Uitspraak
1.de vennootschap onder firma [partij B.1] , mede handelend onder de namen
en haar vennoten
2.
[partij B.2],
3.
[partij B.3],
1.De zaak in het kort
2.De procedure
3.De feiten
KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN:
kantonrechter] nog voor een periode van 6 maanden de domeinnaam
kantonrechter]. Partij A zegt hierbij toe dat de domeinnaam [de domeinnaam 1] voor een periode van 2 jaar vanaf datum overeenstemming niet door haar gebruikt zal worden en gedurende deze periode puur ter registratie zal worden aangehouden.
4.Het geschil
5.De beoordeling
naverloop van de zes maanden door [partij B.1] zal worden overgedragen. Binnen welke termijn die overdracht vervolgens precies diende plaats te vinden, staat echter niet in de overeenkomst vermeld. De als productie 6 en 11 door De Arbeidsmediators overgelegde e-mails bieden evenmin voldoende grondslag voor de (latere) stelling van De Arbeidsmediators dat de domeinnaam onmiddellijk na het verstrijken van de periode van zes maanden diende te worden overgedragen. De kantonrechter volgt [partij B.1] dan ook in haar betoog dat partijen geen fatale termijn voor die overdracht zijn overeengekomen.
naastmaar
overde contractuele boete is gevorderd –acht de kantonrechter eveneens toewijsbaar, en wel vanaf 1 juni 2023. De Arbeidsmediators heeft [partij B] namelijk per e-mail van 25 mei 2023 aangemaand tot betaling van de openstaande boete en op 1 juni 2023 was het totale boetebedrag van € 5.800,00 bereikt.
ten aanzien vande contractuele boete worden gevorderd, zodat het beroep van [partij B] op artikel 6:92 lid 2 BW ook wat deze kosten betreft niet slaagt. De kantonrechter constateert dat De Arbeidsmediators voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht, zodat zij aanspraak kan maken op een vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. Bij een toe te wijzen hoofdsom van € 5.800,00 bestaat op grond van de staffel van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten recht op een vergoeding van € 665,00. Dit bedrag zal dus worden toegewezen.
€ 3.025,00 inclusief btw die De Arbeidsmediators op grond van de overeenkomst aan [partij B.1] verschuldigd was. Verder ziet het bedrag van € 15.000,00 op twee boetes van € 7.000,00. Volgens [partij B] is De Arbeidsmediators de overeenkomst namelijk niet nagekomen door ii) enerzijds begin november 2022 slechts een bedrag van € 2.025,00 in plaats van € 3.025,00 (vanaf de derdengeldrekening van haar gemachtigde) aan haar over te maken en iii) anderzijds de domeinnaam toch binnen de in de overeenkomst genoemde termijn van twee jaar te gebruiken.
€ 1.000,00 is derhalve onverschuldigd betaald, zodat De Arbeidsmediators gerechtigd was dat boetebedrag te verrekenen met het bedrag van € 3.025,00 dat zij aan vergoeding verschuldigd was aan [partij B.1] . Zij kon begin november 2022 dus volstaan met betaling van een bedrag van € 2.025,00.
€ 1.000,00 op 26 oktober 2022 heeft overgemaakt naar de bankrekening van [partij B.1] . Zij miskennen hiermee echter dat De Arbeidsmediators in haar e-mail van 24 oktober 2022 reeds kenbaar heeft gemaakt dat de boete onder protest is betaald. Daar komt bij dat ook in geval van een al dan niet onder protest – en dus bewust – gedane onverschuldigde betaling, de betaler gerechtigd is de betaling van de ontvanger terug te vorderen en geen beroep kan worden gedaan op rechtsverwerking.