaals te bellen en/of
- voicemailberichten achter te laten.

3.De bewijsmotivering

3.1
Parketnummer 08-182293-23
3.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de aan verdachte ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
Wat betreft de brandstichting onder feit 1 dient verdachte (partieel) te worden vrijgesproken voor levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel, wegens onvoldoende bewijs, nu er op het moment van de explosie niemand in de buurt aanwezig was.
3.1.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de onder 1 ten laste gelegde brandstichting. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat geen sprake is van overtuigend bewijs voor dat feit, gelet op de onbetrouwbaarheid van het bewijs in het dossier, tegen de achtergrond van de overige omstandigheden, zoals het geroddel in de buurt, de diefstal van het geld van verdachte en dat verdachte feit 1 stellig ontkent.
Voor de overige feiten zoals ten laste gelegd onder 2, 3, 4, 5 en 6 heeft de raadsman zich voor wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.1.3
Het oordeel van de rechtbank
3.1.3.1 Feit 1: De brandstichting
De feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting het volgende vast.
Op 20 juli 2023 is er – na een harde knal – een brand ontstaan in de schuur in de achtertuin van de woning, gelegen aan de [adres 1] . Dit is de woning van aangeefster [aangeefster] .
Uit het forensisch onderzoek is gebleken dat de oorzaak van de brand niet is vast te stellen. Er zijn geen ontbrandbare vloeistoffen in de schuur aangetroffen. De brand zou kunnen zijn ontstaan door een explosief/vuurwerk dat tegen de schuur is aangelegd. Ook is het mogelijk dat er vuur is achtergelaten in de schuur, omdat de schuurdeur niet op slot zat.
Aangeefster en verschillende getuigen, waarvan er een aantal anoniem wilden blijven, hebben verklaard dat verdachte de brandstichting mogelijk zou kunnen hebben gepleegd. Rond het tijdstip van de ontploffing bevond verdachte zich namelijk op de parkeerplaats, grenzend aan de achtertuin van de woning van aangeefster. Geen van de getuigen heeft daadwerkelijk gezien door wie het vuurwerk in de tuin werd gegooid.
In de auto van verdachte werd bij een doorzoeking een jerrycan aangetroffen en in beslag genomen. Uit het onderzoek naar deze jerrycan is naar voren gekomen dat er een verhoogd koolwaterstof gehalte in de jerrycan is gemeten. Koolwaterstoffen worden onder andere verwerkt in ontbrandbare vloeistoffen.
Vrijspraak van feit 1
De rechtbank kan aan de hand van de bovenstaande feiten en omstandigheden niet met zekerheid vaststellen dat verdachte de brand aan de [adres 1] heeft veroorzaakt en overweegt daartoe het volgende.
Hoewel een jerrycan met resten van een ontbrandbare vloeistof in de auto van verdachte is aangetroffen, heeft het forensisch onderzoek uitgewezen dat er geen ontbrandbare vloeistoffen op de plek van de brand zijn aangetroffen. Dit betekent dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte de inhoud van die jerrycan heeft gebruikt in de schuur waar de brand is gesticht.
Daarnaast overweegt de rechtbank het volgende over de (anonieme) getuigenverklaringen. Aangeefster [aangeefster] en getuigen [getuige 1] en [getuige 2] waren bevriend met de ex-partner van verdachte, [slachtoffer] , die op het moment van de brandstichting een slechte verstandhouding met verdachte had. [slachtoffer] heeft zelf ook een getuigenverklaring afgelegd waarin zij verdachte min of meer heeft beschuldigd van de brandstichting bij haar buurvrouw [aangeefster] . [aangeefster] en [getuige 1] zijn in hun verklaringen bij de rechter-commissaris teruggekomen op hun eerder afgelegde, belastende verklaringen over verdachte. Het voorgaande in acht genomen, in combinatie met de niet te verifiëren belastende anonieme getuigenverklaringen in het dossier, brengt de rechtbank tot het oordeel dat de getuigenverklaringen in het dossier onvoldoende betrouwbaar zijn om te gebruiken voor het bewijs. Daarbij heeft ook te gelden dat de belastende verklaringen niet concreet zijn, maar vooral vermoedens betreffen dat verdachte de brand zou hebben gesticht, omdat hij dicht in de buurt van de schuur is gezien en een motief zou hebben, namelijk wraak op [slachtoffer] .
