Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
te Zwolle,
te [woonplaats] ,
1.De procedure
2.De zaak in het kort
3.De feiten
3.14. In een e-mail van 26 maart 2022 aan [F] heeft [verweerder] onder meer geschreven dat hij bij OD IJsselland ook een klacht gaat indien over [A] en [B] omdat zij de gedragscode van OD IJsselland zouden hebben overtreden en dat hij overweegt bij de politie aangifte te doen tegen hen “zodat de officier van Justitie tot strafvervolging kan overgaan”. De betreffende klacht is vervolgens op 31 maart 2022 ingediend.
Welke maatregel of maatregelen er ook genomen zullen worden, het normaliseren van de situatie zal beslist veel energie vergen. De vraag is of daar professionele hulp voor moet worden ingeschakeld.
De persoon tegen wie aangifte is gedaan en/of een klacht is ingediend (de directeur), die een rol heeft in het conflict, heeft zelf de opdracht voor dit onderzoek geformuleerd. Dit had aan een derde moeten worden overgelaten.
De selectie van geïnterviewde personen leidt tot vertekening in de resultaten. De geïnterviewden zijn aangewezen door de directeur die zelf betrokken is bij een van de aanklachten en/of (klacht)procedures. Het grootste deel van de geïnterviewden heeft [verweerder] nooit gesproken, en de kleine minderheid die overblijft was betrokken in de aanklachten zoals hij heeft gedaan, en daarmee partijdig.