ECLI:NL:RBOVE:2023:81

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 januari 2023
Publicatiedatum
12 januari 2023
Zaaknummer
08.081572.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor oplichting en diefstal van oudere slachtoffers

Op 12 januari 2023 heeft de Rechtbank Overijssel een 22-jarige man veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een taakstraf van 100 uur voor zijn betrokkenheid bij oplichting en diefstal, waarbij oudere slachtoffers het doelwit waren. De man en zijn medeverdachte deden zich voor als bankmedewerkers en wisten op slinkse wijze pinpassen en pincodes van hun slachtoffers te bemachtigen. Dit gebeurde door de slachtoffers te benaderen met valse verhalen over hacks en ongebruikelijke transacties op hun rekeningen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met zijn medeverdachte op 30 november 2021 meerdere oudere slachtoffers heeft opgelicht en geprobeerd heeft om geld van hen te stelen door gebruik te maken van een babbeltruc. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van oplichting, diefstal door twee of meer verenigde personen, poging tot oplichting en poging tot diefstal. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie, omdat er onvoldoende bewijs was voor een gestructureerd samenwerkingsverband. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die inmiddels een legale baan heeft en onder toezicht van de reclassering staat. De rechtbank heeft de in beslag genomen geldbedragen verbeurd verklaard, omdat deze door middel van de strafbare feiten zijn verkregen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.081572.22 (P)
Datum vonnis: 12 januari 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] (Eritrea),
wonende aan de [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 22 december 2022 en van 5 januari 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.P. Dronkers en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. R.S. Boonstra, advocaat in Rotterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:heeft deelgenomen aan een criminele organisatie;
feit 2:samen met een ander [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) en [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) heeft opgelicht;
feit 3:samen met een ander geld heeft gestolen door onbevoegd te pinnen met de bankpassen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ;
feit 4:samen met een ander [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ) heeft opgelicht dan wel heeft geprobeerd [slachtoffer 3] op te lichten;
feit 5:samen met een ander heeft geprobeerd geld te stelen van [slachtoffer 3] .
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 30 november 2021 te Wesepe, gemeente Olst-Wijhe en/of te Vaassen, gemeente Epe en/of te Emst, gemeente Epe, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere) [verdachte] en/of een of meerdere onbekend gebleven personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven;
2.
hij, op een of meerdere tijdstippen, op of omstreeks 30 november 2021 te Vaassen, gemeente Epe en/of Emst, binnen de gemeente Epe, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van
een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een of meerdere pinpassen/bankpassen en/of creditcards en/of (bijbehorende) pincodes, door:
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] telefonisch te benaderen en zich voor te doen als medewerker van een bank en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te melden dat er sprake zou zijn van een hack en/of ongebruikelijke transacties zouden plaatsvinden op de rekening(en) van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te melden dat zij de hack en/of niet
geautoriseerde transactie(s) konden (doen) stoppen door hun pinpas en/of creditcard en/of (bijbehorende) pincode(s) in een enveloppe te doen en/of te overhandigen aan een koerier en/of medewerker van de bank die bij voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] aan de deur zou komen en/of
- [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] hierbij een naam van de koerier en/of
bankmedewerker en een code te geven ter verificatie en/of
- naar de woningen van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] toe te rijden/gaan en/of
- bij [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] aan de deur te komen, voornoemde naam en/of code door te geven en/of de enveloppe(s) (met hierin de een of meerder pinpassen en/of (bijbehorende) pincode(s)) in ontvangst te nemen en/of mee te nemen;
3.
hij, op een of meerdere tijdstippen, op of omstreeks 30 november 2021 te Vaassen, gemeente Epe en/of Emst, binnen de gemeente Epe, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een of meerdere geldbedragen (te weten: 750 euro en/of 1250 euro en/of 630 euro en/of 1060 euro), althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door
- onbevoegd te pinnen met een of meerdere bankpassen/pinpassen (behorende bij
[rekeningnummer 1] en/of [rekeningnummer 2] ) en/of creditcard en/of (bijbehorende) pincode(s) van die [slachtoffer 2] en/of
- onbevoegd te pinnen met de bankpas/pinpas (behorende bij [rekeningnummer 3] ) en/of (bijbehorende) pincode van die [slachtoffer 1] ;
4.
