ECLI:NL:RBOVE:2023:83

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 januari 2023
Publicatiedatum
12 januari 2023
Zaaknummer
84.083000.21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van wilde beschermde vogels met gemanipuleerde pootringen

Op 12 januari 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 57-jarige vrouw, die zich schuldig heeft gemaakt aan de verkoop van wilde beschermde vogels met gemanipuleerde pootringen. De rechtbank heeft de vrouw veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 60 uur met een proeftijd van 3 jaar. De vrouw handelde in nauwe samenwerking met haar man en verkocht onder andere appelvinken, zwartkoppen en putters. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw een beperkte rol had in de illegale handel, maar dat haar handelen bijdroeg aan dierenleed en de ondermijning van het identificatiesysteem voor gekweekte vogels. De rechtbank sprak de vrouw vrij van enkele andere ten laste gelegde feiten, omdat het bewijs daarvoor ontbrak. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank hield rekening met de beperkte rol van de vrouw en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84.083000.21 (P)
Datum vonnis: 12 januari 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1965 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 12 december 2022 en 29 december 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. P.A. van der Vliet en van wat door haar gemachtigd raadsman mr. R.W. van Faassen, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 8 juli 2018 tot en met 30 maart 2021, al dan niet samen met anderen, opzettelijk wilde vogels (dood of levend) heeft verkocht
(primair), dan wel gefokte vogels, die niet zijn genoemd in bijlage A, B, C, D bij de CITES basisverordening, heeft verhandeld
(subsidiair),dan wel medeplichtig is geweest aan primair ten laste gelegde feit
(meer subsidiair), dan wel medeplichtig is geweest aan het subsidiair ten laste gelegde feit
(meest subsidiair);
feit 2:in de periode van 8 juli 2018 tot en met 28 maart 2021, al dan niet samen met anderen, [benadeelde 1] (hierna: [benadeelde 1] ), [benadeelde 2] (hierna: [benadeelde 2] ) en [benadeelde 3] (hierna: [benadeelde 3] ) heeft opgelicht
(primair), dan wel daaraan medeplichtig is geweest
(subsidiair).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
zij in de periode van 8 juli 2018 tot en met 30 maart 2021 te Westerhaar Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, althans in Nederland, op verschillende momenten in deze periode, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, al dan niet opzettelijk, (een) vogel(s), van soorten als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn, te weten;
- op of omstreeks 8 juli 2018, 1 appelvink, (Coccothraustes coccothraustes), (pagina 22 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 14 juni 2020, 2, in elk geval één of meer, zwartkoppen (Sylvia atricapilla), (pagina 27 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 20 februari 2021, 5, in elk geval één of meer, putters (Carduelis carduelis), (pagina 33 proces-verbaal) en/of
- 28 maart 2021, 4, in elk geval één of meer putters (Carduelis carduelis), (pagina 44 proces-verbaal) en/of
- 30 maart 2021, 17, in elk geval één of meer putters (Carduelis carduelis), (pagina 57 proces-verbaal),
dood en/of levend heeft verkocht en/of heeft vervoerd voor verkoop en/of onder zich heeft gehad voor verkoop en/of ten verkoop heeft aangeboden, en/of anders dan voor de verkoop onder zich heeft gehad en/of heeft vervoerd;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks de periode van 8 juli 2018 tot en met 30 maart 2021 te Westerhaar Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, althans in Nederland, op verschillende momenten in deze periode, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, al dan niet opzettelijk, (een) gefokte vogel(s) van een soort als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn, die niet is/zijn genoemd in bijlage A, B, C of D bij de CITES-basisverordening, te weten:
- op of omstreeks 8 juli 2018, 1 appelvink, (Coccothraustes coccothraustes), (pagina 22 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 14 juni 2020, 2, in elk geval één of meer, zwartkoppen (Sylvia atricapilla), (pagina 27 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 20 februari 2021, 5, in elk geval één of meer, putters (Carduelis carduelis), (pagina 33 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 28 maart 2021, 4, in elk geval één of meer, putters (Carduelis carduelis), (pagina 44 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 30 maart 2021, 17, in elk geval één of meer, putters (Carduelis carduelis), (pagina 57 proces-verbaal),
