ECLI:NL:RBOVE:2024:1113

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 maart 2024
Publicatiedatum
1 maart 2024
Zaaknummer
C/08/310465 KG RK 24-84
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechter na uitspraak in hoofdzaak

Op 1 maart 2024 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker. Het verzoek tot wraking was ingediend op 19 februari 2024, maar was gedateerd op 16 februari 2024. De verzoeker wilde mr. L.M. Rijksen wraken, die belast was met de behandeling van verschillende zaken. Mr. Rijksen had op 25 januari 2024 uitspraak gedaan in deze zaken, wat de basis vormde voor het wrakingsverzoek. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek niet-ontvankelijk was, omdat het was ingediend na het tijdstip waarop in de hoofdzaak uitspraak was gedaan. Dit is in strijd met artikel 8:16 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5 lid 2 van het Wrakingsprotocol van de rechtbank Overijssel, die bepalen dat een wrakingsverzoek tijdig moet worden ingediend. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat de verzoeker niet tijdig heeft gehandeld, waardoor het verzoek niet-ontvankelijk werd verklaard. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OVERIJSSEL

Wrakingskamer
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer: C/08/310465 KG RK 24-84
Beslissing van *** 2024
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker tot wraking.

1.De procedure

1.1.
De wrakingskamer heeft kennisgenomen van het wrakingsverzoek dat is binnengekomen op 19 februari 2024, welke brief is gedateerd van 16 februari 2024. Verzoeker doet hierin een verzoek tot wraking van mr. L.M. Rijksen, rechter in deze rechtbank en in die hoedanigheid belast met de behandeling van de zaken die geregistreerd zijn onder de zaaknummers ZWO 23/1164, ZWO 23/1165 en ZWO 23/2202.
1.2.
Mr. Rijksen heeft bij e-mailbericht van 19 februari 2024 laten weten niet te berusten in de wraking.

2.De beoordeling

2.1.
De wrakingskamer verklaart het verzoek niet-ontvankelijk en overweegt daartoe als volgt.
2.2.
Volgens artikel 8:16 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (de Awb) moet het wrakingsverzoek worden gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden. Artikel 5 lid 2 van het Wrakingsprotocol van de rechtbank Overijssel bepaalt dat de wrakingskamer het verzoek tot wraking zonder mondelinge behandeling niet-ontvankelijk kan verklaren indien het verzoek is ingediend na het tijdstip waarop in de hoofdzaak uitspraak is of wordt gedaan (sub d).
2.3.
De wrakingskamer constateert dat mr. Rijksen op 25 januari 2024 uitspraak heeft gedaan in de hierboven genoemde zaaknummers. Het wrakingsverzoek dateert van
19 februari 2024. Het wrakingsverzoek is dus gedaan na het tijdstip waarop in de hierboven genoemde zaaknummers uitspraak is gedaan. Dit betekent dat het verzoek, zonder mondelinge behandeling, niet-ontvankelijk wordt verklaard.

3.De beslissing

De wrakingskamer
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door de mrs. A. van Holten, W.M.B. Elferink en
M.M. Verhoeven in tegenwoordigheid van de griffier, mr. K.J. de Jong, en in openbaar uitgesproken op 1 maart 2024.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.