In deze zaak vordert de curator, mr. Fredrikus Kolkman q.q., betaling van VMI Holland B.V. op basis van 19 opdrachten die zijn failliete onderneming, [A] Verspaning B.V., met VMI heeft gesloten. De curator stelt dat VMI een bedrag van € 90.733,35 verschuldigd is. De rechtbank Overijssel overweegt dat de curator het recht om nakoming van de overeenkomsten te vorderen heeft verloren, omdat hij niet binnen een redelijke termijn heeft aangegeven bereid te zijn de overeenkomsten na te komen, zoals vereist door artikel 37 lid 1 van de Faillissementswet. De rechtbank concludeert dat VMI uit een e-mail van de faillissementsmedewerker van de curator mocht afleiden dat de curator niet bereid was om de overeenkomsten na te komen. Hierdoor zijn de vorderingen van de curator afgewezen.
De procedure omvatte een tussenvonnis en een mondelinge behandeling waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een handelsrelatie bestond tussen [A] en VMI, en dat VMI in de maanden voorafgaand aan het faillissement 19 opdrachten had geplaatst. Na het faillissement heeft VMI de opdrachten geannuleerd, maar de curator betwistte de rechtsgeldigheid van deze annulering. De rechtbank oordeelt dat de curator niet heeft voldaan aan de vereisten om zijn recht op nakoming te behouden, en wijst de vorderingen van de curator af. Tevens wordt Kolkman q.q. veroordeeld in de proceskosten van VMI, die zijn vastgesteld op € 5.065,00.