onder zich heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben verhandeld;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer nog onbekende perso(o)n(en) op of omstreeks de periode van 8 juli 2018 tot en met 30 maart 2021 te Westerhaar-Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, althans in Nederland, op verschillende momenten in deze periode, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, al dan niet opzettelijk, (een) vogel(s), van soorten als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn, te weten;
- op of omstreeks 8 juli 2018, 1 appelvink, (Coccothraustes coccothraustes), (pagina 22 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 14 juni 2020, 2, in elk geval één of meer, zwartkoppen (Sylvia atricapilla),(pagina 27 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 20 februari 2021, 5, in elk geval één of meer, putters (Carduelis carduelis),(pagina 33 proces-verbaal) en/of
- 28 maart 2021, 4, in elk geval één of meer putters (Carduelis carduelis), (pagina 44 procesverbaal) en/of
- 30 maart 2021, 17, in elk geval één of meer putters (Carduelis carduelis), (pagina 57 proces-verbaal),
dood en/of levend heeft verkocht en/of heeft vervoerd voor verkoop en/of onder zich heeft gehad voor verkoop en/of ten verkoop heeft aangeboden, en/of anders dan voor de verkoop onder zich heeft gehad en/of heeft vervoerd, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte te Westerhaar-Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door haar telefoonnummer en/of haar woning ter beschikking te stellen voor het houden en verkopen van voornoemde vogels en/of verkopers te woord te staan en vogels af te geven ten behoeve van verkoop;
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer nog onbekende perso(o)n(en) op of omstreeks de periode van 8 juli 2018 tot en met 30 maart 2021 te Westerhaar Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, althans in Nederland, op verschillende momenten in deze periode, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, al dan niet opzettelijk, (een) gefokte vogel(s) van een soort als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn, die niet is/zijn genoemd in bijlage A, B, C of D bij de CITES-basisverordening, te weten:
- op of omstreeks 8 juli 2018, 1, appelvink, (Coccothraustes coccothraustes), (pagina 22 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 14 juni 2020, 2, in elk geval één of meer zwartkoppen (Sylvia atricapilla), (pagina 27 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 20 februari 2021, 5, in elk geval één of meer putters (Carduelis carduelis), (pagina 33 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 28 maart 2021, 4, in elk geval één of meer putters (Carduelis carduelis), (pagina 44 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 30 maart 2021, 17, in elk geval één of meer putters (Carduelis carduelis), (pagina 57 proces-verbaal),
onder zich heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben verhandeld, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte te Westerhaar Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door haar telefoonnummer en/of haar woning ter beschikking te stellen voor het houden en verkopen van voornoemde vogels en/of verkopers te woord te staan en vogels af te geven ten behoeve van verkoop;
2
zij op of omstreeks de periode van 8 juli 2018 tot en met 28 maart 2021 te Westerhaar Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- op of omstreeks 8 juli 2018, althans in de maanden juni en juli 2018, benadeelde [benadeelde 1] (zaaksdossier 1 betreft de appelvink, proces-verbaal p. 24)
- op of omstreeks 14 juni 2020, althans in de maanden mei en juni 2020 benadeelde [benadeelde 2] (zaaksdossier 2 betreft de zwartkoppen, proces-verbaal p. 27)
- op of omstreeks 28 maart 2021, althans in de maand maart 2021 benadeelde [benadeelde 3] (zaaksdossier 4 betreft de putters, proces-verbaal p. 44),
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten diverse geldbedragen, hierin bestaande dat, zij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met voren omschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid door:
- een valse, althans andere naam te gebruiken,
- te adverteren als kweker,
- de vogels als zijnde “onverwant” te koop aan te bieden,
- te stellen dat ze “koud” zitten,
- door te stellen dat ze juist geringd zijn,
- door te vertellen dat de vogels worden verkocht voor een neef die ze fokt die zelf te schuw is om ze te verkopen,