hij op of omstreeks 30 november 2021 te Raalte, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een
dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of
het teniet doen van een inschuld, te weten een of meerdere pinpassen/bankpassen en/of (bijbehorende) pincodes, door
- die [slachtoffer 3] telefonisch te benaderen en zich voor te doen als medewerker van een bank en/of
- die [slachtoffer 3] te melden dat er sprake zou zijn van een hack en/of ongebruikelijke transacties zouden plaatsvinden op de rekening(en) van die [slachtoffer 3] en/of
- die [slachtoffer 3] te melden dat zij de hack en/of niet geautoriseerde transactie(s) kon (doen) stoppen door haar pinpas en/of creditcard en/of (bijbehorende) pincode(s) in een enveloppe te doen en/of te overhandigen aan een koerier en/of medewerker van de bank die bij voornoemde [slachtoffer 3] aan de deur zou komen en/of
- [slachtoffer 3] hierbij een naam van de koerier en/of bankmedewerker en een code te geven ter verificatie en/of
- naar de woning van [slachtoffer 3] toe te rijden/gaan en/of
- bij [slachtoffer 3] aan de deur te komen, voornoemde naam en/of code door te geven en/of de enveloppe(s) (met hierin de een of meerder pinpassen en/of (bijbehorende) pincode(s)) in ontvangst te nemen en/of mee te nemen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 november 2021 te Raalte, althans in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 3] te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een of meerdere pinpassen/bankpassen en/of (bijbehorende) pincodes,
- die [slachtoffer 3] telefonisch heeft benaderd en zich heeft voorgedaan als medewerker van een bank en/of
- die [slachtoffer 3] heeft gemeld dat er sprake zou zijn van een hack en/of ongebruikelijke transacties zouden plaatsvinden op de rekening(en) van die [slachtoffer 3] en/of
- die [slachtoffer 3] heeft gemeld dat zij de hack en/of niet geautoriseerde transactie(s) kon (doen) stoppen door haar pinpas en/of creditcard en/of (bijbehorende) pincode(s) in een enveloppe te doen en/of te overhandigen aan een koerier en/of medewerker van de bank die bij voornoemde [slachtoffer 3] aan de deur zou komen en/of
- [slachtoffer 3] hierbij een naam van de koerier en/of bankmedewerker en een code heeft gegeven ter verificatie en/of
- naar de woning van voornoemde [slachtoffer 3] is toegereden/gegaan en/of
- bij [slachtoffer 3] aan de deur is gekomen, voornoemde naam en/of code heeft doorgegeven en/of de enveloppe(s) (met hierin de een of meerdere pinpassen en/of (bijbehorende) pincode(s)) in ontvangst heeft genomen en/of mee heeft genomen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op of omstreeks 30 november 2021 te Raalte en/of te Wesep, gemeente Olst-Wijhe, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een of meerdere geldbedragen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, de bankpas en/of (bijbehorende) code (in een afgesloten enveloppe) van voornoemde [slachtoffer 3] overhandigd heeft gekregen en/of (vervolgens) in ontvangst heeft genomen en/of heeft meegenomen en/of voorhanden heeft gehad, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Inleiding
Op 30 november 2021 werden [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] gebeld door een vrouw die zich voordeed als een medewerkster van de Rabobank. Zij vroeg hen of het klopte dat er op dat moment een groot geldbedrag van hun rekening werd overgemaakt naar een buitenlandse rekening. Zij ontkenden. De vrouw vertelde vervolgens dat zij het slachtoffer waren van een hack en dat zij hen ging helpen het op te lossen. Uiteindelijk moesten [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hun pinpas en pincode in een envelop doen. De medeverdachte [medeverdachte] - die samen met verdachte in een auto in de buurt rond reed - kwam de pinpassen en pincodes vervolgens bij hen thuis ophalen. Zij moesten ter verificatie een code en een naam doorgeven, waarna de medeverdachte dit moest bevestigen. Nadat de medeverdachte de bankpassen had opgehaald bij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] is verdachte met hem naar een pinautomaat gereden, waar de medeverdachte met de meegenomen pinpassen heeft gepind. [slachtoffer 3] vertrouwde het niet en heeft de politie gebeld. De ter plaatse gekomen politieagenten zagen een rode auto met Duits kenteken wegrijden nadat [slachtoffer 3] een envelop met een pinpas en pincode had meegegeven aan medeverdachte [medeverdachte] . De politie sloot de auto in. De politie trof in de auto, naast de beide verdachten, onder andere pinpassen op naam van [slachtoffer 1] en Gruppen, partner van [slachtoffer 3] en een jas van verdachte met daarin geld (19 briefjes van 50, 4 van 10 en 10 cent) aan.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1, 2, 3, 4 subsidiair en 5 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. De officier van justitie heeft zich verder op het standpunt gesteld dat verdachte van het onder 4 primair tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft - in overeenstemming met haar overgelegde pleitnota – bepleit dat verdachte voor de feiten 1, 4 primair en 5 moet worden vrijgesproken. De raadsvrouw heeft voorts bepleit dat de onder 2, 3 en 4 subsidiair tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
4.4.1
Feit 1
Om te kunnen vaststellen of verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie met het oogmerk tot het plegen van strafbare feiten, moet eerst komen vast te staan dat sprake is van een dergelijke organisatie.
