ECLI:NL:RBOVE:2023:856

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 maart 2023
Publicatiedatum
9 maart 2023
Zaaknummer
10034295 \ CV EXPL 22-1780
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling openstaande facturen en vergoeding beslagkosten in samenwerkingsovereenkomst voor tribuneverkoop

In deze civiele procedure vordert eiseres, IntraMetaal B.V., betaling van openstaande facturen ter hoogte van € 24.999,00 en vergoeding van beslagkosten van gedaagde, [Z] B.V. Gedaagde heeft de derde termijnfactuur niet betaald, omdat zij stelt dat er te weinig materialen zijn geleverd en beroept zich op een afspraak over de aanschaf van ontbrekende materialen. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde de gestelde afspraak niet heeft aangetoond en dat het beroep op verrekening met de creditfactuur niet opgaat. De kantonrechter wijst de vordering van IntraMetaal grotendeels toe, inclusief de beslagkosten. De zaak betreft een samenwerkingsovereenkomst tussen partijen voor de verkoop van tribunes, waarbij IntraMetaal de tribunes levert en gedaagde de montage verzorgt. De kantonrechter concludeert dat gedaagde de derde termijnfactuur en een deel van de meerwerkfacturen moet betalen, evenals de prijsverhogingen die zijn doorberekend op basis van de overeenkomst. De kantonrechter legt de proceskosten en beslagkosten bij gedaagde neer, aangezien deze grotendeels in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 10034295 \ CV EXPL 22-1780
Vonnis van 7 maart 2023
in de zaak van
INTRAMETAAL B.V.,
te Beerzerveld,
eisende partij,
hierna te noemen: IntraMetaal,
gemachtigde: mr. H.M. Wiechers,
tegen
[Z] B.V.,
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. M.B. Bollen.

1.De procedure

Voor het verloop van de procedure tot nu toe verwijst de kantonrechter naar haar tussenvonnis van 15 november 2022.
Op 26 januari 2023 heeft [gedaagde] ten behoeve van de mondelinge behandeling een tweetal producties in het geding gebracht. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 2 februari 2023, waarbij aanwezig waren de heer [A] namens IntraMetaal, bijgestaan door mr. Wiechers en de heer [B] namens [gedaagde] , bijgestaan door
mr. Bollen. Mr. Bollen heeft ter zitting pleitaantekeningen overgelegd en voorgedragen. Van de zitting heeft de griffier aantekeningen gemaakt. Het vonnis is bepaald op vandaag.

2.De inleiding: waar gaat de zaak over?

Tussen partijen is een samenwerkingsovereenkomst gesloten met betrekking tot de verkoop van tribunes. Na de eerste opdracht (levering van een tribune voor [C] ), kwam de tweede opdracht (levering van een tribune voor [D] ).
De uitvoering van de opdrachten zou hetzelfde zijn, met dien verstande dat [gedaagde] tijdens het tweede project zelf de montage zou doen.
IntraMetaal heeft een drietal (termijn)facturen verstuurd die volgen uit de opdrachtbevestiging. Ook heeft IntraMetaal een meerwerkfactuur verstuurd.
[gedaagde] heeft de derde (termijn)factuur en de meerwerkfactuur onbetaald gelaten.
IntraMetaal vordert in deze procedure betaling van de openstaande facturen, waarbij zij haar vordering heeft beperkt tot een bedrag van € 24.999,00. Tevens vordert IntraMetaal vergoeding van beslag- en proceskosten.
[gedaagde] stelt dat zij de derde (termijn)factuur niet heeft betaald, omdat er volgens haar te weinig materialen zijn geleverd. Zij beroept zich op een afspraak met betrekking tot de aanschaf en bekostiging van de ontbrekende materialen, waarvoor [gedaagde] twee creditnota’s heeft verstuurd. Voor het in rekening gebrachte meerwerk is volgens [gedaagde] geen opdracht gegeven.
De kantonrechter wijst in dit vonnis de vordering van IntraMetaal grotendeels toe.
De motivering van deze beslissing volgt hieronder.

