ECLI:NL:RBOVE:2024:1024

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 februari 2024
Publicatiedatum
28 februari 2024
Zaaknummer
C/08/310608 KG RK 24-90
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van een rechter in een civiele procedure zonder bekendheid van de behandelende rechter

Op 21 februari 2024 heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechtbank, de rechter en de rechtspraak. De wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel heeft op 28 februari 2024 geoordeeld dat het verzoek niet-ontvankelijk is. De wrakingskamer constateert dat in de brief van 21 februari 2024 een ander zaaknummer wordt vermeld, wat verwarring schept. Het wrakingsverzoek heeft betrekking op een procedure die geregistreerd is onder nummer C/08/308416 / HA ZA 24/17. Volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan een wrakingsverzoek alleen worden ingediend tegen de individuele rechter die de zaak behandelt. Aangezien het nog niet bekend is welke rechter de zaak behandelt, is het verzoek niet-ontvankelijk verklaard. De wrakingskamer merkt op dat de inhoud van het wrakingsverzoek onduidelijk en onsamenhangend is, en dat de gronden voor wraking niet duidelijk zijn. Bovendien is de wrakingskamer van mening dat de wettelijke bepalingen omtrent verplichte procesvertegenwoordiging geen reden voor wraking kunnen zijn, omdat hieruit geen vooringenomenheid van de rechter kan worden afgeleid. De beslissing is genomen op basis van artikel 5 lid 2 van het Wrakingsprotocol van de rechtbank, waardoor het verzoek zonder behandeling ter zitting is afgewezen.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OVERIJSSEL

Wrakingskamer
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/310608 KG RK 24-90
Beslissing van 28 februari 2024
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker tot wraking.

1.De procedure

1.1.
Op 21 februari 2024 is door of namens verzoeker een verzoek tot wraking van de rechtbank, de rechter en de rechtspraak gedaan.

2.De beoordeling

2.1.
De wrakingskamer constateert dat in de brief van 21 februari 2024 het
zaaknummer F.08/22/95 wordt vermeld. Gelet op het telefonisch onderhoud dat op
21 februari 2024 voorafgaand aan het wrakingsverzoek heeft plaatsgevonden met de griffie van deze rechtbank, begrijpt de wrakingskamer dat het wrakingsverzoek betrekking heeft op de (renvooi)procedure die is geregistreerd bij deze rechtbank onder nummer C/08/308416 / HA ZA 24/17.
2.2.
Uit artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) volgt dat een wrakingsgrond gelegen moet zijn in feiten en omstandigheden die de persoon van de rechter betreffen. Hieruit volgt dat een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen de individuele rechter die de zaak behandelt. In dit geval is nog niet bekend welke rechter(s) de hiervoor genoemde zaak behandelt/behandelen. Voor zover het wrakingsverzoek is gericht tegen (alle leden van) de rechtbank of de rechtspraak in het algemeen is geen sprake van een wrakingsverzoek in de zin van de wet. Dit betekent dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn wrakingsverzoek.
2.3.
Ten overvloede overweegt de wrakingskamer dat de inhoud van de brief van
21 februari 2024 overigens ook erg onduidelijk en onsamenhangend is. Het is de wrakingskamer dan ook niet duidelijk wat precies de wrakingsgronden zijn. Voor zover verzoeker het er niet mee eens is dat er in de renvooiprocedure sprake is van verplichte procesvertegenwoordiging, oordeelt de wrakingskamer dat dit in de wet is bepaald en hiervan moet worden uitgegaan, zodat dat ook geen reden voor wraking kan zijn. Uit dit wettelijke voorschrift kan op geen enkele wijze een vooringenomenheid van de behandelend rechter(s) worden afgeleid.
2.4.
Deze beslissing is gebaseerd op artikel 5 lid 2 van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank. Dat betekent dat de wrakingskamer zonder behandeling ter zitting het wrakingsverzoek aanstonds niet-ontvankelijk verklaart.

3.De beslissing

De wrakingskamer
3.1.
verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A. van Holten, voorzitter, L.M. Rijksen en
M.H. van der Lecq, in tegenwoordigheid van de griffier en in openbaar uitgesproken op
28 februari 2024.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.