ECLI:NL:RBOVE:2023:737

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 februari 2023
Publicatiedatum
28 februari 2023
Zaaknummer
08-107808-20 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor hennepteelt en diefstal van elektriciteit met gevangenisstraf en schadevergoeding

Op 27 februari 2023 heeft de Rechtbank Overijssel een 40-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar, voor hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De verdachte teelde in totaal 1.335 hennepplanten in twee verschillende panden in Enschede en maakte daarbij gebruik van illegale elektriciteit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verantwoordelijk was voor de opzet en het beheer van de hennepkwekerijen, ondanks zijn ontkenning van betrokkenheid. De rechtbank achtte de tenlastelegging voor de feiten 1, 2, 3 en 4 wettig en overtuigend bewezen, maar sprak de verdachte vrij van feit 5, dat betrekking had op witwassen, vanwege onvoldoende duidelijkheid in de tenlastelegging. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, Enexis B.V., toegewezen tot een bedrag van € 2.964,40, te vermeerderen met wettelijke rente, als schadevergoeding voor de diefstal van elektriciteit. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de ondermijnende effecten van de illegale hennephandel op de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-107808-20 (P)
Datum vonnis: 27 februari 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1982 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 13 juni 2022 en van 13 februari 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.H.G. Scharenborg en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J. Michels, advocaat in Oldenzaal, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op of omstreeks 16 januari 2020 in de uitoefening van een beroep of bedrijf, samen met anderen of alleen in een pand aan de [adres 2] een grote hoeveelheid hennep heeft geteeld (
primair)dan wel medeplichtig is geweest aan dit misdrijf (
subsidiair);
feit 2:op of omstreeks 28 januari 2020 in de uitoefening van een beroep of bedrijf, samen met anderen of alleen in een pand aan de [adres 3] een grote hoeveelheid hennep heeft geteeld (
primair)dan wel medeplichtig is geweest aan dit misdrijf (
subsidiair);
feit 3:in de periode van 10 oktober 2019 tot en met 16 januari 2020, samen met anderen of alleen, stroom heeft gestolen door middel van verbreking (
primair)dan wel medeplichtig is geweest aan dit misdrijf (
subsidiair);
feit 4:in de periode van 24 september 2019 tot en met 28 januari 2020, samen met anderen of alleen, stroom heeft gestolen door middel van verbreking (
primair)dan wel medeplichtig is geweest aan dit misdrijf (
subsidiair);
feit 5:in de periode van 1 januari 2017 tot en met 10 maart 2020 geldbedragen of andere voorwerpen heeft witgewassen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 16 januari 2020 te Enschede, in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 342 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 342 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 16 januari 2020 te Enschede, in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf, met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 342 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 342 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan), tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 16 januari 2020 te Enschede, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2
hij op of omstreeks 28 januari 2020 te Enschede, in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 3] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 993 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 993 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 28 januari 2020 te Enschede, in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf, met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [adres 3] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 993 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 993 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan), tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 28 januari 2020 te Enschede, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
3
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 10 oktober 2019 tot en met 16 januari 2020 te Enschede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid elektriciteit/stroom, ter waarde van (in totaal) ongeveer €2310,80, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Enexis B.V., in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen hoeveelheid elektriciteit/stroom onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een onbekend gebleven persoon op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 10 oktober 2019 tot en met 16 januari 2020 te Enschede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid elektriciteit/stroom, ter waarde van (in totaal) ongeveer €2310,80, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Enexis B.V., in elk geval aan een ander dan aan die onbekend gebleven persoon en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die onbekend gebleven persoon en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 10 oktober 2019 tot en met 16 januari 2020 te Enschede opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door aan die onbekend gebleven persoon en/of zijn mededader(s) het pand (op/aan de [adres 2] ) voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
4
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 september 2019 tot en met 28 januari 2020 te Enschede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid elektriciteit/stroom, ter waarde van (in totaal) ongeveer €7791,60, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Enexis B.V., in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen hoeveelheid elektriciteit/stroom onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een onbekend gebleven persoon op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 24 september 2019 tot en met 28 januari 2020 te Enschede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid elektriciteit/stroom, ter waarde van (in totaal) ongeveer €7791,60, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Enexis B.V., in elk geval aan een ander dan aan die onbekend gebleven persoon en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die onbekend gebleven persoon en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 10 oktober 2019 tot en met 28 januari 2020 te Enschede opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door aan die onbekend gebleven persoon en/of zijn mededader(s) het pand (op/aan de [adres 3] ) voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
5
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 10 maart 2020, te Enschede, althans in Nederland, (van) een of meer geldbedragen, althans een of meer voorwerpen,
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den) en/of
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat/die geld(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.