3.De feiten

3.1.
In augustus 2020 zijn IntraMetaal en [gedaagde] een samenwerkingsovereenkomst aangegaan. De samenwerking liep tot 31 december 2021. Voor zover van belang staat in deze overeenkomst opgenomen:
‘(…)
Indien [gedaagde] gemiddeld 3 tribunes per jaar verkoopt zal deze overeenkomst automatisch worden verlengd met 2 jaar. De aantallen worden over 2 jaren berekend (dus 6 totaal) of€ 100K per jaar exclusief BTW (factuurwaarde van Intra aan [gedaagde] )Intra zal in deze periode geen prijsverhogingen doorvoeren hoger dan maximum 5%. Indien dit meer moet zijn zal dit op basis van materiaal en loonkosten onderbouwd moeten worden en niet gelden voor uitstaande offertes.(…)’.
3.2.
In november 2020 hebben IntraMetaal en [gedaagde] een opdrachtbevestiging getekend betreffende het project [D] , waarbij is overeengekomen dat
[gedaagde] zelf voor de montage van de door IntraMetaal te leveren tribune zou zorgdragen. Voor zover van belang staat in deze opdrachtbevestiging opgenomen:
‘(…)
De volgende aanpassingen en/of wijzigingen zullen worden doorgevoerd.De tribune zal franco ongelost op het werk worden aangeleverd.De complete montage, het speakerhok en dubbele deur is niet bij deze prijs inbegrepen.(…)
Meer en minder werk zal alleen worden uitgevoerd als er schriftelijk opdracht wordt gegeven.(…)’.
3.3.
In de periode van 21 januari 2021 tot en met 29 januari 2021 is tussen de heer [A] van IntraMetaal en de heer [B] van [gedaagde] gecommuniceerd over meerwerk en over de verhoging van staalprijzen.
3.4.
In april 2021 heeft IntraMetaal de benodigde materialen geleverd op de bouwplaats.
3.5.
IntraMetaal heeft op 24 november 2020, 28 april 2021 en 31 mei 2021 (termijn)facturen aan [gedaagde] gestuurd.
De factuur van 24 november 2020 van IntraMetaal is door [gedaagde] betaald. Dat geldt ook voor de factuur van 28 april 2021. De derde factuur van 31 mei 2021 is onbetaald gebleven.
3.6.
Op 7 september 2021 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen IntraMetaal en
[gedaagde] . Daarna heeft [gedaagde] bij factuur van 9 september 2021 een creditnota opgesteld en aan IntraMetaal verstuurd.
3.7.
Bij e-mail van 10 september 2021 reageert [A] op de creditnota van [gedaagde] . Voor zover van belang staat daarin:
‘(…)
Naar aanleiding van uw mail en de daarbij behorende creditnota delen wij u mede dat wij hiermee niet akkoord gaan (…) Wij zijn dan ook zeer teleurgesteld dat u achteraf komt met een aantal kosten waarvan wij niet op de hoogte waren (…) Wij zullen dan ook onze eindafrekening van het meerwerk opmaken en ook reageren op uw creditnota.(…)’.
3.8.
Bij factuur van 13 september 2021 stuurt [gedaagde] een tweede creditfactuur aan IntraMetaal.
3.9.
Op 27 september 2021 heeft [A] via de mail een brief aan [B] verstuurd.
In die brief staat, voor zover van belang:
‘(…)
De tribune moest worden uitgevoerd zoals de door ons geleverde tribune in [plaats] met een aantal door u gewenste aanpassingen (…) Alle tribune onderdelen zijn volgens de tekeningen en de daarbij behorende stuklijsten geleverd (…)Bij aankomst van de materialen op de werkplek is het normaal dat geleverde materialen worden gecontroleerd op eventuele schade en of alle onderdelen volgens stuklijsten zijn aangeleverd. Mocht de levering niet compleet zijn dan kan dit gelijk bij de leverancier, in dit geval IntraMetaal gemeld worden, zodat deze de gelegenheid krijgt eventuele problemen op te lossen. Het een en ander staat ook vermeld in de Metaal unie voorwaarden die onderdeel zijn van deze opdracht. De punten die genoemd worden in de creditnota van 9-9-2021 zijn door u nooit aangemeld bij aanlevering op de bouw of direct daarna. Verder zijn de door u genoemde prijzen buiten alle proporties.(…)
Aangezien de prijsverhogingen aanzienlijk veel meer zijn dan de afgesproken 5% zullen wij dit meenemen in onze meerwerknota die u binnenkort zal worden toegestuurd.(…)’.
3.10.
Bij factuur van 28 september 2021 heeft IntraMetaal het meerwerk en de prijsverhogingen in rekening gebracht aan [gedaagde] .

