In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 24 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker], h.o.d.n. '[X]', en [verweerder]. [Verweerder] was in dienst bij [verzoeker] als administratief medewerker/consultant, maar heeft zijn arbeidsovereenkomst op onregelmatige wijze opgezegd. De arbeidsovereenkomst was oorspronkelijk aangegaan voor bepaalde tijd en zou eindigen op 1 mei 2023, maar [verweerder] heeft op 9 augustus 2022 via WhatsApp zijn ontslag per 1 september 2022 aangekondigd. [Verzoeker] heeft hierop gereageerd en gesteld dat [verweerder] de geldende opzegtermijn van één maand niet in acht heeft genomen, waardoor hij recht heeft op een gefixeerde schadevergoeding van € 3.375,-, te vermeerderen met wettelijke rente.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verweerder] de arbeidsovereenkomst niet tijdig heeft opgezegd, aangezien de opzegging niet voldeed aan de voorwaarden van de arbeidsovereenkomst en de wet. De kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van een beëindiging met wederzijds goedvinden, zoals [verweerder] had betoogd. De rechter heeft geoordeeld dat [verweerder] een gefixeerde schadevergoeding verschuldigd is aan [verzoeker] en heeft de vordering van [verzoeker] toegewezen. Tevens is [verweerder] veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 742,00.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [verzoeker] het toegewezen bedrag kan vorderen, ook al is er nog geen definitieve uitspraak in hoger beroep.