ECLI:NL:RBOVE:2024:1043

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 februari 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
10774291 \ CV EXPL 23-2475
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vorderingen van horecaondernemer tegen Kulturhus wegens concurrentie en kwaliteitseisen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 27 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] B.V. en Stichting Kulturhus Holten. Eiseres, een horecaonderneming, had twee overeenkomsten met het Kulturhus: een (onder)huurovereenkomst voor een horeca-ruimte en een horecaovereenkomst voor het leveren van horecadiensten. Eiseres stelde dat het Kulturhus, door zelf horeca-activiteiten te ontplooien, in strijd handelde met de overeenkomsten en de redelijkheid en billijkheid. De kantonrechter oordeelde echter dat de horecaovereenkomst een bepaling bevatte die het Kulturhus toestond om de monopoliepositie van eiseres te doorbreken als de kwaliteit van de geleverde diensten niet toereikend was. Het Kulturhus had eiseres tijdig geïnformeerd over de kwaliteitsproblemen en had haar de kans gegeven om deze te verbeteren. De kantonrechter concludeerde dat er geen sprake was van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomsten en dat er geen gebrek was in de zin van artikel 7:204 van het Burgerlijk Wetboek. De vorderingen van eiseres werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van het Kulturhus.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 10774291 \ CV EXPL 23-2475
Vonnis van 27 februari 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres],
gemachtigde: mr. Y.M. van der Meulen,
tegen
STICHTING KULTURHUS HOLTEN,
gevestigd te Holten,
gedaagde partij,
hierna te noemen: het Kulturhus,
procederend zonder gemachtigde.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 14 november 2023
- de mondelinge behandeling van 24 januari 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt en
- het bericht van 12 februari 2024 van mr. Van der Meulen namens de beide partijen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Samenvatting

2.1.
Partijen hebben twee overeenkomsten gesloten. In de eerste plaats een (onder)huurovereenkomst waarbij [eiseres] een (horeca)ruimte van het Kulturhus huurt, bestemd voor gasten van zowel het Kulturhus als daarbuiten. In de tweede plaats een horecaovereenkomst waarbij [eiseres] horecadiensten aan gasten en medewerkers in het Kulturhus levert. [eiseres] meent dat het Kulturhus, door vanaf september 2023 zelf horeca-activiteiten te ontplooien in het Kulturhus, [eiseres] beconcurreert, daarmee tekortschiet in de nakoming van deze overeenkomsten en in strijd met de redelijkheid en billijkheid handelt. Dit betoog wordt door de kantonrechter niet gevolgd omdat in de horeca-overeenkomst is opgenomen dat de monopolie-positie van [eiseres] kan worden gepasseerd als de kwaliteit van de geleverde diensten van [eiseres] in de zienswijze van het Kulturhus niet toereikend is. Het Kulturhus heeft al sinds eind 2017 aanmerkingen op de kwaliteit. Het Kulturhus heeft [eiseres] daarover tijdig en concreet geïnformeerd en [eiseres] de kans gegeven om de kwaliteit te verbeteren. Geen strijd met de overeenkomsten en evenmin met de redelijkheid en billijkheid. Geen gebrek als bedoeld in artikel 7:204 van het Burgerlijk Wetboek.

3.De feiten

3.1.
Het Kulturhus huurt van de gemeente Holten-Rijssen een pand aan de [adres]. Het pand is in gebruik als een multifunctionele ruimte voor culturele en sociale activiteiten. Enkele onderdelen van het pand zijn onderverhuurd, waaronder een deel aan [eiseres].
3.2.
[eiseres] runt een café/restaurant waar [eiseres] gasten ontvangt en van waaruit [eiseres] horecadiensten aan gasten en medewerkers in het Kulturhus levert.
3.3.
Tussen de voorganger van [eiseres] en het Kulturhus is een huurovereenkomst gesloten die gold van 1 juni 2016 tot en met 31 december 2020, productie 3 bij de dagvaarding. Deze huurovereenkomst na 31 december 2020 stilzwijgend verlengd met vijf jaar.
3.4.
Bij overeenkomst van 28 juli 2017 heeft [eiseres] deze huurovereenkomst overgenomen, zie de ‘Indeplaatsstelling huurovereenkomst’, productie 2 bij de dagvaarding.
3.5.
Daarnaast hebben partijen een horecaovereenkomst gesloten genaamd ‘Overzicht van geldende afspraken en regelingen tussen Kulturhus en [eiseres] per 1 april 2017’, productie 4 bij de dagvaarding.
3.6.
Vanaf augustus 2017 tot februari 2020 hebben partijen veelvuldig gesprekken met elkaar gevoerd over wat het Kulturhus van [eiseres] als horecaondernemer verwacht en wat [eiseres] te bieden heeft, zie productie 1 bij de conclusie van antwoord. Partijen zijn niet tot overeenstemming gekomen.
3.7.
Bij brief van 13 februari 2020, productie 6 bij de dagvaarding, laat het Kulturhus aan [eiseres] weten dat het Kulturhus bepaalde onderdelen van de geleverde dienstverlening van [eiseres] als onvoldoende ervaart. Het Kulturhus wil de wijze waarop de cateringvoorzieningen in het Kulturhus zijn georganiseerd tegen het licht te houden. Het is voor het Kulturhus daarbij niet langer vanzelfsprekend dat [eiseres] de enige exploitant is waarmee wordt samengewerkt en het is mogelijk dat het Kulturhus of een ander externe partij bepaalde onderdelen overneemt, aldus de brief.
3.8.
Na de periode waarin Covid-maatregelen van kracht waren en waarin nagenoeg geen gesprekken over de samenwerking hebben plaatsgevonden, heeft het Kulturhus bij
e-mailbericht van 15 mei 2023 aan [eiseres] onder meer laten weten vanaf volgend seizoen (‘23/’24) alle verantwoordelijkheid voor de catering in het Kulturhus over te nemen, met uitzondering van de catering in de door [eiseres] gehuurde ruimte, productie 7 bij de dagvaarding.

