ECLI:NL:RBOVE:2024:1138

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 maart 2024
Publicatiedatum
5 maart 2024
Zaaknummer
08.206446.23 (P) en 13.108623.22 (TUL)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van oplichting en diefstal door middel van valse sleutels

Op 5 maart 2024 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van oplichting en diefstal door middel van valse sleutels. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 540 dagen, waarvan 337 dagen voorwaardelijk, en heeft hem verplicht schadevergoedingen te betalen aan de slachtoffers. De verdachte is schuldig bevonden aan het medeplegen van oplichting en diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij hij zich voordeed als bankmedewerker en slachtoffers telefonisch benaderde om hen te misleiden. Hij heeft in de periode van 24 juli 2023 tot en met 16 augustus 2023 meerdere slachtoffers opgelicht en geprobeerd geldbedragen te stelen door gebruik te maken van valse sleutels. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte ook verplicht zich te melden bij de Reclassering. De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf omgezet in een taakstraf van 120 uren. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij het delict had voltooid. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoon van de verdachte, die eerder is veroordeeld voor een vergelijkbaar feit.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.206446.23 (P) en 13.108623.22 (TUL)
Datum vonnis: 5 maart 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2000 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in de P.I. [plaats 8].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 20 februari 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. N. Menouar en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. M. Tijken, advocaat in Oldenzaal, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging op grond van artikel 314a Sv van 1 december 2023 en op grond van artikel 313 Sv van 20 februari 2024, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 24 juli 2023 tot en met 16 augustus 2023:
feit 1:al dan niet samen met anderen twaalf personen heeft opgelicht;
feit 2:al dan niet samen met anderen van acht personen geldbedragen heeft gestolen;
feit 3:al dan niet samen met anderen heeft geprobeerd van drie personen geldbedragen te stelen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 juli 2023 tot en met
16 augustus 2023 te gemeente [plaats 1] , [plaats 2] , [plaats 3] , [plaats 4] , [plaats 5] , [plaats 6] en/of [plaats 7] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels
- [slachtoffer 1]
- [slachtoffer 2]
- [slachtoffer 3]
- [slachtoffer 4]
- [slachtoffer 5]
- [slachtoffer 6]
- [slachtoffer 7]
- [slachtoffer 8]
- [slachtoffer 9]
- [slachtoffer 10]
- [slachtoffer 11] en/of
- [slachtoffer 12]
heeft/hebben bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten één of meer bankpas(sen) en/of (bijbehorende) pincode(s) door:
(telkens) die [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 10] , [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] :
- telefonisch te benaderen en/of (daarbij) zich (telkens) voor te doen als bankmedewerker, (vervolgens)
- mee te delen dat er onjuiste betalingen en/of opnames waren gedaan met zijn/haar/hun bankpas(sen) en/of bankrekening(en) en/of, althans een poging(en) daartoe was/waren gedaan en/of een cyber aanval had plaatsgevonden en/of
- te vragen om zijn/haar/hun bankpassen in een (gesloten) envelop aan te (laten) bieden aan een bankmedewerker die onderweg was naar zijn/haar/hun woning en/of (daarbij) een controle code te gebruiken;
2
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 juli 2023 tot en met
16 augustus 2023 te gemeente [plaats 2] , [plaats 1] , Hoogeveen, Vroomshoop, Almelo en/of Dordrecht althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) een of meerdere geldbedragen (totaal ongeveer 29.500,00 euro),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
- [slachtoffer 2]
- [slachtoffer 3]
- [slachtoffer 5]
- [slachtoffer 6]
- [slachtoffer 7]
- [slachtoffer 9]
- [slachtoffer 12] en/of
- [slachtoffer 11]
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel,
door met één of meer bankpas(sen) (met bijbehorende pincode) tot het gebruik waartoe hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), niet gerechtigd was/waren, uit/bij één of meer betaal- en/of geldautoma(a)t(en) één of meer geldbedrag(en) (totaal ongeveer 29.400,00 euro) te pinnen;
3
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 juli 2023 tot en met
16 augustus 2023 te gemeente [plaats 2] , [plaats 1] , [plaats 3] , althans in Nederland telkens ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een of meer geldbedragen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
- [slachtoffer 1] ,
- [slachtoffer 4] en/of
- [slachtoffer 10]
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en (telkens) die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, met bij uit oplichting verkregen en/of weggenomen bankpas(sen), heeft/ hebben getracht bij één of meer betaal- en/of geldautoma(a)t(en) één of meer geldbedrag(en) terwijl (telkens) de uitvoering van dit voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft partiële vrijspraak bepleit voor de onder feit 1 ten laste gelegde oplichting van [slachtoffer 8] omdat er in dat geval geen sprake was van een voltooid delict. Voor het overige is er geen bewijsverweer gevoerd en heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. [1]
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 20 februari 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , van 16 augustus 2023, pagina’s 549 tot en met 551;
Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , van 16 augustus 2023, pagina’s 554 tot en met 556;
Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] , van 10 augustus 2023, pagina’s 564 tot en met 567;
Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] , van 9 augustus 2023, pagina’s 605 en 606;
Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] namens [slachtoffer 5] , van 8 augustus 2023, pagina’s 636 tot en met 639;
Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 6] , van 9 augustus 2023, pagina’s 700 tot en met 703;
Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 7] , van 3 augustus 2023, pagina’s 714 tot en met 717;
Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 2] namens [slachtoffer 9] , van 29 juli 2023, pagina’s 782 tot en met 785;
Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 10] , van 26 juli 2023, pagina’s 826 tot en met 829;
Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 11] , van 1 augustus 2023, pagina’s 866 tot en met 869;
Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 12] , van 15 augustus 2023, pagina’s 891 tot en met 893.