Volgens vaste jurisprudentie moet onder een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) worden verstaan een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen verdachte en tenminste één andere persoon.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte en zijn medeverdachte zich op 30 november 2021 schuldig hebben gemaakt aan bankpasfraude (spoofing). De rechtbank overweegt dat uit het dossier en de verklaringen van verdachte en zijn medeverdachte ter terechtzitting kan worden opgemaakt dat er naast verdachte en zijn medeverdachte andere personen betrokken zijn geweest bij deze bankpasfraude. Het dossier bevat echter geen concrete aanwijzingen voor de betrokkenheid van verdachte en zijn medeverdachte bij een vermeende criminele organisatie. De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende bekend is over het samenwerkingsverband, noch biedt het dossier inzicht in de duurzaamheid en stelselmatigheid van het handelen van de personen die tot dit samenwerkingsverband zouden behoren. De rechtbank zal verdachte en zijn medeverdachte van dit tenlastegelegde feit dan ook vrijspreken.
4.4.2
Feit 4 primair
De rechtbank acht, evenals de officier van justitie en de raadsvrouw, niet bewezen wat aan verdachte onder 4 primair is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
4.4.3
Feiten 2, 3 en 4 subsidiair
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 2, 3 en 4 subsidiair ten laste gelegde feiten op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
4.4.4
Feit 5
Verdachte wordt verweten dat hij op 30 november 2021, samen met de medeverdachte, heeft geprobeerd om geldbedragen van [slachtoffer 3] weg te nemen door een pinpas en een pincode te verkrijgen door middel van een babbeltruc.
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte en de medeverdachte moeten worden vrijgesproken van het tenlastegelegde omdat er geen sprake was van een begin van uitvoering.
De rechtbank is van oordeel dat wel sprake is van een begin van uitvoering ten aanzien van feit 5.
De modus operandi die verdachte en zijn medeverdachte hebben gehanteerd bij de poging tot oplichting van [slachtoffer 3] , is gelijk aan de modus operandi die verdachte en zijn medeverdachte hebben gehanteerd ten aanzien van de aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Verdachte en zijn medeverdachte hebben de pinpas en pincode bij [slachtoffer 3] opgehaald. Zij zijn er in deze zaak, in tegenstelling tot in de zaken met betrekking tot aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , alleen niet toe gekomen om te pinnen omdat zij zijn aangehouden door de politie. Uit de door verdachte en zijn medeverdachte gehanteerde modus operandi kan naar het oordeel van de rechtbank worden afgeleid dat sprake was van een begin van uitvoering. Verdachte en zijn medeverdachte gebruikten de babbeltruc immers met als enige doel toe-eigening van de pinpas met het doel om geld weg te nemen. [slachtoffer 3] was de derde in de rij personen die die dag werd opgelicht. Dat de bankpas op naam van de partner van [slachtoffer 3] stond doet aan de bewezenverklaring niets af.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met de medeverdachte op 30 november 2021 heeft geprobeerd om geld van [slachtoffer 3] te stelen.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 2, 3, 4 subsidiair en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
2.
hij op 30 november 2021 te Vaassen en Emst, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten pinpassen en een creditcard en (bijbehorende) pincodes, door:
- die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] telefonisch te benaderen en zich voor te doen als medewerker van een bank en
- die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te melden dat er sprake zou zijn van een hack en/of ongebruikelijke transacties zouden plaatsvinden op de rekening(en) van die
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en
- die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te melden dat zij de hack en/of niet
geautoriseerde transactie(s) konden (doen) stoppen door hun pinpas en/of creditcard en (bijbehorende) pincode(s) in een enveloppe te doen en te overhandigen aan een medewerker van de bank die bij voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aan de deur zou komen en
- [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hierbij een naam van de bankmedewerker en een code te geven ter verificatie en
- naar de woningen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] toe te rijden en
- bij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aan de deur te komen, voornoemde naam en code door te geven en de enveloppes met hierin de pinpassen en bijbehorende pincodes in ontvangst te nemen en mee te nemen;
3.