4.Het geschil

4.1.
IntraMetaal vordert - samengevat weergegeven - dat de kantonrechter, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- [gedaagde] veroordeelt om binnen 5 dagen na betekening van dit vonnis over te gaan tot betaling van € 24.999,00, althans een in goede justitie te bepalen bedrag;
- [gedaagde] veroordeelt tot betaling van de wettelijke handelsrente over € 24.999,00 vanaf 13 juli 2022 tot de dag van volledige betaling;
- [gedaagde] veroordeelt in de proces- en beslagkosten, te voldoen binnen zeven dagen na dagtekening van dit vonnis en - voor het geval dat voldoening van deze kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de zevende dag na dagtekening van dit vonnis en te vermeerderen met de nakosten.
4.2.
[gedaagde] voert verweer. Zij concludeert tot geheel of gedeeltelijke afwijzing van de vordering van Intrametaal, met veroordeling van Intrametaal in de proceskosten en de nakosten.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De standpunten van partijen en de beoordeling daarvan

5.1.
Tussen partijen staat vast dat er een overeenkomst is gesloten, inhoudende dat de tribune door IntraMetaal wordt geleverd en dat de montage daarvan wordt gedaan door
[gedaagde] .
Partijen verschillen van mening over de (beantwoording van de) vraag of [gedaagde] is gehouden om de derde (termijn)factuur en de meerwerkfactuur aan IntraMetaal te voldoen: IntraMetaal stelt dat [gedaagde] deze facturen moet betalen en [gedaagde] vindt van niet.
De kantonrechter zal bij de beoordeling van die vraag als eerste de factuur van 31 mei 2021 behandelen en daarna de meerwerkfactuur van 28 september 2021.
Factuur 31 mei 2021, factuurnummer 21.002
5.2.
[gedaagde] erkent dat zij deze factuur niet betaald heeft. Volgens [gedaagde] was er te weinig materiaal geleverd en is de afspraak gemaakt dat zij het ontbrekende materiaal bij een ander mocht bestellen en de kosten daarvan mocht doorberekenen aan IntraMetaal. Zij voert in dat verband het volgende aan. Op 7 september 2021 is er tussen partijen een gesprek geweest, waarbij is gesproken over de levering en het materiaal. [gedaagde] heeft de door haar gekochte materialen middels een creditfactuur van 9 september 2021 bij IntraMetaal in rekening gebracht en doet een beroep op verrekening op grond van de tussen partijen gemaakte afspraak.
5.3.
IntraMetaal handhaaft haar stelling dat [gedaagde] is gehouden tot betaling van de factuur. Zij brengt in de eerste plaats naar voren dat tussen partijen is afgesproken dat er franco ongelost zou worden geleverd. Dat houdt volgens IntraMetaal in dat bij de levering van de materialen een controle dient plaats te vinden door [gedaagde] en dat, als dat niet gebeurt, een eventueel tekort voor rekening en risico van [gedaagde] komt.
Ten tweede voert IntraMetaal aan dat alle materialen zijn geleverd. Indien sprake is van de gestelde tekorten, dan zijn deze volgens IntraMetaal ontstaan door ondeugdelijke montage door [gedaagde] en vanwege het gebruik van een andere (montage)methodiek.
Ten derde bevestigt IntraMetaal dat er een gesprek is geweest over de ontbrekende materialen, maar volgens haar is tijdens dat gesprek niet over de (betaling van de) kosten daarvan gesproken. Als het om een paar boutjes en platen was gegaan, dan was dat bespreekbaar geweest, zo stelt IntraMetaal. Zij voert aan dat de creditfactuur van [gedaagde] veel meer en veel hoger was dan verwacht en dat er veel te hoge bedragen op staan, die in geen verhouding staan tot de totale kosten van het materiaal dat IntraMetaal aan [gedaagde] in rekening heeft gebracht.
