ECLI:NL:RBOVE:2023:843
Rechtbank Overijssel
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan procesbelang
In de zaak tussen [naam vennootschap] CV, verzoekster, en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 8 maart 2023 uitspraak gedaan. Het betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een bezwaar tegen een besluit van verweerder van 6 januari 2023, waarin gedeeltelijke openbaarmaking van informatie werd besloten. De eigenaar van verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit primaire besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
Verweerder heeft echter aangegeven de openbaarmaking van de documenten met betrekking tot verzoekster op te schorten tot zes weken na de beslissing op bezwaar. Hierdoor heeft verzoekster geen procesbelang meer bij de voorlopige voorzieningenprocedure, wat leidt tot de conclusie dat het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk is. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan.
De voorzieningenrechter heeft tevens bepaald dat verweerder het door verzoekster betaalde griffierecht van € 184,- dient te vergoeden, aangezien verweerder aan het verzoek om voorlopige voorziening tegemoet is gekomen. De uitspraak is gedaan door mr. A. Oosterveld, in aanwezigheid van griffier C. Kuiper, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.