- te vertellen dat ze verkopen voor een man die zelf fokt maar klantcontact moeilijk vindt,
zich daarbij heeft/hebben voorgedaan als betrouwbare verkoper en/of de indruk en/of het vertrouwen heeft gewekt bij voornoemde personen dat hij, verdachte, en/of zijn mededaders correct geringde vogels aanboden, waardoor voornoemde perso(o)n(en), werd(en) bewogen tot de aankoop van deze aangeboden vogels en de afgifte van een of meer geldbedrag(en) ten behoeve van deze aankoop;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer nog onbekende perso(o)n(en) op of omstreeks de periode van 8 juli 2018 tot en met 28 maart 2021 te Westerhaar Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- op of omstreeks 8 juli 2018, althans in de maanden juni en juli 2018, benadeelde [benadeelde 1] (zaaksdossier 1 betreft de appelvink, proces-verbaal p. 24)
- op of omstreeks 14 juni 2020, althans in de maanden mei en juni 2020 benadeelde [benadeelde 2] (zaaksdossier 2 betreft de zwartkoppen, proces-verbaal p. 27)
- op of omstreeks 28 maart 2021, althans in de maand maart 2021 benadeelde [benadeelde 3] (zaaksdossier 4 betreft de putters, proces-verbaal p. 44)
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten diverse geldbedragen, hierin bestaande dat, zij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met voren omschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid door:
- een valse, althans andere naam te gebruiken,
- te adverteren als kweker,
- de vogels als zijnde “onverwant” te koop aan te bieden,
- te stellen dat ze “koud” zitten,
- door te stellen dat ze juist geringd zijn,
- door te vertellen dat de vogels worden verkocht voor een neef die ze fokt die zelf te schuw is om ze te verkopen,
- te vertellen dat ze verkopen voor een man die zelf fokt maar klantcontact moeilijk vindt,
zich daarbij heeft/hebben voorgedaan als betrouwbare verkoper en/of de indruk en/of het vertrouwen heeft gewekt bij voornoemde personen dat hij, verdachte, en/of zijn mededaders correct geringde vogels aanboden, waardoor voornoemde perso(o)n(en), werd(en) bewogen tot de aankoop van deze aangeboden vogels en de afgifte van een of meer geldbedrag(en) ten behoeve van deze aankoop, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte te Westerhaar Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door haar telefoonnummer en/of haar woning ter beschikking te stellen voor het houden en verkopen van voornoemde vogels en/of verkopers te woord te staan en vogels af te geven ten behoeve van verkoop.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 1 primair, subsidiair, meer subsidiair, meest subsidiair, 2 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten, vanwege het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Subsidiair heeft de raadsman het standpunt ingenomen dat enkel gedachtestreepje drie, te weten de vijf putters op 20 februari 2021, van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit kan worden bewezen verklaard.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Inleiding
Verdachte [verdachte] (hierna: [verdachte] ) wordt verweten dat zij wilde beschermde vogels, die waren voorzien van een valse/vervalste pootring, onder zich heeft gehad, heeft verkocht of te koop heeft aangeboden. Daarnaast zou [verdachte] deze wilde vogels hebben verkocht via Marktplaats als zijnde gefokte vogels en daarmee mensen hebben opgelicht. Zij zou deze feiten samen met haar man, verdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ), en/of zoon, [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ), hebben gedaan.
[medeverdachte 2] woont aan [adres 2] en [medeverdachte 1] en [verdachte] aan de [adres 1] . Deze woningen zijn met elkaar geschakeld.
4.3.2
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt, op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen, de volgende feiten en omstandigheden vast.
Vogels
[benadeelde 1] zag op Marktplaats een advertentie, waarin een appelvink voor de prijs van € 75,-- werd aangeboden door adverteerder “ [schuilnaam 1] ”. Op de vraag van [benadeelde 1] aan [schuilnaam 1] of de appelvink geringd was, werd bevestigend geantwoord. [benadeelde 1] heeft de appelvink op 8 juli 2018 opgehaald bij de woning aan [adres 1] . De verkoper was een man van tussen de 50 en 60 jaar oud. Toen [benadeelde 1] na enkele weken de appelvink wilde verkopen, vertelde de potentiële koper hem dat de appelvink niet correct was geringd, omdat de pootring was doorgezaagd. [1] [benadeelde 1] heeft de vogel vervolgens naar Stichting Dierensteunpunt Oost-Twente gebracht.
