ECLI:NL:RBOVE:2023:82

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 januari 2023
Publicatiedatum
12 januari 2023
Zaaknummer
84.067223.21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor het niet registreren van honden en het houden van dieren in onveilige omstandigheden

Op 12 januari 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 31-jarige man, die samen met zijn vader werd beschuldigd van het niet registreren van hun honden en het houden van deze dieren in een onveilige omgeving. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het niet registreren van zijn honden en hen heeft laten leven in een buitenverblijf dat niet veilig was. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur. De zaak kwam aan het licht na meldingen van dierenwelzijnsorganisaties en een pseudokoop van vogels via Marktplaats, waarbij bleek dat de verdachte en zijn vader betrokken waren bij de verkoop van beschermde vogelsoorten zonder de juiste vergunningen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, in nauwe en bewuste samenwerking met zijn vader, verantwoordelijk was voor de slechte omstandigheden waarin de honden werden gehouden. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele andere tenlastegelegde feiten, maar oordeelde dat de bewezen feiten voldoende waren om tot een veroordeling te komen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en legde een onvoorwaardelijke taakstraf op.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84.067223.21 (P)
Datum vonnis: 12 januari 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 12 december 2022 en 29 december 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. P.A. van der Vliet en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. D.P. Poppe, advocaat in Kampen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 8 juli 2018 tot en met 30 maart 2021, al dan niet samen met anderen, opzettelijk wilde vogels (dood of levend) heeft verkocht, voor verkoop heeft vervoerd, te koop heeft aangeboden of (voor verkoop) onder zich heeft gehad
(primair), dan wel daaraan medeplichtig is geweest
(meer subsidiair), dan wel gefokte vogels, die niet zijn genoemd in bijlage A, B, C, D bij de CITES basisverordening, onder zich heeft gehad of heeft verhandeld
(subsidiair), dan wel daaraan medeplichtig is geweest
(meest subsidiair);
feit 2:op 30 maart 2021, al dan niet samen met anderen, al dan niet opzettelijk, acht honden heeft gehouden in een buitenverblijf, dat geen bescherming bood tegen gezondheidsrisico's;
feit 3:in de periode van 2016 tot en met 30 maart 2021, al dan niet samen met anderen, al dan niet opzettelijk, 158 pups, vier Labradors, vier Beagles en één York Terrier heeft gehouden/verhandeld, overgedragen of heeft vervoerd, aangevoerd of afgevoerd, terwijl die niet juist waren geïdentificeerd en geregistreerd;
feit 4:op 30 maart 2021, al dan niet samen met anderen, al dan niet opzettelijk, honden en vogels heeft verkocht, in voorraad gehouden, afgeleverd, hebben gehouden ten behoeve van opvang, of hebben gefokt te behoeve van verkoop/aflevering van nakomelingen, terwijl niet werd voldaan aan paragraaf 2 van hoofdstuk 3 van het Besluit houders van dieren.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij in de periode van 8 juli 2018 tot en met 30 maart 2021 te Westerhaar Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, althans in Nederland, op verschillende momenten in deze periode, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, al dan niet opzettelijk, (een) vogel(s), van soorten als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn, te weten;
- op of omstreeks 8 juli 2018, 1 appelvink, (Coccothraustes coccothraustes), (pagina 22 proces-verbaal) en/of - op of omstreeks 14 juni 2020, 2, in elk geval één of meer, zwartkoppen (Sylvia atricapilla), (pagina 27 proces-verbaal) en/of - op of omstreeks 20 februari 2021, 5, in elk geval één of meer, putters (Carduelis carduelis), (pagina 33 proces-verbaal) en/of - 28 maart 2021, 4, in elk geval één of meer putters (Carduelis carduelis), (pagina 44 proces-verbaal) en/of - 30 maart 2021, 17, in elk geval één of meer putters (Carduelis carduelis), (pagina 57 proces-verbaal), dood en/of levend heeft verkocht en/of heeft vervoerd voor verkoop en/of onder zich heeft gehad voor verkoop en/of ten verkoop heeft aangeboden, en/of anders dan voor de verkoop onder zich heeft gehad en/of heeft vervoerd;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks de periode van 8 juli 2018 tot en met 30 maart 2021 te Westerhaar Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, op verschillende momenten in deze periode, al dan niet opzettelijk, (een) gefokte vogel(s) van een soort als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn, die niet is/zijn genoemd in bijlage A, B, C of D bij de CITES-basisverordening, te weten:
- op of omstreeks 8 juli 2018, 1, appelvink, (Coccothraustes coccothraustes), (pagina 22 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 14 juni 2020, 2, in elk geval één of meer zwartkoppen (Sylvia atricapilla), (pagina 27 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 20 februari 2021, 5, in elk geval één of meer putters (Carduelis carduelis), (pagina 33 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 28 maart 2021, 4, in elk geval één of meer putters (Carduelis carduelis), (pagina 44 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 30 maart 2021, 17, in elk geval één of meer putters (Carduelis carduelis), (pagina 57 proces-verbaal),