hij op 30 november 2021 te Vaassen en Emst, tezamen en in vereniging met anderen,
- geldbedragen (te weten: 750 euro en 1250 euro en 630 euro en 1060 euro), die aan
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , toebehoorde(n) heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen geldbedragen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door
- onbevoegd te pinnen met pinpassen (behorende bij
[rekeningnummer 1] en [rekeningnummer 2] ) en een creditcard en (bijbehorende) pincode(s) van die [slachtoffer 2] en
- onbevoegd te pinnen met de pinpas (behorende bij [rekeningnummer 3] ) en (bijbehorende) pincode van die [slachtoffer 1] ;
4 subsidiair
hij op 30 november 2021 te Raalte, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 3] te bewegen tot de afgifte van enig goed, te weten een pinpas en bijbehorende pincode,
- die [slachtoffer 3] telefonisch heeft benaderd en zich heeft voorgedaan als medewerker van een bank en
- die [slachtoffer 3] heeft gemeld dat er sprake zou zijn van een hack en/of ongebruikelijke transacties zouden plaatsvinden op de rekening(en) van die [slachtoffer 3] en
- die [slachtoffer 3] heeft gemeld dat zij de hack en/of niet geautoriseerde transactie(s) kon (doen) stoppen door haar pinpas en bijbehorende pincode in een enveloppe te doen en te overhandigen aan een medewerker van de bank die bij voornoemde [slachtoffer 3] aan de deur zou komen en
- [slachtoffer 3] hierbij een naam van de bankmedewerker en een code heeft gegeven ter verificatie en
- naar de woning van voornoemde [slachtoffer 3] is toegereden en
- bij [slachtoffer 3] aan de deur is gekomen, voornoemde naam en code heeft doorgegeven en de enveloppe (met hierin de pinpas en bijbehorende pincode) in ontvangst heeft genomen en mee heeft genomen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op 30 november 2021 te Raalte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om geldbedragen, die aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en dat weg te nemen goed onder hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, de bankpas en bijbehorende code (in een afgesloten enveloppe) van voornoemde [slachtoffer 3] overhandigd heeft gekregen en (vervolgens) in ontvangst heeft genomen en heeft meegenomen en voorhanden heeft gehad, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 2, 3, 4 subsidiair en 5 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 47, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 2
het misdrijf: medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf: poging tot oplichting;
feit 5
het misdrijf: poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het onder 1, 2, 3, 4 subsidiair en 5 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 150 uren subsidiair 75 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaren wordt opgelegd.
Verder heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de in beslag genomen geldbedragen verbeurd dienen te worden verklaard.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht aan verdachte voor het onder 2, 3 en 4 subsidiair tenlastegelegde een taakstraf op te leggen voor de duur van 80 uren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht. Verder heeft de raadsvrouw ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden naar voren gebracht dat verdachte heel gemotiveerd is en al geruime tijd onder toezicht van de reclassering staat, terwijl daar voor hem geen verplichting toe bestaat. Verdachte werkt overal vrijwillig aan mee. De raadsvrouw verzoekt de rechtbank mede om die reden geen voorwaardelijke straf meer op te leggen. De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan oplichtingen, poging tot oplichting, diefstal en een poging tot diefstal waarvan oudere mensen het slachtoffer zijn geworden. Nadat de slachtoffers door iemand anders telefonisch zijn benaderd en bang zijn gemaakt omdat er grote bedragen van hun rekening zouden worden afgeschreven, heeft de medeverdachte zich voorgedaan als medewerker van een bank en heeft hij onder valse voorwendselen pinpassen en pincodes van de slachtoffers meegenomen.
Verdachte en zijn medeverdachte hebben vervolgens met de afhandig gemaakte pinpassen geld gepind. Het laatste slachtoffer had door dat zij werd opgelicht en heeft de politie ingelicht die verdachte en zijn medeverdachte hebben aangehouden.
Verdachte heeft met zijn handelen het vertrouwen in de medemens en de autoriteiten, van wie oudere mensen in toenemende mate afhankelijk zijn, in ernstige mate geschaad. Verdachte heeft zich kennelijk alleen laten leiden door zijn zucht naar financieel gewin en geenszins stilgestaan bij de gevolgen voor de slachtoffers. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft rekening gehouden met de justitiële documentatie (het strafblad) van verdachte van 9 november 2022. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een vermogensdelict.