4.Het geschil

4.1.
[eiseres] vordert -samengevat- , uitvoerbaar bij voorraad en met veroordeling van het Kulturhus in de proceskosten:
- een verklaring voor recht dat het Kulturhus in strijd handelt met gemaakte afspraken, daardoor tekort schiet in de nakoming van haar verplichtingen als ook dat er sprake is van een gebrek in de zin van artikel 7:204 Burgerlijk Wetboek;
- een gebod om de horeca-activiteiten die het Kulturhus vanaf september 2021 uitvoert, te staken onder verbeurte van dwangsom;
4.2.
[eiseres] meent dat het Kulturhus met het overnemen van bepaalde horeca-activiteiten van [eiseres] in strijd handelt met de gesloten overeenkomsten en ook in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Deze handelwijze van het Kulturhus moet bovendien worden gezien als een gebrek van het gehuurde. Een wijziging in de afspraken kan op grond van de Indeplaatsstelling huurovereenkomst alleen worden doorgevoerd in overleg, aldus [eiseres]. Welke klachten het Kulturhuis tegen de geleverde kwaliteit heeft, is nooit duidelijk gemaakt. [eiseres] loopt omzet mis doordat het Kulturhuis nu een deel van de catering zelf verzorgt. [eiseres] is vooral bang dat haar in de toekomst nog meer beslissingen van het Kulturhus te wachten staat waardoor [eiseres] in haar bestaan wordt bedreigd.
4.3.
Het Kulturhus meent dat zij op basis van de bepalingen in de horeca-overeenkomst een einde mag maken aan de monopolie-positie van het Kulturhus. Het Kulturhus heeft [eiseres] in gesprekken veelvuldig uitgelegd waar het aan schort. Het gaat kortgezegd vooral om de gastvrijheid, de kwaliteitsbeleving en het belang om bij de tijd te blijven en met de wensen van de bezoekers mee te gaan. Van [eiseres] als horecaondernemer en gastheer mag een proactieve houding worden verwacht, terwijl [eiseres] alles zoveel mogelijk bij het oude wil laten en alleen na een duidelijke instructie van het Kulturhus over wat deze van [eiseres] verwacht, zich eventueel wil aanpassen. Na vele gesprekken is gebleken dat partijen er niet uit komen, reden waarom het Kulturhus een deel van de catering naar zich toe heeft getrokken. De omzet van [eiseres] over 2023 is volgens het Kulturhus goed gebleven en [eiseres] hoeft zich met de bestaande afspraken geen zorgen te maken over haar (toekomstige) omzet.