Gelet op het voorgaande en op de ontkennende verklaring van verdachte over dit feit, is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende bewijsmiddelen zijn die tot de vaststelling kunnen leiden dat het verdachte is geweest die de brandstichting heeft gepleegd.
De rechtbank is daarom van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is wat aan verdachte onder 1 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
3.1.3.2 Feiten 2 t/m 6
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [1] :
Feit 2
  • Het proces-verbaal van de terechtzitting van 20 februari 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 20 juli 2023 (pagina’s 40-44);
  • het proces-verbaal van bevindingen van 21 juli 2023 (pagina 76-77).
Feit 3
  • Het proces-verbaal van de terechtzitting van 20 februari 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 20 juli 2023 (pagina’s 40-44).
Feit 4
  • Het proces-verbaal van de terechtzitting van 20 februari 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 20 juli 2023 (pagina’s 40-44);
  • het proces-verbaal van bevindingen van 23 juli 2023 (pagina 74-75).
Feit 5
  • Het proces-verbaal van de terechtzitting van 20 februari 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
  • het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 26 juli 2023 (pagina’s 255-266);
  • het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 18 augustus 2023 (pagina’s 267-294).
Feit 6
  • Het proces-verbaal van de terechtzitting van 20 februari 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
  • het aanvullend proces-verbaal van onderzoek aan in beslag genomen vuurwerk met proces-verbaalnummer PL0600-2023333598 van 28 juli 2023 (pagina’s 33-50 van het aanvullend procesdossier).
3.2
Parketnummers 96-102806-23 en 08-044484-24
3.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten onder de parketnummers 96-102806-23 en 08-044484-24 wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
3.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich wat betreft de bewezenverklaring voor de feiten onder de parketnummers 96-102806-23 en 08-044484-24 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.2.3
Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 96-102806-23
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv, zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [2] :
  • Het proces-verbaal van de terechtzitting van 20 februari 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
  • het proces-verbaal artikel 9 Wegenverkeerswet 1994 van 14 september 2022 (pagina’s 1-8).
Parketnummer 08-044484-24
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv, zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [3] :
Feit 1
  • Het proces-verbaal van de terechtzitting van 20 februari 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
  • de “Gedragsaanwijzing (art 509hh Sv)” van 23 oktober 2023 (pagina’s 29-30);
  • het proces-verbaal van bevindingen van 4 januari 2024 (pagina’s 4-10).
Feit 2
  • Het proces-verbaal van de terechtzitting van 20 februari 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
  • de “Verlenging gedragsaanwijzing (art 509hh Sv)” van 8 januari 2024 (pagina’s 31-32);
  • het proces-verbaal van bevindingen van 31 januari 2024 (pagina’s 11-16).
3.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
parketnummer 08-182293-23
2
hij op 15 juli 2023 te Deventer, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door voornoemde [slachtoffer] via Whatsapp een video te sturen waarop
- hij, verdachte, een vuurwapen vast heeft en
- een plastic zak met munitie te zien is en
- voornoemde [slachtoffer] op deze video toe te spreken door dreigend de woorden toe te voegen “Maar zie ik jou met een ander [slachtoffer] is deze voor jou” en “je gaat er aan”;
3
hij op 16 juli 2023 te Deventer [slachtoffer] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer] tegen het gezicht en/of tegen de nek, te slaan;
4
hij op 20 juli 2023 te Deventer, [slachtoffer] heeft bedreigd met
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en/of goederen ontstaat, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- zware mishandeling;
door voornoemde [slachtoffer] (via Snapchat) een spraakbericht te sturen en hierin voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen “als ik achter alles kom maak ik je af” en “ja, anders sloop ik je” en “ik plaats bom bij [naam 1] z'n deur, bij jou deur. Ik heb schijt aan jullie allemaal gekregen begrijp je dat niet. En je weet wat ik heb en je weet dat ik het ook doe”;
5
hij op 20 juli 2023 te Deventer opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 50,07 gram cocaïne en ongeveer 267,43 gram amfetamine en ongeveer 320,08 gram MDMA, zijnde cocaïne en amfetamine en MDMA, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