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) ontving een melding van Stichting Dierensteunpunt Oost-Twente dat er een appelvink (Coccothraustes coccothraustes)
bij de opvang was gebracht die mogelijk afkomstig was uit vogelvangst. De vogel was in zeer slechte conditie gebracht en is kort na binnenkomst overleden. De appelvink is onderzocht en bleek te zijn voorzien van een bewerkte, gemanipuleerde, niet gesloten pootring met kenmerk NL 3.5 WH48 NB17 96. Deze pootring was afgegeven voor een haakbek (Pinicola enudeator) en stond op naam van [naam 1] . Het ging hier dan ook om een onjuist geringde beschermde vogel. [2]
Verbalisant [benadeelde 2] zag in zijn privétijd een advertentie op Marktplaats waarin een “prachtig koppel zwartkop tuinfluiters” werd aangeboden voor een bedrag van € 125,--. Deze advertentie was geplaatst door “ [schuilnaam 2] ” uit Westerhaar-Vriezenveensewijk, vanaf het IP-adres [ip-adres] . Dit IP-adres is gekoppeld aan het adres [adres 1] . [3]
Omdat [benadeelde 2] interesse had, vroeg hij via de chat van Marktplaats aan de verkoper of de vogels onverwant waren. De verkoper bevestigde dit. Op 14 juni 2020 heeft [benadeelde 2] de twee zwartkoppen opgehaald aan [adres 2] . De verkoper was een blanke man van 57 jaar. [benadeelde 2] controleerde de vogels en zag dat de pootringen mooi rond en onbeschadigd waren. Hij zag geen sporen van manipulatie en geen verwondingen aan de geringde poten.
Diezelfde avond kwam [benadeelde 2] er achter dat een van de vogels dood in het hokje lag. Ook merkte [benadeelde 2] op dat de andere zwartkop geen typisch “volière vogelgedrag” vertoonde. Na contact met de verkoper opgenomen te hebben over de dode vogel, had de verkoper een dag later een nieuwe zwartkop voor [benadeelde 2] geregeld die hij gratis kon ophalen. De verkoper verzekerde hem dat deze zwartkop ook netjes was geringd. De volgende dag heeft [benadeelde 2] de nieuwe zwartkop opgehaald in de woning aan [adres 2] . [4]
De pootringen om de twee zwartkoppen (Sylvia atricapilla) die [benadeelde 2] had gekocht hadden de kenmerken NB19 0UWC NL 2.5 93 en NB19 0UWC NL 2.5 106. Beide pootringen bleken te zijn gemanipuleerd. De pootringen waren aangevraagd door [medeverdachte 2] . [5] Kweeknummer 0UWC staat op naam van [naam 2] . [6] Dit is een dochter van [medeverdachte 1] en [verdachte] . [7]
Uit onderzoek naar de hiervoor genoemde Marktplaatsadvertentie bleek dat voor dit verkoopaccount het e-mailadres [mailadres] was gebruikt. Als woonplaats stond Westerhaar-Vriezenveensewijk vermeld en als postcode [adres 1] . [8] Verder bleek dat [naam 3] de (overleden) moeder is van [verdachte] . [9]
Op 20 februari 2021 vond er naar aanleiding van een Marktplaatsadvertentie ( [kenmerk] ) van adverteerder “ [schuilnaam 3] ” een pseudokoop van vijf putters plaats aan [adres 2] voor een bedrag van € 215,--. [10] In de omschrijving van de advertentie stond de tekst: “Van 2020 onverwant 45 euro p stuk Correct geringd”. [11] [verdachte] heeft de vijf putters aan de pseudokoper overgedragen en het geld aangenomen. [verdachte] vertelde aan de pseudokoper dat het Marktplaatsaccount van haar man was en dat zij in zijn plaats berichten had gestuurd aan de pseudokoper. [12]