De rechtbank is van oordeel dat de ten laste gelegde oplichting van [slachtoffer 8] (feit 1) niet wettig en overtuigend bewezenverklaard kan worden omdat er sprake is geweest van een niet ten laste gelegde poging daartoe. Gelet hierop zal de rechtbank verdachte voor dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij in de periode van 24 juli 2023 tot en met 16 augustus 2023 in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen,
telkens met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels
- [slachtoffer 1]
- [slachtoffer 2]
- [slachtoffer 3]
- [slachtoffer 4]
- [slachtoffer 5]
- [slachtoffer 6]
- [slachtoffer 7]
- [slachtoffer 9]
- [slachtoffer 10]
- [slachtoffer 11] en
- [slachtoffer 12]
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten één of meer bankpas(sen) en/of (bijbehorende) pincode(s) door:
die [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 10] , [slachtoffer 11] en [slachtoffer 12] :
- telefonisch te benaderen en daarbij zich telkens voor te doen als bankmedewerker, vervolgens
- mee te delen dat er onjuiste betalingen en/of opnames waren gedaan met zijn/haar/hun bankpas(sen) en/of bankrekening(en) en/of, (een) poging(en) daartoe was/waren gedaan en/of een cyberaanval had plaatsgevonden en
- te vragen om zijn/haar/hun bankpassen in een (gesloten) envelop aan te (laten) bieden aan een bankmedewerker die onderweg was naar zijn/haar/hun woning en/of (daarbij) een controlecode te gebruiken;
2
hij in de periode van 24 juli 2023 tot en met 16 augustus 2023 in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen,
geldbedragen (totaal ongeveer 29.500,00 euro),
die aan
- [slachtoffer 2]
- [slachtoffer 3]
- [slachtoffer 5]
- [slachtoffer 6]
- [slachtoffer 7]
- [slachtoffer 9]
- [slachtoffer 12] en
- [slachtoffer 11] ,
toebehoorden, heeft weggenomen, telkens met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en zijn mededaders dat weg te nemen geld onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel,
door met bankpas(sen) (met bijbehorende pincode) tot het gebruik waartoe hij, verdachte, en zijn mededaders, niet gerechtigd waren, uit/bij betaal- en/of geldautoma(a)t(en) één of meer geldbedrag(en) (totaal ongeveer 29.500,00 euro) te pinnen;
3
hij in de periode van 24 juli 2023 tot en met 16 augustus 2023 in Nederland
telkens ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geldbedragen, toebehorende aan
- [slachtoffer 1] ,
- [slachtoffer 4] en
- [slachtoffer 10]
en die weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, met bij uit oplichting verkregen bankpas(sen), heeft/ hebben getracht bij één of meer betaal- en/of geldautoma(a)t(en) geldbedrag(en) te pinnen terwijl (telkens) de uitvoering van dit voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 47, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf: poging diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van eendaadse samenloop omdat de bewezenverklaarde gedragingen niet in die mate een samenhangend en zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex opleveren dat verdachte daarvan slechts één verwijt kan worden gemaakt.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren wordt opgelegd, met hieraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering is geadviseerd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat aan verdachte een straf moet worden opgelegd gelijk aan de duur van de in verzekeringstelling en voorlopige hechtenis. Dit geeft verdachte de mogelijkheid om op korte termijn te beginnen met de behandeling van de aan het delictgedrag ten grondslag liggende problematiek, waarvoor hij thans bijzonder gemotiveerd is, alsmede met een traject voor begeleid wonen. Er is een woon- en behandelplek beschikbaar met ingang van 6 maart 2024.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van oplichting. De slachtoffers werden gebeld door een bankmedewerker die hen wijsmaakte dat zij het slachtoffer waren geworden van fraude dan wel van een cyberaanval dan wel dat er verdachte transacties op hun bankrekening waren gedaan. Verdachte deed zich vervolgens voor als bankmedewerker en kwam die slachtoffers aan de deur om de pinpassen op te halen. Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van meerdere diefstallen door met de afhandig gemaakte pinpassen geld te pinnen en cadeaubonnen te kopen. In een aantal gevallen konden de rekeningen van de slachtoffers nog op tijd worden geblokkeerd waardoor het bij een poging tot diefstal is gebleven. Verdachte heeft door zo te handelen het vertrouwen dat de slachtoffers hadden in hun medemens en bankinstellingen ernstig geschaad. Uit de aangiften blijkt dat het verdriet, pijn en angst heeft veroorzaakt bij de slachtoffers. Het is extra kwalijk dat juist ouderen slachtoffer zijn geworden, vanwege hun grotere kwetsbaarheid en afhankelijkheid van anderen. Verdachte heeft kennelijk enkel en alleen gedacht aan zijn eigen financiële gewin en zich totaal niet bekommerd om de slachtoffers.