6
hij op 20 juli 2023 te Deventer, (in een woning gelegen aan de [adres 2] ) opzettelijk, 4 stuks cobra‘s (Super Cobra 6), professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad;
parketnummer 96-102806-23
hij op 8 september 2022 te Deventer, terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een categorie van motorrijtuigen, te weten B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie was afgegeven, op de weg, de Siemelinksweg, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie heeft bestuurd;
parketnummer 08-044484-24
1
hij op 23 december 2023 in Nederland opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 23 oktober 2023, gegeven door de officier van justitie te Oost-Nederland door [slachtoffer] een brief te sturen;
2
hij in de periode van 27 januari 2024 tot en met 30 januari 2024 in Nederland, (telkens) opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering, te weten de verlengde gedragsaanwijzing d.d. 8 januari 2024, gegeven door de officier van justitie te
Oost-Nederland door [slachtoffer]
- meermaals te bellen en
- voicemailberichten achter te laten.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 184a, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), artikel 10 van de Opiumwet, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 176 van de Wegenverkeerswet 1994. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
parketnummer 08-182293-23
feit 2
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 3
het misdrijf:
mishandeling;
feit 4
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen ontstaat en/of met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling;
feit 5
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 6
de overtreding:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit juncto artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
parketnummer 96-102806-23
het misdrijf:
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
parketnummer 08-044484-24
feiten 1 en 2
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, Sv, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden, met aftrek van de duur van het voorarrest. Daarbij heeft de officier van justitie gevorderd dat een vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v Sr, in de vorm van een contact- en locatieverbod jegens [slachtoffer] , voor de duur van vijf jaren en met dadelijke uitvoerbaarheid wordt opgelegd. Bij overtreding van die maatregel dient vervangende hechtenis voor de duur van twee weken te worden toegepast.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) bij de strafoplegging te betrekken. Gelet op de inhoud van die oriëntatiepunten zou verdachte, in het geval van vrijspraak van de brandstichting, maximaal negen maanden gevangenisstraf opgelegd dienen te krijgen. Indien alle ten laste gelegde feiten bewezen worden verklaard, heeft de raadsman verzocht om aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van maximaal achttien maanden op te leggen. Ook dient rekening te worden gehouden met artikel 63 Sr en de samenloop van de feiten.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling en het meermaals bedreigen van zijn ex-partner, [slachtoffer] . Ook heeft hij zich meermalen niet gehouden aan een gedragsaanwijzing, opgelegd door de officier van justitie, met daarin een contactverbod met [slachtoffer] . Verdachte heeft in strijd met deze gedragsaanwijzingen toch contact gezocht met haar. Dit delictgedrag is begonnen nadat verdachte en [slachtoffer] hun relatie hebben beëindigd. Verdachte heeft met deze feiten inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] . Dergelijke delicten leiden vaak tot langdurige en ingrijpende angstgevoelens bij de betrokkenen. Verdachte heeft respectloos gehandeld jegens [slachtoffer] door aan zijn eigen boosheid en frustratie toe te geven zonder daarbij rekening te houden met de mogelijke impact daarvan op [slachtoffer] en in het verlengde daarvan zijn twee zoons. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van harddrugs en aan het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk. Verdachte heeft met dit handelen onverantwoorde risico’s genomen en de algemene veiligheid van personen en goederen ernstig in gevaar gebracht. Het is algemeen bekend dat professioneel vuurwerk gevaar kan opleveren en dat een aanmerkelijk deel van de criminaliteit direct of indirect haar oorsprong vindt in het gebruik van drugs. De rechtbank neemt het verdachte in het bijzonder kwalijk dat hij dit soort middelen en goederen in zijn woning aanwezig had, terwijl zijn kinderen daar vaak verbleven.
