Op 1 maart 2024 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker. Het verzoek tot wraking was ingediend op 19 februari 2024, maar was gedateerd op 16 februari 2024. De verzoeker wilde mr. L.M. Rijksen wraken, die belast was met de behandeling van verschillende zaken. Mr. Rijksen had op 25 januari 2024 uitspraak gedaan in deze zaken, wat de basis vormde voor het wrakingsverzoek. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek niet-ontvankelijk was, omdat het was ingediend na het tijdstip waarop in de hoofdzaak uitspraak was gedaan. Dit is in strijd met artikel 8:16 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5 lid 2 van het Wrakingsprotocol van de rechtbank Overijssel, die bepalen dat een wrakingsverzoek tijdig moet worden ingediend. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat de verzoeker niet tijdig heeft gehandeld, waardoor het verzoek niet-ontvankelijk werd verklaard. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.