Uit onderzoek naar de pootringen van de vijf kleine putters (Carduelis carduelis) is gebleken dat de eerste putter een pootring droeg met kenmerk NL 2.5 NB20 8TXG 59. Deze pootring was bewerkt, afgegeven voor een sijs (Carduelis spinus) en aangevraagd door [schuilnaam 1] (hierna: [schuilnaam 1] ). [13] [schuilnaam 1] is de schoonzoon van [medeverdachte 1] en [verdachte] . [14] De tweede putter droeg een pootring met kenmerk NL 2.5 NB20 7UED 60 en was bewerkt. De pootring was aangevraagd door [medeverdachte 1] . De derde en vierde putter droegen een pootring met de kenmerken NL 2.5 NB20 8TXG 7 en NL 2.5 NB20 8TXG 30, die waren bewerkt. De pootringen waren afgegeven voor een sijs (Carduelis spinus) en aangevraagd door [schuilnaam 1] . De vijfde putter droeg een pootring met kenmerk NL 2.5 NB20 0UWC 62, die was bewerkt. De pootring was afgegeven voor een sijs (Carduelis spinus) en aangevraagd door [medeverdachte 2] . [15]
Naar aanleiding van een Marktplaatsadvertentie met de advertentienaam “Meerdere
koppels bloemputters” van adverteerder “Lot” heeft [benadeelde 3] op 28 maart 2021 vier bloemputters gekocht voor een bedrag van € 180,--. [16] In de advertentie stond de volgende tekst: “Meerdere koppels bloemputters wegens omstandigheden gaan ze weg. Allemaal uit grote buitenvlucht. Onverwant en correct geringd. 45 euro per stuk". [17] [benadeelde 3] heeft de bloemputters opgehaald aan [adres 2] . De verkoper was een man van eind zestig jaar. Toen [benadeelde 3] de putters enkele dagen later liet zien in een dierenwinkel werd aan hem verteld dat de pootringen niet goed waren. [18]
Uit onderzoek is gebleken dat de putters (Carduelsis carduelis) pootringen om hadden met de kenmerken NL 2.5 34 8TXG NB20 en NL 2.5 19 8TXG NB20, die zijn afgegeven voor een sijs (Carduelis spinus), NL 2.5 63 0UWC NB19, die niet is afgegeven voor een beschermde soort, en NL 2.5 65 7UED NB20. Alle pootringen waren bewerkt, doordat ze waren doorgezaagd en daarna weer zijn dichtgeklemd. [19]
Op 30 maart 2021 is de woning van [medeverdachte 1] en [verdachte] aan [adres 1] doorzocht. In een volière in de keuken werden 13 levende putters (Carduelis carduelis) aangetroffen, die niet waren voorzien van pootringen. In een vogelkooi in de schuur achter de woning werden nog vier putters (Carduelis carduelis) aangetroffen, waarvan één putter een open pootring droeg. Ook lagen in de keuken honderden vogelringen. In de slaapkamer werd in totaal € 7.815,-- aangetroffen en notitieboekjes met daarin bedragen en namen vermeld. Ook in de keuken werd administratie aangetroffen met daarin namen en bedragen. [20]
Van de bankbiljetten die bij de pseudokoop zijn gebruikt, te weten vier bankbiljetten van
€ 50,-- (met de unieke nummers VB4736146474, VB4736146465, VB4736146456, VB4736146447) en drie bankbiljetten van € 5,-- (met de unieke nummers VB7325502337, YA4788669608, YA6514681895) [21] werden de twee bankbiljetten van € 50,-- met nummers VB4736146465 en VB4736146474 bij de doorzoeking van de woning aan [adres 1] in beslag genomen. [22]
4.3.3
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Aan [verdachte] is ten laste gelegd dat zij zich, al dan niet samen met anderen, schuldig heeft gemaakt aan het verkopen, vervoeren voor verkoop, onder zich hebben voor verkoop, ten verkoop aanbieden of anders dan voor verkoop onder zich hebben of vervoeren van wilde vogels, zoals bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn (Richtlijn 2009/147/EG inzake het behoud van de vogelstand).
Artikel 1 van de Vogelrichtlijn heeft betrekking op de instandhouding van alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten op het Europese grondgebied van de lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is. De verbodsbepaling van artikel 3.2 van de Wet natuurbescherming is daarmee van toepassing op alle vogels die op het Europees grondgebied leven, zo ook op de ten laste gelegde appelvink, zwartkoppen en putters.