onder zich heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben verhandeld;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer nog onbekende perso(o)n(en) op of omstreeks de periode van 8 juli 2018 tot en met 30 maart 2021 te Westerhaar Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, althans in Nederland, op verschillende momenten in deze periode, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, al dan niet opzettelijk, (een) vogel(s), van soorten als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn, te weten:
- op of omstreeks 8 juli 2018, 1 appelvink, (Coccothraustes coccothraustes), (pagina 22 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 14 juni 2020, 2, in elk geval één of meer, zwartkoppen (Sylvia atricapilla), (pagina 27 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 20 februari 2021, 5, in elk geval één of meer, putters (Carduelis carduelis), (pagina 33 proces-verbaal) en/of
- 28 maart 2021, 4, in elk geval één of meer putters (Carduelis carduelis), (pagina 44 proces-verbaal) en/of
- 30 maart 2021, 17, in elk geval één of meer putters (Carduelis carduelis), (pagina 57 proces-verbaal),
dood en/of levend heeft verkocht en/of heeft vervoerd voor verkoop en/of onder zich heeft gehad voor verkoop en/of ten verkoop heeft aangeboden, en/of anders dan voor de verkoop onder zich heeft gehad en/of heeft vervoerd, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte, te Westerhaar Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door zijn telefoonnummer en/of zijn woning en/of zijn erf (aan [adres 1] ) beschikbaar te stellen om aan(een) koper(s) (een) vogel(s) te weten:
- op 14 juni 2020, 2, in elk geval één of meer zwartkoppen (Sylvia atricapilla), (pagina 27 proces-verbaal) en/of
- op 28 maart 2021, 4, in elk geval één of meer putters (Carduelis carduelis), (pagina 44 proces-verbaal)
te verhandelen en/ of te verkopen en/of over te dragen;
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer nog onbekende perso(o)n(en) op of omstreeks de periode van 8 juli 2018 tot en met 30 maart 2021 te Westerhaar Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, althans in Nederland, op verschillende momenten in deze periode, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, al dan niet opzettelijk, (een) gefokte vogel(s) van een soort als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn, die niet is/zijn genoemd in bijlage A, B, C of D bij de CITES-basisverordening, te weten:
- op of omstreeks 8 juli 2018, 1, appelvink, (Coccothraustes coccothraustes), (pagina 22 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 14 juni 2020, 2, in elk geval één of meer zwartkoppen (Sylvia atricapilla), (pagina 27 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 20 februari 2021, 5, in elk geval één of meer putters (Carduelis carduelis), (pagina 33 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 28 maart 2021, 4, in elk geval één of meer putters (Carduelis carduelis), (pagina 44 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 30 maart 2021, 17, in elk geval één of meer putters (Carduelis carduelis), (pagina 57 proces-verbaal),
onder zich heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben verhandeld,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte te Westerhaar Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door zijn telefoonnummer en/of zijn woning en/of zijn erf ( [adres 1] ) beschikbaar te stellen om aan(een) koper(s) (een) vogel(s) te weten:
- op 14 juni 2020, 2, in elk geval één of meer zwartkoppen (Sylvia atricapilla), (pagina 27 proces-verbaal) en/of
- op 28 maart 2021, 4, in elk geval één of meer putters (Carduelis carduelis), (pagina 44 proces-verbaal)
te verhandelen en/ of te verkopen en/of over te dragen;
2
hij op 30 maart 2021 te Westerhaar-Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, als houder van dieren, te weten één of meerdere hond(en), al dan niet opzettelijk, honden heeft gehouden in een buitenverblijf, niet zijnde een gebouw, welk buitenverblijf niet op zodanige wijze bescherming bood tegen gezondheidsrisico’s, immers hadden
- 4, althans 8 honden (4 Beagles en/of 4 Labradors), althans een of meer honden toegang tot een buitenverblijf met allerhande losliggende rommel en/of materialen (zoals gaas en/of stenen en/of ijzer en/of hout met of zonder spijkers) waaraan zij zich konden verwonden en/of bezeren en/of welke gezondheidsrisico’s met zich meebrengen;
3
hij op een of meer tijdstip(en) in of omstreeks de periode 2016 tot en met 30 maart 2021, te Westerhaar-Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, al dan niet opzettelijk, honden, te weten
A. 158 pups (zie p. 1045 -1053 proces-verbaal), althans één of meer hond(en), en/of
B. 4 Labrador(s) (zie p. 1045 proces-verbaal), althans één of meer hond(en), en/of