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 18 januari 2024. Hieruit blijkt dat verdachte in 2022 is veroordeeld tot een taakstraf voor een vermogensdelict.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 24 januari 2024. De reclassering adviseert om verdachte te plaatsen bij een begeleide woonvorm van Exodus. Zij bieden een programma aan waarvan de reclassering van mening is dat dit verdachte zal helpen bij het stabiliseren op verschillende leefgebieden. Hierdoor zal de kans op recidive verminderen. Door de reclassering is in november 2023 ook al geadviseerd om verdachte bij Exodus te plaatsen. Omdat de voorlopige hechtenis toen niet werd geschorst heeft dit geen doorgang kunnen vinden. Desondanks is verdachte nog steeds gemotiveerd om aan het plan van aanpak en de voorwaarden die de reclassering adviseert, mee te werken, zodra hij hiertoe in de gelegenheid is.
De strafmodaliteit en de hoogte daarvan
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van de feiten en de eerder opgelegde taakstraf, oplegging van een gevangenisstraf passend en geboden is. Bij het bepalen van de hoogte ervan heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in het verleden in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Daarnaast heeft de rechtbank er in het nadeel van verdachte rekening mee gehouden dat verdachte al eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit. De rechtbank houdt daarentegen in het voordeel van verdachte ook rekening met de bekennende proceshouding van verdachte. Hij heeft laten zien verantwoordelijkheid te willen nemen voor zijn handelen en dat daarmee tot uitdrukking gebracht dat hij gemotiveerd is zijn leven de goede kant op te sturen. Hij is bereid langere tijd te verblijven bij Exodus, waar strenge voorwaarden gelden. Ook is hij bereid mee te werken aan ambulante behandeling en aan de andere geadviseerde voorwaarden, die ook de nodige tijd en inzet van hem zullen vergen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat het, mede gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte, het voorkeur verdient wanneer verdachte op korte termijn kan starten met de begeleiding bij en de behandeling van zijn problematiek. Het risico op herhaling wordt op die manier het meest beperkt. Daarom acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 540 dagen waarvan 337 dagen voorwaardelijk passend en geboden. Dit met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De proeftijd wordt vastgesteld op drie jaren. De rechtbank zal hierbij de bijzondere voorwaarden opleggen zoals door de reclassering geadviseerd, met uitzondering van het contactverbod met de medeverdachten. Gelet op de verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij geen contact met medeverdachten wil en zijn verklaring dat hij ook geen contact met hen zal opnemen, ziet de rechtbank geen noodzaak tot het opleggen van een contactverbod.
Voorlopige hechtenis
Aangezien de opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf met ingang van 6 maart 2024 gelijk is aan de tijd die de verdachte op de dag van de uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht zal de rechtbank de voorlopige hechtenis met ingang van die dag opheffen.

7.De schade van de benadeelden

7.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
7.1.1
Vordering van [slachtoffer 2] (zaak 2, feiten 1 en2)
[slachtoffer 2] (hierna ook: [slachtoffer 2] ) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 1.050,00 (eenduizendvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende post:
- € 1.050,00 totaal van de gepinde (geld)bedragen.
7.1.2
Vordering van [slachtoffer 3] (zaak 3, feiten 1 en 2)
[slachtoffer 3] (hierna ook: [slachtoffer 3] ) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 3.030,00 (drieduizenddertig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende post:
- € 3.030,00 totaal van de gepinde (geld)bedragen.
7.1.3
Vordering van [slachtoffer 9] (zaak 9, feiten 1 en 2)
[slachtoffer 9] (hierna ook: [slachtoffer 9] ) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 900,00 (negenhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende post:
- € 900,00 totaal van de gepinde (geld)bedragen.