De rechtbank heeft daarnaast kennisgenomen van het reclasseringsrapport van
3 februari 2021, het voortgangsverslag van de reclassering van 15 februari 2022 en van een e-mail van A.M. Zimny, reclasseringswerker van 21 december 2022. Omdat verdachte zich in eerste instantie op zijn zwijgrecht heeft beroepen ten aanzien van de tenlastegelegde feiten kon de reclassering niet inzetten op eventuele recidivevermindering. Verdachte werkt fulltime als filiaalmanager van een [bedrijf] en hij heeft dus een legaal inkomen en zinvolle dagbesteding. Hij heeft verder wekelijks contact met Homerun Humanitas die hem ambulant begeleiden in het op orde brengen en houden van praktische zaken. Verdachte heeft zijn financiën in kaart gebracht en heeft regelingen getroffen voor de openstaande schulden die hij had. Deze betaalt hij maandelijks af. Verdachte heeft goed contact met de reclassering en met Homerun. Een gevangenisstraf zal veel nadelige gevolgen voor verdachte hebben en de positieve ingeslagen weg doorkruisen.
De straf
Nu de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie acht de rechtbank, alles overwegende, een taakstraf van 100 uur met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaar, passend en geboden. Met het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf wil de rechtbank verdachte ervan weerhouden opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde geldbedragen ter waarde van
€ 990,10 (€ 40,--, € 950,-- en € 0,10) moeten worden verbeurdverklaard, omdat het geldbedragen betreffen die verdachte geheel of ten dele ten eigen bate kan aanwenden en deze door middel van de strafbare feiten zijn verkregen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 2, 3, 4 subsidiair en 5 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 2, het misdrijf: medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
feit 3, het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
feit 4, het misdrijf: poging tot oplichting;
feit 5, het misdrijf: poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 2, 3, 4 subsidiair en 5 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
100 (honderd) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
50 (vijftig) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt.
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd de in beslag genomen geldbedragen genoemd op de beslaglijst, te weten € 40,--, € 950,-- en € 0,10.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.P.K. van Rosmalen, voorzitter, mr. D.E. Schaap en
mr. M.W. Eshuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.J. ten Brink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 12 januari 2023.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2021561857. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
feiten 2, 3 en 4 subsidiair
Het proces-verbaal van de terechtzitting, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 1 december 2021, met bijlage, pagina’s 59 t/m 62;
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 1 december 2021, met bijlagen, pagina’s 63 t/m 68;
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 30 november 2021, pagina’s 55 t/m 57.
feit 5
1.
Het proces-verbaal ter terechtzitting van verhoor verdachte van 25 november 2022, zakelijk weergegeven, inhoudende:
Op 30 november 2021 was ik samen met [medeverdachte] . Wij werden benaderd of wij een pinpas konden ophalen. Ik ben samen met [medeverdachte] op 30 november 2021 naar de woning aan de [adres 2] gereden. [medeverdachte] heeft daar een bankpas met bijbehorende pincode opgehaald. Nadat [medeverdachte] de pinpas en pincode overhandigd had gekregen zijn wij samen in de auto weggereden.
2.
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 30 november 2021, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 55 en 56:
Op 30 november 2021, hoorde ik mijn telefoon afgaan. Ik nam op en hoorde dat ik een vrouw aan de telefoon had. Zij vertelde mij dat ze van de fraudehelpdesk van de Rabobank was. De vrouw vroeg mij of ik bezig was met een grote transactie van 3000 euro over te boeken naar een Belgische rekening. Ik zei dat dat niet klopte. De vrouw vertelde mij vervolgens dat mijn rekening op dit moment gehackt werd. Op dit moment kreeg ik argwaan en besloot ondertussen de politie te waarschuwen.
De bankmedewerkster vertelde mij dat ze de boel ging blokkeren en mij verder ging
helpen om de criminelen die hiermee bezig zijn op te sporen. De vrouw vertelde mij op een gegeven moment dat er een medewerker van de bank langs de deur zou komen om mijn pinpas op te halen. Ik zou hierbij dan mijn pincode moeten meegeven. Ook zou ik de medewerker van de bank die aan de deur kwam dan een code door zou moeten geven. Deze code was 405613. Deze code zou hij dan moeten bevestigen. Ook zou ik de naam van de medewerker die voor de deur stond dan vervolgens moeten bevestigen. Deze naam zou [naam] zijn.
De vrouw vertelde mij door de telefoon dat er iemand voor de deur stond ( [adres 2] ) om mijn pinpas op te halen. Ze vertelde mij dat ik de bankpas en een papiertje met daarop de pincode in een witte envelop moest stoppen en de envelop moest dicht plakken.
Ik vroeg deze persoon of hij de bankpas op kwam halen. Ik vroeg hem of hij de code
wist. Hij gaf de code 405613 door en stelde mij een aantal vragen ter bevestiging.
Hij vroeg mij vervolgens om zijn naam door te geven. Ik gaf hem de naam: [naam] . Vervolgens gaf ik de persoon die voor de deur stond een envelop mee met daarin mijn bankpas en een fictieve pincode.