C. 4 Beagle(s) (zie p. 1045 proces-verbaal), althans één of meer hond(en), en/of
D. 1 York Terrier (zie p. 1045 proces-verbaal), althans één of meer hond(en), en/of
heeft gehouden en/of heeft verhandeld en/of heeft vervoerd en/of heeft aangevoerd en/of heeft afgevoerd en/of heeft overgedragen terwijl die honden niet overeenkomstig het Besluit identificatie en registratie van dieren waren geïdentificeerd en/of geregistreerd, zoals bedoeld in artikel 6 van voornoemd Besluit;
4
hij op omstreeks 30 maart 2021, te Westerhaar-Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, al dan niet opzettelijk, gezelschapsdieren, te weten honden en/of vogels heeft/hebben verkocht en/of ten verkoop in voorraad heeft/hebben gehouden en/of heeft/hebben afgeleverd en/of heeft/hebben gehouden ten behoeve van opvang en/of heeft/hebben gefokt ten behoeve van de verkoop en/of aflevering van nakomelingen, terwijl daarbij niet werd voldaan aan paragraaf 2 van Hoofdstuk 3 van het Besluit houders van dieren, immers heeft hij verdachte:
- in strijd met artikel 3.8 eerste lid van genoemd besluit, als degene of als beheerder, in een inrichting, gelegen aan of nabij [adres 2] en/of 132, te Westerhaar-Vriezenveensewijk, aldaar, een of meer activiteiten zoals bedoeld in artikel 3.6 van het Besluit houders van dieren heeft/hebben verricht met gezelschapsdieren, te weten honden en/of vogels, terwijl voornoemde inrichting niet was aangemeld bij de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit, en/of
- in strijd met artikel 3.10 van genoemd besluit geen deugdelijke administratie bijgehouden van de gezelschapsdieren die in de inrichting verblijven, en/of
- in strijd met artikel 3.11. van genoemd besluit als beheerder activiteiten verricht in een inrichting zonder in het bezit te zijn van een door Onze Minister erkend bewijs van vakbekwaamheid voor de diergroep waarmee activiteiten in de inrichting worden verricht, en/of
- in strijd met artikel 3.14 van genoemd besluit in de inrichting geen gebruik gemaakt van een protocol waaruit blijkt dat de gezondheid van gezelschapsdieren die in de inrichting verblijven dagelijks gecontroleerd wordt, maatregelen ter voorkoming van ziekten worden genomen en zieke gezelschapsdieren op passende wijze worden verzorgd, en/of
- in strijd met artikel 3.17 van genoemd besluit bij de aflevering van de gezelschapsdieren, aan de koper of degene aan wie de aflevering plaatsvond geen schriftelijke informatie over het verkochte of afgeleverde gezelschapsdier verstrekt teneinde hem in staat te stellen het gezelschapsdier zo goed mogelijk te verzorgen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat het onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 1 primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair ten laste gelegde feiten, nu het dossier hiervoor onvoldoende wettig bewijs bevat. Wat betreft het onder 2 ten laste gelegde refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank. Verder heeft de raadsman gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde, omdat verdachte niet wist dat hij de honden moest identificeren en registreren. Wat betreft het onder 4 ten laste gelegde heeft de raadsman verzocht verdachte daarvan vrij te spreken, nu verdachte heeft gefokt onder het toegestane maximum, waardoor er onvoldoende wettig bewijs is om te komen tot een bewezenverklaring.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Inleiding
Verdachte [verdachte] (hierna: [verdachte] ) wordt verweten dat hij wilde beschermde vogels, die waren voorzien van een valse/vervalste pootring, onder zich heeft gehad dan wel heeft verkocht of aangeboden via Marktplaats. Hij zou dit samen met zijn vader, verdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ), en zijn moeder, [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ), hebben gedaan.
Verder wordt [verdachte] en [medeverdachte 1] verweten dat zij acht honden hebben gehouden in een buitenverblijf, terwijl dat buitenverblijf geen bescherming bood tegen gezondheidsrisico’s. Daarnaast zouden zij hebben nagelaten negen honden en 158 pups te registreren en zouden zij honden en vogels hebben gefokt en verkocht, terwijl niet werd voldaan aan de daarvoor geldende regelgeving.
[verdachte] woont aan [adres 1] en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aan de [adres 2] . Deze woningen zijn met elkaar geschakeld.
4.3.2
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt, op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen, de volgende feiten en omstandigheden vast.
Vogels
[benadeelde 1] zag op Marktplaats een advertentie, waarin een appelvink voor de prijs van € 75,-- werd aangeboden door adverteerder “ [schuilnaam 1] ”. Op de vraag van [benadeelde 1] aan [schuilnaam 1] of de appelvink geringd was, werd bevestigend geantwoord. [benadeelde 1] heeft de appelvink op 8 juli 2018 opgehaald bij de woning aan [adres 2] . De verkoper was een man van tussen de 50 en 60 jaar oud. Toen [benadeelde 1] na enkele weken de appelvink wilde verkopen, vertelde de potentiële koper hem dat de appelvink niet correct was geringd, omdat de pootring was doorgezaagd. [1] [benadeelde 1] heeft de vogel vervolgens naar Stichting Dierensteunpunt Oost-Twente gebracht.
