Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Stichting Doe Mee(r), gevestigd te Hengelo,
de heer [partij B 1],en
mevrouw [partij B 2],
1.De procedure
2.Samenvatting
3.Het geschil
4.De beoordeling in conventie
€ 67,50 (0,5 punt salaris)
Rechtbank Overijssel
In deze zaak vordert partij A, die sinds 1 april 2015 zijn woning heeft verhuurd aan partij B, de beëindiging van de huurovereenkomst omdat hij de woning dringend nodig heeft voor eigen gebruik. Partij A woont momenteel in het buitenland en stelt dat hij, gezien zijn leeftijd en de noodzaak van gezondheidszorg, terug wil keren naar Nederland. Partij B verzet zich tegen deze vordering en stelt dat partij A's noodzaak niet is aangetoond en dat zij zelf geen alternatieve woonruimte kunnen vinden in de huidige woningmarkt. De kantonrechter oordeelt dat partij A niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de woning dringend nodig heeft en dat partij B niet in staat is om andere passende woonruimte te vinden. De vorderingen van partij A worden afgewezen. De kantonrechter wijst erop dat de belangen van partij B, die met drie minderjarige kinderen in de woning woont, zwaarder wegen dan de belangen van partij A. De proceskosten worden toegewezen aan partij B.