5.4.
De kantonrechter overweegt als volgt.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat er op 7 september 2021 een gesprek heeft plaatsgevonden en dat tijdens dat gesprek door IntraMetaal is verzocht om een lijst met de volgens [gedaagde] ontbrekende materialen. [gedaagde] heeft vervolgens in de vorm van een creditnota van 9 september 2021 de lijst met ontbrekende materialen aan IntraMetaal doen toekomen. De kantonrechter acht het, gezien deze gang van zaken en hetgeen door IntraMetaal ten aanzien van het gesprek is aangevoerd, aannemelijk dat er tussen partijen nadere afspraken zijn gemaakt over ontbrekende materialen en kosten. Dat heeft tot gevolg dat de discussies tussen partijen over of er al dan niet voldoende materiaal is geleverd en of er is al dan niet is afgesproken dat er franco ongelost zou worden geleverd, geen verdere beoordeling behoeven. De kantonrechter zal hier dan ook niet verder op ingaan en neemt tot uitgangspunt dat tussen partijen nadere dan wel andere afspraken zijn gemaakt.
5.5.
De kantonrechter stelt vast dat de kosten, zoals deze op de creditnota van [gedaagde] staan vermeld, door haar niet zijn onderbouwd. [gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling aangeboden om haar creditfactuur nader te onderbouwen.
Van de door [gedaagde] gestelde afspraak dat IntraMetaal de specifieke in de creditnota opgenomen materialen zou betalen, ziet de kantonrechter echter geen bewijs in het dossier. Bovendien is dat door IntraMetaal ook uitdrukkelijk betwist. Daarom behoeft [gedaagde] geen nader bewijs te leveren ter onderbouwing van haar creditnota.
De conclusie is dat de door [gedaagde] gestelde afspraak niet is aangetoond. Dat betekent dat het beroep op verrekening van [gedaagde] met haar creditfactuur niet op gaat. Het gevolg daarvan is dat [gedaagde] de derde (termijn)factuur van IntraMetaal van € 8.772,50 moet betalen.
Factuur 28 september 2021, factuurnummer 21.003
5.6.
Ten aanzien van deze factuur is tussen partijen tijdens de mondelinge behandeling vastgesteld dat de laatste vier posten op de factuur meerwerk betreffen en dat de rest van de factuur ziet op een in rekening gebrachte prijsverhogingen. Hierna zal eerst worden ingegaan op het in rekening gebrachte meerwerk.
Meerwerk op de factuur
5.7.
Vooropgesteld wordt dat de overeenkomst bepaalt dat voor meerwerk een schriftelijke opdracht vereist is. Is er geen schriftelijke opdracht aanwezig, dan is er geen meerwerk overeengekomen en kan het niet in rekening worden gebracht.
5.8.
Tussen partijen staat vast dat over het als meerwerk gefactureerde tekenwerk ad
€ 1.900,00 en de verhoging staalconstructie ad € 1.300,00 (beide bedragen exclusief btw) is gecorrespondeerd bij e-mail van 21 januari 2021. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] naar voren gebracht dat zij ter zake een 50/50 verdeling met haar opdrachtgever ( [D] ) is overeengekomen en dat zij ( [gedaagde] ) heeft voorgesteld aan IntraMetaal om diezelfde verdeling toe te passen op de meerwerkkosten. IntraMetaal wilde dat niet. Voor zover [gedaagde] heeft bedoeld een beroep te doen op een gemaakte afspraak, oordeelt de kantonrechter dat die afspraak niet is komen vast te staan. Dit betekent dat de in rekening gebrachte kosten ten aanzien van het tekenwerk ad € 1.900,00 (exclusief btw) en van de verhoging staalconstructie ad € 1.300,00 (exclusief btw) voor toewijzing gereedliggen.
5.9.
Ten aanzien van de als meerwerk in rekening gebrachte afdeklijsten ad € 305,00 en de geleverde kuipstoelen van € 613,20 (beide bedragen exclusief btw) oordeelt de kantonrechter als volgt.