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) ontving een melding van Stichting Dierensteunpunt Oost-Twente dat er een appelvink (Coccothraustes coccothraustes)
bij de opvang was gebracht die mogelijk afkomstig was uit vogelvangst. De vogel was in zeer slechte conditie gebracht en is kort na binnenkomst overleden. De appelvink is onderzocht en bleek te zijn voorzien van een bewerkte, gemanipuleerde, niet gesloten pootring met kenmerk NL 3.5 WH48 NB17 96. Deze pootring was afgegeven voor een haakbek (Pinicola enudeator) en stond op naam van [naam 1] . Het ging hier dan ook om een onjuist geringde beschermde vogel. [2]
Verbalisant [verbalisant 1] zag in zijn privétijd een advertentie op Marktplaats waarin een “prachtig koppel zwartkop tuinfluiters” werd aangeboden voor een bedrag van € 125,--. Deze advertentie was geplaatst door “ [schuilnaam 2] ” uit Westerhaar-Vriezenveensewijk, vanaf het IP-adres [ip-adres] . Dit IP-adres is gekoppeld aan het adres [adres 2] . [3]
Omdat [verbalisant 1] interesse had, vroeg hij via de chat van Marktplaats aan de verkoper of de vogels onverwant waren. De verkoper bevestigde dit. Op 14 juni 2020 heeft [verbalisant 1] de twee zwartkoppen opgehaald aan [adres 1] in Westerhaar. De verkoper was een blanke man van 57 jaar. [verbalisant 1] controleerde de vogels en zag dat de pootringen mooi rond en onbeschadigd waren. Hij zag geen sporen van manipulatie en geen verwondingen aan de geringde poten.
Diezelfde kwam [verbalisant 1] er achter dat een van de vogels dood in het hokje lag. Ook merkte [verbalisant 1] op dat de andere zwartkop geen typisch “volière vogelgedrag” vertoonde. Na contact met de verkoper opgenomen te hebben over de dode vogel, had de verkoper een dag later een nieuwe zwartkop voor [verbalisant 1] geregeld die hij gratis kon ophalen. De verkoper verzekerde hem dat deze zwartkop ook netjes was geringd. De volgende dag heeft [verbalisant 1] de nieuwe zwartkop opgehaald in de woning aan [adres 1] . [4]
De pootringen om de twee zwartkoppen (Sylvia atricapilla) die [verbalisant 1] had gekocht hadden de kenmerken NB19 0UWC NL 2.5 93 en NB19 0UWC NL 2.5 106. Beide pootringen bleken te zijn gemanipuleerd. De pootringen waren aangevraagd door [verdachte] . [5] Kweeknummer 0UWC staat op naam van [naam 2] . [6] Dit is een dochter van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [7]
Uit onderzoek naar de hiervoor genoemde Marktplaatsadvertentie bleek dat voor dit verkoopaccount het e-mailadres [mailadres] was gebruikt. Als woonplaats stond Westerhaar-Vriezenveensewijk vermeld en als postcode [adres 1] . [8] Verder bleek dat [naam 3] de (overleden) moeder is van [medeverdachte 2] . [9]
Op 20 februari 2021 vond er naar aanleiding van een Marktplaatsadvertentie ( [kenmerk] ) van adverteerder “ [schuilnaam 3] ” een pseudokoop van vijf putters plaats aan [adres 1] voor een bedrag van € 215,--. [10] In de omschrijving van de advertentie stond de tekst: “Van 2020 onverwant 45 euro p stuk Correct geringd”. [11] [medeverdachte 2] heeft de vijf putters aan de pseudokoper overgedragen en het geld aangenomen. [medeverdachte 2] vertelde aan de pseudokoper dat het Marktplaatsaccount van haar man was en dat zij in zijn plaats berichten had gestuurd aan de pseudokoper. [12]
Uit onderzoek naar de pootringen van de vijf kleine putters (Carduelis carduelis) is gebleken dat de eerste putter een pootring droeg met kenmerk NL 2.5 NB20 8TXG 59. Deze pootring was bewerkt, afgegeven voor een sijs (Carduelis spinus) en aangevraagd door [schuilnaam 1] (hierna: [schuilnaam 1] ). [13] [schuilnaam 1] is de schoonzoon van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [14] De tweede putter droeg een pootring met kenmerk NL 2.5 NB20 7UED 60 en was bewerkt. De pootring was aangevraagd door [medeverdachte 1] . De derde en vierde putter droegen een pootring met de kenmerken NL 2.5 NB20 8TXG 7 en NL 2.5 NB20 8TXG 30, die waren bewerkt. De pootringen waren afgegeven voor een sijs (Carduelis spinus) en aangevraagd door [schuilnaam 1] . De vijfde putter droeg een pootring met kenmerk NL 2.5 NB20 0UWC 62, die was bewerkt. De pootring was afgegeven voor een sijs (Carduelis spinus) en aangevraagd door [verdachte] . [15]
Naar aanleiding van een Marktplaatsadvertentie met de advertentienaam “Meerdere