7.1.4
Vordering van [slachtoffer 10] (zaak 10, feiten 1 en 2)
[slachtoffer 10] (hierna ook: [slachtoffer 10] ) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 518,25 (vijfhonderdachttien euro en vijfentwintig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- € 377,90 telefoon
- € 70,35 ID-kaart
- € 70,00 contant geld.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle vorderingen van de benadeelde partijen kunnen worden toegewezen. De vorderingen zijn voldoende onderbouwd en staan in voldoende rechtstreeks verband met de gepleegde feiten.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 9] kunnen worden toegewezen. Wat betreft de vordering van [slachtoffer 10] refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
7.4.1
Vordering van [slachtoffer 2]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 1.050,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
7.4.2
Vordering van [slachtoffer 3]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 3.030,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
7.4.3
Vordering van [slachtoffer 9]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 900,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
7.4.4
Vordering van [slachtoffer 10]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. Dat met de afgegeven pinpas geen geld is opgenomen doet daar in dit geval niet aan af. De schadevordering betreft immers de kosten van de telefoon, de ID-kaart en contant geld, zaken die tegelijk met de pinpas werden afgegeven en die niet zijn geretourneerd. De omvang van de opgevoerde schadeposten is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 518,25, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd telkens de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met de navolgende dagen gijzeling:
- vordering [slachtoffer 2] 20 dagen
- vordering [slachtoffer 3] 40 dagen
- vordering [slachtoffer 9] 18 dagen
- vordering [slachtoffer 10] 10 dagen.
Toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.

8.De vordering tenuitvoerlegging

8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering met parketnummer 13.108623.22 tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 30 dagen, opgelegd door de politierechter in de rechtbank Amsterdam bij vonnis van 2 december 2022 moet worden toegewezen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot tenuitvoerlegging kan worden toegewezen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Het is gebleken dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan het plegen van nieuwe strafbare feiten heeft schuldig gemaakt. De rechtbank zal de vordering onder parketnummer 13.108623.22 daarom toewijzen maar zal, om de aanvang van de behandeling en begeleiding per 6 maart 2024 mogelijk te maken, de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 30 dagen omzetten in een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis. De werkstraf kan aldus dienen als ondersteuning van de behandeling en de re-integratie van de verdachte in de samenleving.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1het misdrijf: medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
feit 2het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
feit 3het misdrijf: poging diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
540 (vijfhonderdveertig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
337 (driehonderdzevenendertig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden
niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, Wibautstraat 12, 1091 GM in Amsterdam of via het telefoonnummer
088-8041200. Verdachte meldt zich op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- actief deelneemt aan de gedragsinterventie Cova of een andere gedragsinterventie die gericht is op verbetering van de cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
- zich ambulant laat behandelen door de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling wordt na het intakegesprek door de zorgverlener geïndiceerd en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van de zorgverlener zullen worden gegeven;
- verblijft in Exodus Overtoom of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijft start op 6 maart 2024. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- meewerkt aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoedingen
[slachtoffer 2]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] (zaak 2, feiten 1 en 2) toe tot een bedrag van € 1.050,00, bestaande uit materiële schade;
- veroordeelt de verdachte
hoofdelijktot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van
€ 1.050,00te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2023 met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 1.050,00(
zegge: eenduizendvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzelingvoor de duur van
20 dagenkan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[slachtoffer 3]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] (zaak 3, feiten 1 en 2) toe tot een bedrag van € 3.030,00, bestaande uit materiële schade;
- veroordeelt de verdachte
hoofdelijktot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van een bedrag van
€ 3.030,00te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 augustus 2023 met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 3.030,00(
zegge: drieduizenddertig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 augustus 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzelingvoor de duur van
40 dagenkan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[slachtoffer 9]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 9] (zaak 9, feiten 1 en 2) toe tot een bedrag van € 900,00, bestaande uit materiële schade;
- veroordeelt de verdachte
hoofdelijktot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 9] van een bedrag van
€ 900,00te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2023 met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 900,
(
zegge: negenhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzelingvoor de duur van
18 dagenkan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[slachtoffer 10]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 10] (zaak 10, feiten 1 en 2) toe tot een bedrag van € 518,25, bestaande uit materiële schade;
- veroordeelt de verdachte
hoofdelijktot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 10] van een bedrag van
€ 518,25te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2023 met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 518,25(
zegge: vijfhonderdachttien euro en vijfentwintig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzelingvoor de duur van
10 dagenkan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 6 maart 2024;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 2 december 2022 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand
-gelast de
omzettinghiervan
ineen
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
30 (dertig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.G. Ellenbroek, voorzitter, mr. M. Melaard en mr. B.T.C. Jordaans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Bomans-Weekhout, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2024.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, onderzoek Helsinki23/ON21023003. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.