Om te komen tot een bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde dient de rechtbank te beoordelen of de gedragingen al dan niet opzettelijk zijn verricht. Volgens vaste jurisprudentie volstaat in dit verband kleurloos opzet. Het opzet dient te zijn gericht op de feitelijk omschreven gedraging. Dat betekent dat sprake is van opzet indien willens en wetens is gehandeld of nagelaten. Het opzet hoeft niet mede op het overtreden van het verbod gericht te zijn geweest. Uit de hierboven opgenomen bewijsmiddelen volgt dat [verdachte] op 20 februari 2021 vijf putters (Carduelis carduelis) heeft verkocht aan de pseudokopers. De vogels werden opgehaald aan [adres 2] . [verdachte] heeft de vogels overhandigd en het geld aangenomen. Aan de pseudokopers heeft [verdachte] verteld dat zij degene was die via Marktplaats had gecommuniceerd met de kopers. Uit de aard van de bewezen verklaarde handelingen kan niet anders volgen dan dat [verdachte] deze willens en wetens heeft verricht. De rechtbank is daarom van oordeel dat sprake is van opzet in voormelde zin.
De rechtbank is van oordeel dat er bij de verkoop van vijf putters (Carduelis carduelis) op 20 februari 2021 sprake was van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met [medeverdachte 1] . Immers heeft [verdachte] namens [medeverdachte 1] de berichten via Marktplaats gestuurd, de putters aan de kopers overhandigd en het geld aangenomen. Hoewel er geen sprake is geweest van een gezamenlijke uitvoering, is de bijdrage van [verdachte] aan het ten laste gelegde van een zodanig gewicht geweest dat deze moet worden aangemerkt als medeplegen.
Op grond van de hierboven uiteengezette bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat [verdachte] het onder 1 primair ten laste gelegde opzettelijk heeft begaan, met dien verstande dat zij de vijf putters op 20 februari 2021 (het derde gedachtestreepje) tezamen en in vereniging heeft verkocht en onder zich heeft gehad voor verkoop. Met betrekking tot de overige vogels ontbreekt naar het oordeel van de rechtbank het wettig en overtuigend bewijs dat [verdachte] de haar primair verweten gedragingen heeft verricht. De rechtbank spreekt [verdachte] dan ook vrij van de appelvink op 8 juli 2016, de twee zwartkoppen op 14 juni 2020, de vier putters op 28 maart 2021 en de zeventien putters op 30 maart 2021.
4.3.4
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank oordeel dat [verdachte] dient te worden vrijgesproken van het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde, nu uit de bewezen verklaring van het onder 1 ten laste gelegde volgt dat [verdachte] enkel betrokkenheid heeft gehad bij de pseudokoop op 20 februari 2021 en dus niet bij de onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde gedragingen. Ook overigens kan uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet het wettig en overtuigend bewijs worden geput dat [verdachte] de onder feit 2 primair, respectievelijk subsidiair ten laste gelegde gedragingen heeft gepleegd. De rechtbank spreekt [verdachte] daar dan ook van vrij.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair
zij in de periode van 8 juli 2018 tot en met 30 maart 2021 te Westerhaar Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk, vogels van soorten als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn, te weten;
- op 20 februari 2021, 5 putters (Carduelis carduelis),
dood en/of levend heeft verkocht en/of onder zich heeft gehad voor verkoop en/of ten verkoop heeft aangeboden.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) juncto artikel 3.2 van de Wet natuurbescherming en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten (WED). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 3.2 van de Wet natuurbescherming, opzettelijk begaan.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat [verdachte] dient te worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 200 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand, met een proeftijd van drie jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft het standpunt ingenomen dat aan verdachte, gelet op haar geringe rol, hooguit een beperkte taakstraf dient te worden opgelegd.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