koppels bloemputters” van adverteerder “ [schuilnaam 4] ” heeft [benadeelde 2] op 28 maart 2021 vier bloemputters gekocht voor een bedrag van € 180,--. [16] In de advertentie stond de volgende tekst: “Meerdere koppels bloemputters wegens omstandigheden gaan ze weg. Allemaal uit grote buitenvlucht. Onverwant en correct geringd. 45 euro per stuk". [17] [benadeelde 2] heeft de bloemputters opgehaald aan [adres 1] . De verkoper was een man van eind zestig jaar. Toen [benadeelde 2] de putters enkele dagen later liet zien in een dierenwinkel werd aan hem verteld dat de pootringen niet goed waren. [18]
Uit onderzoek is gebleken dat de putters (Carduelsis carduelis) pootringen om hadden met de kenmerken NL 2.5 34 8TXG NB20 en NL 2.5 19 8TXG NB20, die zijn afgegeven voor een sijs (Carduelis spinus), NL 2.5 63 0UWC NB19, die niet is afgegeven voor een beschermde soort, en NL 2.5 65 7UED NB20. Alle pootringen waren bewerkt, doordat ze waren doorgezaagd en daarna weer zijn dichtgeklemd. [19]
Op 30 maart 2021 is de woning van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aan [adres 2] doorzocht. In een volière in de keuken werden 13 levende putters (Carduelis carduelis) aangetroffen, die niet waren voorzien van pootringen. In een vogelkooi in de schuur achter de woning werden nog vier putters (Carduelis carduelis) aangetroffen, waarvan één putter een open pootring droeg. Ook lagen in de keuken honderden vogelringen. In de slaapkamer werd in totaal € 7.815,-- aangetroffen en notitieboekjes met daarin bedragen en namen vermeld. Ook in de keuken werd administratie aangetroffen met daarin namen en bedragen. [20]
Van de bankbiljetten die bij de pseudokoop zijn gebruikt, te weten vier bankbiljetten van
€ 50,-- (met de unieke nummers VB4736146474, VB4736146465, VB4736146456, VB4736146447) en drie bankbiljetten van € 5,-- (met de unieke nummers VB7325502337, YA4788669608, YA6514681895) [21] werden de twee bankbiljetten van € 50,-- met nummers VB4736146465 en VB4736146474 bij de doorzoeking van de woning aan [adres 2] in beslag genomen. [22]
Honden
Tijdens de doorzoeking op 30 maart 2021 in de woning aan [adres 2] werden vier Labradors, vier Beagles en een York Terrier aangetroffen. De York Terrier betrof een huishond. Al deze honden bleken te zijn gechipt. De uiterlijke kenmerken, zoals de uier- en tepelontwikkeling, toonden aan dat de honden nakomelingen hadden gehad en gezoogd. Een van de Beagles had een abces aan de rechteronderkaak. De hond leed pijn en kwijlde.
In het buitenverblijf voor de honden lagen losliggende rommel en materialen, zoals gaas, stenen, ijzer en hout met of zonder spijkers, waaraan de honden zich zouden kunnen verwonden of bezeren en die gezondheidsrisico’s met zich kunnen brengen.
De wanden en de vloer van de kennels in de schuur waren vervuild met oude mestresten c.q. voedingsresten van de honden en er hing een ammoniakgeur. Op de vloer van de buitenkennels lag op diverse plaatsen hondenpoep dat er al langere tijd lag. De vloer was niet schoon en hygiënisch. [23]
In het identificatie- en registratiesysteem voor honden (hierna: I&R-systeem) van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit stonden geen registraties van honden op postcode [adres 1] en huisnummers [adres 2] en [adres 1] . Ook stonden er geen registraties op naam van de bewoners [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] . [24]
Vanwege het vermoeden dat de verdachten zich bezighielden met het fokken van honden, werden de facturen op naam van [medeverdachte 1] bij [dierenartspraktijk] over de periode van 2016 tot en met 2018 opgevraagd. Daaruit bleek dat [medeverdachte 1] voor 158 pups een chip, vaccinatie en paspoort had gehaald bij de dierenartsenpraktijk. [25]
Uit het overzicht van dierenarts [dierenarts] volgt dat er op naam van [medeverdachte 1] in 2016 negen pups en in 2017 26 pups (drie nesten, waarvan twee nesten op naam van de dochters van [medeverdachte 1] ) en negen pups zijn gevaccineerd. [26] Voor de periode van 2016 tot en met 2017 zijn dat dus in totaal (9+(26:3=8,66)+9=) afgerond 26 pups op naam van [medeverdachte 1] . Uit de bankgegevens van [medeverdachte 1] over de periode van 1 januari 2018 tot en met 30 maart 2021 is gebleken dat er in die periode via de bank voor in totaal 84 pups een aanbetaling is gedaan waaronder voor 22 pups een volledige betaling. [27] Dit zijn voor de periode van 2016 tot en met 30 maart 2021 in totaal (26+84=) 110 pups.