3.De voorvragen

3.1
De geldigheid van de dagvaarding
De raadsman heeft partiële nietigheid van de dagvaarding bepleit ten aanzien van feit 5. Hij heeft betoogd dat de tenlastelegging onvoldoende duidelijk en onvoldoende concreet is. In de tenlastelegging in combinatie met het dossier wordt niet duidelijk van welke witwashandelingen verdachte precies wordt verdacht. De tenlastelegging omvat een tijdspanne van meer dan 39 maanden, er zijn geen specifieke gedragingen of handelingen genoemd die door verdachte zouden zijn verricht en er worden geen specifieke geldbedragen of voorwerpen vermeld die onderwerp van witwassen zouden zijn. Hierdoor is onvoldoende duidelijk waartegen verdachte zich dient te verweren.
De officier van justitie heeft zich ook op het standpunt gesteld dat de tenlastelegging ten aanzien van feit 5 niet voldoende duidelijk is. Voor verdachte is daarom niet duidelijk waartegen hij zich moet verdedigen. De dagvaarding dient ten aanzien van feit 5 nietig te worden verklaard.
De rechtbank stelt voorop dat krachtens artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) de tenlastelegging een zodanige opgave van de feiten dient te bevatten dat, in combinatie met het onderliggende procesdossier, voldoende duidelijk is waartegen verdachte zich moet verdedigen.
De rechtbank is van oordeel dat de tenlastelegging ten aanzien van feit 5 onvoldoende duidelijk omschrijft welke witwashandelingen verdachte zou hebben verricht, en op welke tijdstippen hij dit gedaan zou hebben. Verder wordt de term ‘geldbedragen’ in de tenlastelegging niet nader gespecificeerd terwijl uit het dossier ook niet valt af te leiden op welke geldbedragen wordt gedoeld. Hierdoor is het voor verdachte onduidelijk waartegen hij zich moet verweren waardoor de dagvaarding op dit onderdeel (feit 5) niet voldoet aan de vereisten van artikel 261 Sv.
De rechtbank zal de dagvaarding voor zover deze ziet op het onder feit 5 ten laste gelegde nietig verklaren. De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding voor het overige geldig is.
3.2
De overige voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsmotivering [1]
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Subsidiair heeft hij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de feiten 1, 2, 3 en 4:
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter zitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
[locatie 1]
Op 16 januari 2020 werd in twee ruimtes in het pand aan de [adres 2] in Enschede, een pand waarvan verdachte eigenaar is, een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. De kweekruimtes waren aan het zicht onttrokken met behulp van een opgetrokken gipswand.
In de ene ruimte werden 191 planten en in de andere ruimte 151 planten aangetroffen. Na onderzoek is gebleken dat de planten twee tot drie weken oud waren. Ook zijn er indicatoren voor een eerdere oogst.
De stroomtoevoer werd voorzien door de energie buiten de meter om weg te nemen, waarbij de verzegeling van de meterkast bleek te zijn verbroken.
[locatie 2]
Op 28 januari 2020 is in het bedrijfspand aan de [adres 3] in Enschede, welk pand aan verdachte werd verhuurd, een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen met drie verborgen kweekruimtes. In de kweekruimtes werd gebruikgemaakt van koolstoffilters en een aan- en afzuiginstallatie voor de luchtverversing en luchtafvoer. Ook hingen er assimilatielampen. In de eerste ruimte werden 354 planten aangetroffen, in de tweede ruimte 375 planten en in de derde ruimte 264 planten. Na onderzoek is gebleken dat de planten oogstrijp waren. Er zijn indicatoren van een eerdere oogst. In de meterkast wordt geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij buiten de meter om werd afgenomen, waarbij de verzegeling van de meterkast bleek te zijn verbroken. Verdachte staat genoemd als de contractant van Enexis.