Bovendien heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het besturen van een auto, terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Verdachte heeft met zijn handelen een besluit van het CBR met betrekking tot zijn rijbevoegdheid genegeerd en daar mee de verkeersveiligheid in gevaar gebracht.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 9 februari 2024. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. De recidiveregeling voor ernstige verkeersdelicten is van toepassing, wegens een recente veroordeling voor Wegenverkeerswetfeiten. De rechtbank zal daarom rekening houden met het bepaalde in artikel 63 Sr. Ook is verdachte eerder veroordeeld voor een geweldsfeit.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsadvies van IrisZorg van
31 januari 2024, opgesteld door [reclasseringswerker] , reclasseringswerker. Hieruit volgt dat verdachte bepaalde zaken en gedragingen niet verontrustend lijkt te vinden, waar mogelijk een
pro-criminele houding aan ten grondslag ligt. Verdachte lijkt echter ook over het inzicht te beschikken dat hij een andere manier moet vinden om met zijn agressie om te gaan. Hij volgde vrijwillige groepstherapie voor zijn agressieproblematiek bij Transfore, hetgeen hij naar tevredenheid van de behandelaar doorliep. De reclassering schat de risico’s op recidive en letsel in als hoog. Aan verdachte is recent een reclasseringstoezicht voor de duur van drie jaar opgelegd. Dit toezicht zal worden opgestart na afloop van zijn huidige detentie. Om die reden heeft de reclassering in deze zaak geen bijzondere voorwaarden geadviseerd.
Het risico op (ernstig) huiselijk geweld op de lange termijn wordt ingeschat als hoog, omdat er bij verdachte vermoedelijk sprake is van agressie-regulatieproblematiek en oplopende spanningen omtrent de relatie met zijn ex-partner en de kinderen. De reclassering acht het daarom wenselijk dat een contact- en locatieverbod ten aanzien van [slachtoffer] wordt opgelegd. Dit kan in de vorm van een vrijheidsbeperkende maatregel voor de duur van twee (of maximaal vijf jaren). De reclassering ziet ook mogelijkheden in het opleggen van een contact- en locatieverbod als bijzondere voorwaarden.
De op te leggen straf
De rechtbank heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting van het LOVS.
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Alles afwegende, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeven maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden. De duur van deze gevangenisstraf is korter dan de tijd die verdachte reeds in voorarrest had doorgebracht. Omdat sprake was van een situatie als bedoeld in artikel 67a, derde lid, Sv, heeft de rechtbank – bij afzonderlijk opgemaakte beslissing – de voorlopige hechtenis van verdachte per 21 februari 2024 opgeheven.
Daarnaast zal de rechtbank een contact- en locatieverbod jegens [slachtoffer] aan verdachte opleggen voor de duur van vijf jaren, in de vorm van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr. De rechtbank acht dit noodzakelijk, nu de kans groot is dat verdachte zich weer belastend zal gedragen tegenover [slachtoffer] , mede gelet op het feit dat hij herhaaldelijk contact met haar bleef opnemen ondanks gedragsaanwijzingen. De rechtbank zal bevelen dat vervangende hechtenis van twee weken zal worden toegepast voor iedere keer dat verdachte zich niet aan de maatregel houdt.
De rechtbank is van oordeel dat de op grond van artikel 38v Sr opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar moet zijn, nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich belastend zal gedragen jegens [slachtoffer] , gelet op de frequentie waarin verdachte in de afgelopen periode strafbare feiten jegens haar heeft gepleegd.
6.4
De in beslag genomen voorwerpen
6.4.1
Parketnummer 08-182293-23
De officier van justitie heeft gevorderd dat de in beslag genomen jerrycan en het horloge worden onttrokken aan het verkeer.
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen wat betreft de in beslag genomen jerrycan en het horloge.
De rechtbank is van oordeel dat het op de beslaglijst vermelde horloge vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, aangezien dat voorwerp van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang, nu het een nep exemplaar betrof.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de aan verdachte toebehorende op de beslaglijst vermelde jerrycan, aangezien deze – gelet op de vrijspraak van verdachte voor feit 1 – niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.
6.4.2
Parketnummer 96-102806-23
De officier van justitie heeft meegedeeld dat de in beslag genomen personenauto met kenteken [kenteken] is vervreemd en dat deze auto € 2.666,-- heeft opgeleverd. De officier van justitie heeft de verbeurdverklaring van dit geldbedrag gevorderd.
De raadsman heeft betoogd dat de opgeleverde waarde van de vervreemding van de in beslag genomen personenauto moet worden teruggegeven aan verdachte, nu de verbeurdverklaring daarvan een te zware straf zou zijn, gelet op de aard van het feit dat verdachte heeft gepleegd.