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat [verdachte] sinds 2007 honden fokt. De labrador is van hem, de Yorkshire Terrier is van zijn vrouw, [medeverdachte 2] , en de andere honden zijn van [verdachte] . Als er met de honden is gefokt dan zijn de kosten gekomen voor rekening van degene van wie de hond is. [28]
[verdachte] heeft ter zitting verklaard dat zes van de negen honden van hem zijn, twee van [medeverdachte 1] en één van zijn moeder, [medeverdachte 2] . Ook heeft hij verklaard dat hij wel met de honden heeft gefokt, maar niet de omvang zoals ten laste gelegd. [medeverdachte 1] verzorgde de honden het meest, omdat hij altijd thuis was en [verdachte] veel buitenshuis aan het werk was. Soms maakte [verdachte] in de avond schoon en soms deden [medeverdachte 1] en [verdachte] dat samen. Elke ochtend werd de hondenpoep geschept en een keer per week werden de kennels schoongespoten met de hogedrukspuit. [29]
4.3.3
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat uit het verhandelde ter zitting en het dossier, anders dan de omstandigheid dat [medeverdachte 1] vogels verkocht vanaf het adres van [verdachte] , geen aanknopingspunten naar voren zijn gekomen dat [verdachte] de ten laste gelegde gedragingen ten aanzien van de ten laste gelegde vogels heeft begaan. Het dossier bevat geen bewijs voor enige daadwerkelijke betrokkenheid van [verdachte] .
De rechtbank zal [verdachte] daarom vrijspreken van de onder 1 primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair ten laste gelegde feiten.
Om die reden ziet de rechtbank dan ook geen rechtens te respecteren belang van [verdachte] om de door de raadsman verzochte getuigen [benadeelde 1] , [verbalisant 1] , [benadeelde 2] en [medeverdachte 1] te horen en wijst die verzoeken af.
4.3.4
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of [verdachte] als houder van de honden de nodige verzorging aan die honden heeft onthouden.
De rechtbank stelt op grond van de bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] vast dat in het buitenverblijf waar de honden verbleven losliggende rommel en materialen, zoals gaas, stenen, ijzer en hout met of zonder spijker, lagen. De honden konden zich daaraan verwonden of bezeren en deze materialen konden gezondheidsrisico’s met zich meebrengen. Daarnaast waren de vloeren en wanden van de kennels vervuild met oude mest- en voedingsresten, waardoor het buitenverblijf niet schoon en hygiënisch was. De rechtbank heeft de hygiënisch tekort schietende situatie ook aan de hand van de foto’s in het relaas van verbalisant [verbalisant 2] kunnen vaststellen. Een van de aangetroffen honden leed aan een abces waarvoor behandeling door een dierenarts noodzakelijk werd geacht.
[verdachte] en [medeverdachte 1] hebben beiden verklaard eigenaar te zijn van een deel van de acht honden. [verdachte] van zes en [medeverdachte 1] van twee honden. Omdat [verdachte] niet altijd tijd had voor de verzorging van de honden, maakte [medeverdachte 1] veelal de kennels schoon. In de avonden maakte [verdachte] weleens schoon en soms deden [verdachte] en [medeverdachte 1] het samen. De rechtbank stelt vast dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] , nu zij beiden als houder van de honden verantwoordelijk waren voor de verzorging van alle honden, hun honden bij elkaar in het buitenverblijf verbleven en zij afspraken hebben gemaakt over het schoonmaken van de kennels waarin zowel honden van senior als van junior verbleven.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.
4.3.5
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
Het Besluit identificatie en registratie van dieren (hierna: Besluit I&R) bevat regelgeving met betrekking tot de identificatie en registratie van honden. Het Besluit I&R is vervallen per 1 november 2021. Nu de laatste dag van ten laste gelegde periode, te weten 30 maart 2021, voor de vervaldatum valt, is het Besluit I&R van toepassing op onderhavige zaak.
Op grond van artikel 6, eerste lid, juncto artikel 7, eerste en tweede lid, van het Besluit I&R (oud) is degene die een hond houdt, verhandelt, vervoert, aanvoert, afvoert of overdraagt, verplicht de hond binnen zeven weken na de geboorte te identificeren en binnen acht weken te registreren in een databank. Op grond van artikel 14, eerste lid, van het Besluit I&R (oud) wordt een hond geïdentificeerd middels het inbrengen van een chip met een uniek nummer.