[gedaagde] heeft betwist opdracht te hebben gegeven voor de levering van extra afdeklijsten en kuipstoelen. In het licht van deze betwisting had het op de weg van IntraMetaal gelegen om de opdracht daartoe en de daarvoor in rekening gebrachte bedragen te onderbouwen. Dat heeft IntraMetaal niet gedaan en daarom worden deze twee posten als onvoldoende onderbouwd afgewezen. Dat IntraMetaal ter terechtzitting bewijs heeft aangeboden van de levering van de kuipstoelen, maakt het vorenstaande niet anders. Al zou IntraMetaal aan kunnen tonen dat de kuipstoelen geleverd zijn, dan is dat nog geen bewijs van de benodigde schriftelijke opdracht tot het verrichten van dat meerwerk.
Prijsverhogingen
5.10.
De overige posten op de factuur zijn prijsverhogingen.
In de overeenkomst staat daarover opgenomen:
‘Intra zal in deze periode geen prijsverhogingen doorvoeren hoger dan maximum 5%. Indien dit meer moet zijn zal dit op basis van materiaal en loonkosten onderbouwd moeten worden en niet gelden voor uitstaande offertes’.5.11. Volgens IntraMetaal ligt de grondslag van de in rekening gebrachte prijsverhogingen in de overeenkomst. Zij stelt dat een prijsverhoging tot 5% voor haar rekening en risico komt, omdat deze prijsstijging is ingecalculeerd. Indien de prijsstijgingen hoger zijn dan 5% dan kunnen deze volgens haar op grond van de overeenkomst worden doorberekend aan [gedaagde] . Op de factuur van 28 september 2022 is 5% - het deel dat voor eigen rekening en risico komt - in mindering gebracht op de totale prijsverhoging, het restant moet [gedaagde] voldoen, aldus IntraMetaal.
5.12.
[gedaagde] is het met de uitleg van IntraMetaal niet eens en stelt zich op het standpunt dat de grondslag van de in rekening gebrachte prijsverhoging onduidelijk is. Zij beroept zich er primair op dat sprake is van een vaste aanneemsom.
Subsidiair stelt [gedaagde] zich op het standpunt dat de prijsverhoging niet is aangetoond en meer subsidiair, mocht er wel een grondslag zijn voor de prijsverhoging, is zij van mening dat deze volgens de samenwerkingsovereenkomst maximaal 5% mag zijn.
5.13.
De vraag die thans voorligt, is hoe de bepaling uit de overeenkomst uitgelegd moet worden.
Bij de uitleg van (bepalingen in) overeenkomsten is het Haviltex-criterium het uitgangspunt. Dat betekent dat niet alleen naar de letterlijke bewoordingen moet worden gekeken, maar ook naar de bedoeling van partijen en naar hetgeen zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. De kantonrechter overweegt als volgt.
5.14.
In de praktijk komen bepalingen over prijsstijgingen veel voor.
Over prijsstijgingen is, zeker in de bouwwereld, de laatste jaren veel te doen. In zijn algemeenheid wordt daarbij als uitgangspunt genomen dat prijsverhogingen tot maximaal 5% onder het ondernemingsrisico vallen en prijsverhogingen boven de 5% als aanzienlijke prijsstijging worden gezien en daarom aan de opdrachtgever mogen worden doorberekend.
Dat volgens [gedaagde] sprake is van een vaste aanneemsom, betekent naar het oordeel van de kantonrechter niet dat een prijsverhoging uitgesloten is. Zij overweegt in dat verband dat partijen in de overeenkomst expliciet in die mogelijkheid hebben voorzien.
Bovendien was [gedaagde] in ieder geval sinds 21 januari 2021 al op de hoogte van een stijging van de kosten van het staal. Dat sprake is van prijsverhogingen was [gedaagde] bekend, althans had haar uit hoofde van haar professionele betrekking ook bekend kunnen en moeten zijn.