[verdachte] heeft zich schuldig gemaakt aan het verkopen van wilde beschermde vogels, die gemanipuleerde pootringen droegen. Dit deed zij in nauwe en bewuste samenwerking met [medeverdachte 1] . Bij de illegale handel in beschermde vogels is geregeld sprake van dierenkwelling. Een van de factoren is de stress die de dieren ervaren bij het vangen, transport en het verblijf in gevangenschap. Door het frauduleus handelen met de pootringen wordt de integriteit van het door de overheid ingestelde identificatiesysteem van gekweekte vogels ondermijnd. Bovendien is het een algemeen bekend feit dat illegaal in het wild gevangen beschermde vogels na de vangst op een dusdanige wijze worden getransporteerd dat meerdere vogels tijdens of kort na het transport overlijden door de wijze waarop zij zijn gevangen en worden getransporteerd. Verdachte heeft haar rol deze kwalijke gang van zaken gefaciliteerd. Ook na de gevangenneming vallen er veel slachtoffers onder de gevangen vogels; tijdens het ringen of doordat zij zich dood vliegen tegen het gaas in de volière of vanwege het feit dat vogels zoals insecteneters moeten overleven op voedsel bestaande uit zaden en daarop niet goed gedijen. Het veroorzaakt kortom veel dierenleed. Door het houden en verkopen van wilde beschermde vogels, die zijn geringd met gemanipuleerde pootringen, heeft [verdachte] eraan bijgedragen dat het vangen van die wilde beschermde vogels en de illegale handel daarin in stand blijven. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Uit het strafblad van [verdachte] van 5 augustus 2022 is gebleken dat zij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat [verdachte] een beperkte rol heeft gehad bij het gepleegde feit.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een geheel voorwaardelijke taakstraf voor de duur van zestig uren passend en geboden is.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen en de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feit 1 primair,het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 3.2 van de Wet natuurbescherming, opzettelijk begaan;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
60 (zestig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
30 (dertig) dagen;
- bepaalt dat deze taakstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarenschuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Berlo, voorzitter, mr. H. Manuel en mr. J.W. Bollen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.C. Folkerts, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 12 januari 2023.
Buiten staat
Mr. J.W. Bollen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [benadeelde 1] met bijlagen van 30 augustus 2018 met bijlage 03-02, pag. 91, laatste alinea, pag. 92, eerste alinea en pag. 99, derde zin.
2.Het proces-verbaal van bevindingen nr. 130087 van 16 juni 2021, pag. 893, laatste alinea, en pag. 894, eerste alinea.
3.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] met bijlagen van 7 augustus 2020, pag. 116 en 125.
4.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [benadeelde 2] van 8 juli 2020, pag. 104, eerste alinea, pag. 105, pag. 106, eerste en vijfde alinea, pag. 107, vierde en zesde alinea, en pag. 108, derde en vierde alinea.
5.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 7 augustus 2020, pag. 112, derde alinea, pag. 115, zesde en elfde alinea.
6.Het proces-verbaal van bevindingen nr. 129204 van 29 april 2021, pag. 370.
7.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 7 augustus 2020, pag. 116, derde alinea.
8.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] met bijlagen van 7 augustus 2020, pag. 125.
9.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 7 augustus 2020, pag. 113, laatste alinea en pag. 114, eerste en derde alinea.
10.Het proces-verbaal van pseudokoop van 23 februari 2021, pag. 170, eerste alinea.
11.Het proces-verbaal van bevindingen nr. 128257 van 16 maart 2021, pag. 953.
12.Het proces-verbaal van pseudokoop van 23 februari 2021, pag. 170, zesde en negende alinea.
13.Het proces-verbaal van bevindingen nr. 127893 van 22 februari 2021, pag. 181.
14.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [schuilnaam 1] van 11 juni 2021, pag. 784.
15.Het proces-verbaal van bevindingen nr. 127893 van 22 februari 2021, pag. 182 t/m 185.
16.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 3] van 1 april 2021, pag. 361, laatste alinea en pag. 362, eerste alinea.
17.Het proces-verbaal van bevindingen nr. 128593 van 29 maart 2021, pag. 1019.
18.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 3] van 1 april 2021, pag. 362, eerste en derde alinea.
19.Het proces-verbaal van bevindingen nr. 128772 van 7 april 2021, pag. 349, vijfde en zesde alinea, en pag. 350 t/m 352.
20.Het proces-verbaal van doorzoeking [adres 1] van 2 april 2021, pag. 220, eerste alinea, pag. 222, laatste alinea, en pag. 223, eerste, vierde en vijfde alinea.
21.Het proces-verbaal van bevindingen nr. 130775 van 30 juli 2021, pag. 252, tweede, derde en vierde alinea.
22.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] van 1 juni 2021, pag. 251, tweede, zevende en achtste zin.