Uit bovenstaande bewijsmiddelen volgt dat er vier Labradors, vier Beagles en een York Terrier bij [medeverdachte 1] werden aangetroffen, waar [verdachte] en [medeverdachte 1] de eigenaren van waren. Daarnaast is, zoals hiervoor onder paragraaf 4.3.2 met betrekking tot de honden is overwogen, gebleken dat [medeverdachte 1] in de periode van 2016 tot en met 30 maart 2021 in totaal 110 pups heeft gehad. [verdachte] heeft ter zitting verklaard dat hij met de honden heeft gefokt.
Bij deze stand van zaken, mede gezien de ‘overall fairness’ van de procedure, ziet de rechtbank geen noodzaak om de door de raadsman verzochte getuigen [dierenarts] (dierenarts) en [medeverdachte 1] te horen. De rechtbank wijst die verzoeken dan ook af.
[verdachte] en [medeverdachte 1] hadden aldus voor vier Labradors, vier Beagles, een York Terrier en 110 pups geboortemeldingen geregistreerd moeten hebben. Uit raadpleging van het I&R-systeem is echter gebleken dat door [medeverdachte 1] en [verdachte] in de periode van 2016 tot en met 30 maart 2021 geen registraties zijn gedaan. Uit de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden volgt dat de in de tenlastelegging genoemde honden wel waren gechipt en daarmee dus zijn geïdentificeerd.
Om te komen tot een bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde dient de rechtbank te beoordelen of de gedragingen al dan niet opzettelijk zijn verricht. Volgens vaste jurisprudentie volstaat kleurloos opzet. Het opzet dient te zijn gericht op de feitelijk omschreven gedraging. Dat betekent dat sprake is van opzet indien willens en wetens is gehandeld of nagelaten. Het opzet hoeft niet mede op het overtreden van het verbod te zijn gericht. Uit de aard van de bewezen verklaarde handelingen kan niet anders volgen dan dat [verdachte] deze willens en wetens heeft verricht. De omstandigheid dat [verdachte] heeft verklaard dat hij niet wist dat hij de honden moest identificeren en registreren, kan daarom niet in de weg staan aan het bewijs van het opzet in voormelde zin. Het verweer van de raadsman gaat dan ook niet op. De rechtbank verwerpt dit verweer.
De rechtbank is van oordeel dat het onder 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen, met dien verstande dat [verdachte] , tezamen en in vereniging, opzettelijk de in de tenlastelegging genoemde honden heeft gehouden, waarbij ten aanzien van de pups gelet op het hiervoor overwogene het aantal in de bewezenverklaring wordt weggestreept, terwijl deze niet waren geregistreerd. Nu alle in de tenlastelegging genoemde honden wel waren gechipt, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het niet identificeren van de honden.
4.3.6
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat op de ten laste gelegde datum, te weten 30 maart 2021, geen sprake was van de ten laste gelegde gedragingen. De rechtbank zal [verdachte] daarom vrijspreken van het onder 8 ten laste gelegde.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hierboven opgegeven bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
2
hij op 30 maart 2021 te Westerhaar-Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, tezamen en in vereniging met een ander, als houder van dieren, te weten meerdere honden, opzettelijk, honden heeft gehouden in een buitenverblijf, niet zijnde een gebouw, welk buitenverblijf niet op zodanige wijze bescherming bood tegen gezondheidsrisico’s, immers hadden
- 8 honden (4 Beagles en 4 Labradors) toegang tot een buitenverblijf met allerhande losliggende rommel en materialen (zoals gaas en stenen en ijzer en hout met of zonder spijkers) waaraan zij zich konden verwonden en bezeren en welke gezondheidsrisico’s met zich brengen;
3
hij in de periode 2016 tot en met 30 maart 2021, te Westerhaar-Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk, honden, te weten
A. meer honden, en
B. 4 Labradors, en
C. 4 Beagles, en
D. 1 York Terrier,
heeft gehouden terwijl die honden niet overeenkomstig het Besluit identificatie en registratie van dieren waren geregistreerd, zoals bedoeld in artikel 6 van voornoemd Besluit.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 2 en 3 bewezen verklaarde is strafbaar gesteld bij:
feit 2:de artikelen 47 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) juncto 2.2, 8.11 en 8.12 van de Wet dieren;
feit 3:de artikelen 47 Sr juncto artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (oud) en de artikelen 6, 7 en 18a van het Besluit identificatie en registratie van dieren (oud).