De rechtbank is van oordeel dat de waarde van de op de beslaglijst vermelde, vervreemde personenauto met kenteken [kenteken] moet worden verbeurd verklaard, omdat het een voorwerp betreft met betrekking tot welke het strafbare feit is begaan.

7.De schade van de benadeelde

7.1
Parketnummer 08-182293-23, feit 1
7.1.1
De vordering van de benadeelde partij
[naam 2] heeft zich namens [naam 3] als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 18.743,95, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de kosten voor de vernielde berging, de diverse beschadigingen aan de achtergevel van de woning en de schade aan de schutting.
7.1.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering gedeeltelijk moet worden toegewezen. Uit aanvullende stukken van de benadeelde partij blijkt dat de schade deels is vergoed door de verzekeraar. Het reeds vergoede bedrag dient in mindering te worden gebracht op het gevorderde bedrag. Dat leidt ertoe dat de vordering tot een bedrag van € 16.971,39 dient te worden toegewezen, inclusief de wettelijke rente.
7.1.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde brandstichting en de benadeelde partij om die reden niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering. Ook in het geval de rechtbank komt tot bewezenverklaring dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering, nu uit de inhoud van de aanvullende stukken van de benadeelde partij blijkt dat de gehele schade zal worden vergoed door de verzekeraar. Mocht de rechtbank van oordeel zijn dat de aanvullende stukken te onduidelijk zijn, dan is de schade onvoldoende onderbouwd en dient de benadeelde partij om die reden niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
7.1.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering heeft betrekking op het onder 1 ten laste gelegde. Omdat verdachte van dit feit wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, Sv niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 33, 33a, 36b, 36d, 38w en 62 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde onder parketnummer 08-182293-23 heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 2, 3, 4, 5 en 6 (onder parketnummer
08-182293-23), het onder parketnummer 96-102806-23 en het onder 1 en 2 (onder parketnummer 08-044484-24) ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08-182293-23
feit 2
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 3
het misdrijf:
mishandeling;
feit 4
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen ontstaat en/of met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling;
feit 5
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 6
de overtreding:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit juncto artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
parketnummer 96-102806-23
het misdrijf:
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
parketnummer 08-044484-24
feiten 1 en 2
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, Sv, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 2, 3, 4, 5 en 6 (onder parketnummer
08-182293-23), het onder parketnummer 96-102806-23 en het onder 1 en 2 (onder parketnummer 08-044484-24) bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
maatregel
- legt aan de verdachte op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheidals
bedoeld in artikel 38v Sr voor de duur van
5 (vijf) jaren;
- beveelt dat de verdachte gedurende 5 (vijf) jaren op geen enkele wijze – direct of
indirect – contact op zal nemen, zoeken of hebben met
[slachtoffer];
- beveelt dat de verdachte zich gedurende 5 (vijf) jaren niet in of bij de woning van
[slachtoffer] , gelegen aan de
[adres 3], mag bevinden;
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel per overtreding wordt vervangen door
2 (twee) weken hechtenisen bepaalt daarbij dat de maximale hechtenis zes maanden bedraagt;
- beveelt dat deze maatregel
dadelijk uitvoerbaaris, omdat er ernstig rekening mee moet
worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en zich
belastend zal gedragen jegens [slachtoffer] ;
- toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij [naam 2] , namens [naam 3] , (feit 1 onder parketnummer 08-182293-23) in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen;
de in beslag genomen voorwerpen
parketnummer 08-182293-23
- verklaart onttrokken aan het verkeer het in beslag genomen voorwerp, te weten het horloge, op de bijgevoegde beslaglijst genoemd onder nummer 3;
- gelast de teruggave aan verdachte van het in beslag genomen voorwerp, te weten de jerrycan, op de bijgevoegde beslaglijst genoemd onder nummer 2;
parketnummer 96-102806-23
- verklaart verbeurd de waarde (zijnde € 2.666,--) van het in beslag genomen, vervreemde, voorwerp, te weten de personenauto met kenteken [kenteken] , op de bijgevoegde beslaglijst genoemd onder nummer 1.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. S.H. Peper en mr. J.G.M. Fluttert, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.J. ten Brink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2024.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023333501, gesloten op 10 september 2023, en het aanvullend procesdossier. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022415574. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
3.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024006113, gesloten op 6 februari 2024. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.