Gelet op het vorenstaande kan de bepaling naar het oordeel van de kantonrechter niet anders worden uitgelegd dan dat het de bedoeling was dat prijsstijgingen boven de 5% zouden kunnen worden doorbelast aan - in dit geval - [gedaagde] . De kantonrechter betrekt daarbij ook de onweersproken stelling van IntraMetaal dat het, als de uitleg van [gedaagde] zou worden gevolgd, zinloos is een dergelijke bepaling in de overeenkomst op te nemen. Tezamen met het gegeven dat de bepaling in de praktijk veel wordt gebruikt, concludeert de kantonrechter dat de in rekening gebrachte prijsverhogingen dienen te worden geaccepteerd. Dit betekent dat [gedaagde] tot betaling daarvan moet over gaan.
5.15.
De conclusie van het bovenstaande is dat [gedaagde] het bij de factuur van
28 september 2021 aan haar in rekening gebrachte bedrag verschuldigd is, minus de in rekening gebrachte afdeklijsten ad € 305,00 en de kuipstoelen van € 613,20 (beide bedragen exclusief btw) en met inachtneming van het volgende. In de dagvaarding, randnummer 37, heeft IntraMetaal uiteengezet dat zij van de totale kostenverhogingen (slechts) een bedrag van € 8.826,23 exclusief btw vordert.
Het voorgaande leidt ertoe dat per saldo zal worden toegewezen:
- € 8.772,50, verschuldigd op basis van de derde (termijn)factuur;
- € 3.872,00 aan meerwerk (€ 1.900,00 + € 1.300,00 + btw);
- € 10.679,74 aan prijsverhogingen (€ 8.826,23 + btw);
totaal: € 23.324,24.
Wettelijke handelsrente
5.16.
[gedaagde] heeft de door IntraMetaal gevorderde wettelijke handelsrente niet weersproken. Daarom zal de kantonrechter de wettelijke handelsrente toewijzen als hierna te melden.
Beslagkosten
5.17.
IntraMetaal vordert betaling van de beslagkosten. [gedaagde] heeft deze kosten niet weersproken.
De kantonrechter stelt vast dat de beslagstukken achter de dagvaarding zitten. Dit betekent dat de beslagkosten toewijsbaar zijn, tot op heden begroot op:
- exploot derdenbeslag onder [D] van 1 juli 2022 ad € 224,62;
- exploot derdenbeslag onder Coöperatieve Rabobank U.A. van 1 juli 2022 ad € 219,54;
- exploot van betekening aan [gedaagde] van 11 juli 2022 ad € 74,66;
- griffierecht ad € 676,00
Deze bedragen bij elkaar opgeteld, maakt een totaal van: € 1.194,82. [gedaagde] moet dit bedrag aan IntraMetaal betalen.
Proces- en nakosten
5.18.
[gedaagde] is de partij die (grotendeels) ongelijk krijgt en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van IntraMetaal als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
110,83
- griffierecht (€ 1.384,00 - € 676,00)
708,00
- salaris gemachtigde
1.058,00
(2,00 punten × € 529,00)
totaal
1.876,83
5.19.
De gevorderde veroordeling in de nakosten zal worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing staat opgenomen.

6.6. De beslissing

6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan IntraMetaal te betalen een bedrag van € 23.324,24;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan IntraMetaal van de wettelijke handelsrente over € 23.324,24 vanaf 13 juli 2022 tot de dag van volledige betaling;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de beslagkosten van € 1.194,82, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de volledige betaling;
6.4.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van IntraMetaal begroot op € 1.876,83, waaronder € 1.058,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de volledige betaling;
6.5.
veroordeelt [gedaagde] in de nakosten, begroot op € 132,00;
6.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A. Smit, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2023.