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 2
het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren, opzettelijk begaan;
feit 3
het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (oud), opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met een proeftijd van drie jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft het standpunt ingenomen dat verdachte in geval van bewezenverklaring dient te worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke taakstraf.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
[verdachte] heeft zich in nauwe en bewuste samenwerking met [medeverdachte 1] schuldig gemaakt aan het niet registreren van zijn honden en heeft die honden laten leven in een buitenverblijf dat niet veilig was voor ze. Uit de stukken komt een verontrustende situatie naar voren. De honden verbleven in kennels die waren vervuild met oude mest- en voedingsresten en er hing een ammoniakgeur. Daarnaast konden de honden zich verwonden of bezeren aan losliggende rommel en materialen. Het houden van honden brengt een grote verantwoordelijkheid met zich, nu de dieren volledig afhankelijk zijn van de houder. Verdachte is hier onzorgvuldig mee omgegaan, wat kon leiden tot gezondheidsrisico’s bij de honden. Dit is onacceptabel. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Uit het strafblad van verdachte van 5 augustus 2022 is gebleken dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de lange periode waarin de bewezen verklaarde feiten zijn begaan, een onvoorwaardelijke taakstraf passend en geboden is. De rechtbank zal daarom aan verdachte een taakstraf voor de duur van 120 uren opleggen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen en de artikelen 9 en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair, subsidiair, meer subsidiair, meest subsidiair en onder 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 2,het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren, opzettelijk begaan;
feit 3,het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (oud), opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 2 en 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Berlo, voorzitter, mr. H. Manuel en mr. J.W. Bollen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.C. Folkerts, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 12 januari 2023.
Buiten staat
Mr. J.W. Bollen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [benadeelde 1] met bijlagen van 30 augustus 2018 met bijlage 03-02, pag. 91, laatste alinea, pag. 92, eerste alinea en pag. 99, derde zin.
2.Het proces-verbaal van bevindingen nr. 130087 van 16 juni 2021, pag. 893, laatste alinea, en pag. 894, eerste alinea.
3.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] met bijlagen van 7 augustus 2020, pag. 116 en 125.
4.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 8 juli 2020, pag. 104, eerste alinea, pag. 105, pag. 106, eerste en vijfde alinea, pag. 107, vierde en zesde alinea, en pag. 108, derde en vierde alinea.
5.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] van 7 augustus 2020, pag. 112, derde alinea, pag. 115, zesde en elfde alinea.
6.Het proces-verbaal van bevindingen nr. 129204 van 29 april 2021, pag. 370.
7.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] van 7 augustus 2020, pag. 116, derde alinea.
8.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] met bijlagen van 7 augustus 2020, pag. 125.
9.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] van 7 augustus 2020, pag. 113, laatste alinea en pag. 114, eerste en derde alinea.
10.Het proces-verbaal van pseudokoop van 23 februari 2021, pag. 170, eerste alinea.
11.Het proces-verbaal van bevindingen nr. 128257 van 16 maart 2021, pag. 953.
12.Het proces-verbaal van pseudokoop van 23 februari 2021, pag. 170, zesde en negende alinea.
13.Het proces-verbaal van bevindingen nr. 127893 van 22 februari 2021, pag. 181.
14.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [schuilnaam 1] van 11 juni 2021, pag. 784.
15.Het proces-verbaal van bevindingen nr. 127893 van 22 februari 2021, pag. 182 t/m 185.
16.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2] van 1 april 2021, pag. 361, laatste alinea en pag. 362, eerste alinea.
17.Het proces-verbaal van bevindingen nr. 128593 van 29 maart 2021, pag. 1019.
18.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2] van 1 april 2021, pag. 362, eerste en derde alinea.
19.Het proces-verbaal van bevindingen nr. 128772 van 7 april 2021, pag. 349, vijfde en zesde alinea, en pag. 350 t/m 352.
20.Het proces-verbaal van doorzoeking [adres 1] van 2 april 2021, pag. 220, eerste alinea, pag. 222, laatste alinea, en pag. 223, eerste, vierde en vijfde alinea.
21.Het proces-verbaal van bevindingen nr. 130775 van 30 juli 2021, pag. 252, tweede, derde en vierde alinea.
22.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] van 1 juni 2021, pag. 251, tweede, zevende en achtste zin.
23.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] van 18 mei 2021, pag. 1043, derde alinea, pag. 1045, tweede, derde (tabel) en vierde alinea, pag. 1046, pag. 1048, laatste alinea.
24.Pag. 1044, tweede alinea, en pag. 1045, vijfde alinea.
25.Pag. 1051, laatste alinea en tabel, en pag. 1052.
26.Een geschrift, te weten een overzicht van gevaccineerde pups op naam van [medeverdachte 1] van 9 december 2022, opgemaakt door [dierenarts] , dierenarts bij [dierenartspraktijk] .
27.H Het proces-verbaal van bevindingen nr. 131481 van 16 september 2021, pag. 1105.
28.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] van 25 mei 2021, pag. 593 en 594.
29.Het proces-verbaal van de terechtzitting op 12 december 2022, voor zover inhoudende, de verklaring van verdachte [verdachte] .