5.De beoordeling

Strijd met de huurovereenkomst/Indeplaatsstelling huurovereenkomst
5.1.
De kantonrechter oordeelt dat het Kulturhus niet in strijd handelt met de huurovereenkomst/Indeplaatsstelling huurovereenkomst die tussen partijen geldt.
In de Indeplaatsstelling huurovereenkomst is onder 5 opgenomen:
(…)
5. Afspraken en regelingen die in de loop der jaren zijn gemaakt tussen verhuurder en huurder zijn bij deze overeenkomst gevoegd. Indeplaatsgestelde verklaart bekend te zijn met deze afspraken en regelingen en deze te respecteren. Wijzigingen kunnen ten allen tijde in overleg tussen partijen worden doorgevoerd,
(…)
Bijlagen:
  • Kopie van de geldende huurovereenkomst en bijlagen
  • Overzicht van geldende afspraken en regelingen per 1 april 2017.
Weliswaar wordt benoemd dat wijziging van afspraken en regelingen ten allen tijde
in overlegtussen partijen kunnen worden doorgevoerd, maar in die overeenkomst wordt voor de gemaakte regelingen en afspraken verwezen naar twee bijlagen, waaronder de horeca-overeenkomst. Dat de bepalingen van de horecaovereenkomst zijn gewijzigd is niet gesteld. Voor zover [eiseres] bedoelt dat de afspraken in de horeca-overeenkomst niet worden nagekomen, wordt verwezen naar overweging 5.3 en volgende.
5.2.
Dat er sprake is van een gebrek van het gehuurde als bedoeld in artikel 7:204 BW omdat het Kulturhus [eiseres] ‘beconcurreert’ wordt evenmin gevolgd. Partijen hebben immers naast de huurovereenkomst hun samenwerking op het gebied van horeca-activiteiten vastgelegd in de horecaovereenkomst. Zij hadden vanaf het begin de bedoeling om afspraken te maken over de verdeling van de horeca-activiteiten, zie overweging 5.3. en volgende. Van een gebrek is dan ook geen sprake.
Strijd met de horecaovereenkomst
5.3.
Evenmin kan worden vastgesteld dat het Kulturhus handelt in strijd met de horeca-overeenkomst. In deze overeenkomst staat onder het kopje Horeca-monopolie:
‘(…)
[eiseres] is de enige partij in het gebouw met een drank- en horecavergunning in het Kulturhus. Dit betekent niet dat [eiseres] te allen tijde een monopolie heeft op een horecavoorziening in het gebouw. Dit is wel de intentie.
(…)’
Gelet op de tekst van deze bepaling hebben partijen afgesproken dat [eiseres] niet onder alle omstandigheden een monopolie heeft. Dat is afhankelijk van de vraag of het Kulturhus tevreden is met de kwaliteit. Nadat het Kulturhus aan [eiseres] had laten weten niet tevreden te zijn over de kwaliteit van de geleverde horecadiensten, zijn hierover van augustus 2017 tot februari 2020 veel gesprekken gevoerd tussen het Kulturhus en [eiseres]. Partijen zijn er niet uit gekomen. Ook bij de mondelinge behandeling is gebleken dat partijen niet op één lijn zitten als het gaat om de vraag of de kwaliteit die [eiseres] biedt toereikend is. Aangezien partijen zijn overeengekomen dat de zienswijze van het Kulthurhus leidend is bij de vraag of de kwaliteit toereikend is, kan niet worden gezegd dat het Kulturhus de horeca-overeenkomst niet is nagekomen enkel doordat ze niet tevreden is en daar gevolgen aan verbindt.
5.4.
Daarbij weegt mee dat het Kulturhus [eiseres] ruimschoots in de gelegenheid heeft gesteld om haar handelwijze bij te stellen door gesprekken te voeren in de periode van augustus 2017 tot februari 2020. Pas nadat de periode waarin Covid-maatregelen van kracht waren en waarin geen gesprekken over de samenwerking hebben plaatsgevonden was verstreken, heeft het Kulturhus bij e-mailbericht van 15 mei 2023 laten weten de samenwerking te willen aanpassen. Daaruit blijkt dat het Kulturhus [eiseres] niet heeft overvallen met haar beslissing. Er is dan ook geen sprake van schending van de redelijkheid en billijkheid. Overigens is bij de mondelinge behandeling duidelijk geworden dat het Kulturhus voor bepaalde horecadiensten in het Kulturhus nog steeds gebruik maakt van [eiseres], zodat niet kan worden gezegd dat [eiseres] voor wat betreft de gasten in het Kulturhus geheel geen omzet meer heeft.
5.5.
[eiseres] krijgt in deze procedure ongelijk en de vorderingen van [eiseres] worden afgewezen.
De proceskosten.
5.6.
Als de in het ongelijk gestelde partij dient [eiseres] de kosten van de procedure aan de zijde van het Kulturhus te betalen. Omdat het Kulturhus zonder gemachtigde procedeert, komen enkel de noodzakelijke de reis-, verblijf-, en verletkosten voor vergoeding in aanmerking. Het Kulturhus is verschenen op de rol voor het nemen van antwoord en is verschenen bij de mondelinge behandeling. De kantonrechter zal de kosten begroten op € 50,00.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af,
6.2.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van het Kulturhus begroot op € 50,00 aan noodzakelijke reis-, verblijf- en verletkosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Smedes en in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2024.