Tussen beide hennepkwekerijen werden opvallende overeenkomsten geconstateerd. Er stonden soortgelijke tonnen voor de opslag of het vervoer van hennep. Ook waren in beide kwekerijen soortgelijke grijze luchtontvochtigers en soortgelijke (platte) airco’s aanwezig. De airco’s waren bovendien van een dermate bijzonder type dat de verbalisant verklaarde deze airco’s niet eerder in kwekerijen te hebben aangetroffen. [2]
Bewijsoverwegingen en conclusie
Verdachte heeft verklaard dat hij het pand aan de [locatie 1] verhuurd heeft aan [naam 1] voor € 1.200,-- per maand en het pand aan de [locatie 2] aan [naam 2] voor € 1.400,-- per maand en dat hij geen betrokkenheid heeft gehad bij de hennepkwekerijen. Hij verwijst daarbij naar ongenummerde kwitanties betreffende huurbetalingen door [naam 1] en [naam 2] . [naam 1] heeft in eerste instantie bij de politie verklaard dat de aangetroffen hennepplantage in het pand aan de [adres 2] van hem was en dat hij het betreffende pand voor € 1.200,-- in de maand van verdachte huurde. Daarnaast heeft hij verklaard dat hij onder bewind stond, € 50,-- leefgeld per week had, boodschappen kreeg van de voedselbank en met klussen soms bijverdiende, hetgeen hem € 50,-- per klusdag opleverde. [3] Bij de rechter-commissaris heeft [naam 1] zijn bij de politie afgelegde verklaring ingetrokken en verklaard dat de hennepkwekerij niet van hem was, maar van verdachte. Op verzoek van verdachte had hij, tegen betaling, de verantwoordelijkheid voor de hennepkwekerij bij de politie op zich genomen. Verdachte had zich echter niet aan de afspraken gehouden.
[naam 2] heeft bij de politie verklaard dat hij de ruimte aan de [locatie 2] gratis mocht gebruiken van verdachte. Daarvoor moest hij wel een huurcontract ondertekenen. Hij kreeg geen sleutel van het pand. Hij is er voor het laatst geweest in november 2019. Van 14 december 2019 tot 12 februari 2020 was hij niet in Nederland, wat hij ondersteunt met visumstempels in zijn paspoort. [naam 2] heeft verder verklaard dat verdachte hem heeft gevraagd de schuld op zich te nemen door bij de politie te verklaren dat de hennepkwekerij aan de [locatie 2] door hem was opgezet. Verdachte vertelde hem wat hij precies zou moeten verklaren bij de politie. Hij vertelde hem ook dat hij al iemand had die voor geld een verklaring ging afleggen bij de politie over een aangetroffen hennepkwekerij in een ander pand. Verder is door [naam 2] bij de rechter-commissaris een SD-kaart van een geluidsfragment tussen hem en verdachte overgelegd. Deze SD-kaart is uitgelezen. Met dit geluidsfragment wordt de door [naam 2] bij de politie afgelegde verklaring bevestigd nu daaruit volgt dat [naam 2] van verdachte instructies krijgt over zijn af te leggen verklaring bij de politie. [naam 2] wordt geïnstrueerd te vertellen dat hij het pand voor € 1400,-- huurt en dat hij de huur cash, tegen kwitantie, betaalt. Daarnaast vertelt verdachte hem dat hij bij de politie moet verklaren dat hij de aangetroffen hennepkwekerij in het pand aan de [locatie 2] heeft opgezet.
Op grond van het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij niets met de aangetroffen hennepkwekerijen in de panden aan de [locatie 1] en de [locatie 2] te maken heeft volstrekt ongeloofwaardig. Naar het oordeel van de rechtbank is [naam 1] , gelet op zijn omstandigheden, niet anders te beschouwen dan als een door verdachte ingezette katvanger. [naam 2] heeft hij onder valse voorwendselen bewogen tot het tekenen van een huurovereenkomst betreffende het pand aan de [locatie 2] . De verklaringen van [naam 2] en verklaring van [naam 1] zoals hij deze bij de rechter-commissaris heeft afgelegd komen in grote lijnen overeen en acht de rechtbank betrouwbaar. Voor de verklaring van [naam 2] geldt dat eens te meer nu deze wordt ondersteund door audio-opnames, waarin verdachte [naam 2] instrueert tot het afleggen van een valse verklaring. Ook de kwitanties, die op geen enkele wijze tot een boekhouding dan wel geldstroom zijn terug te voeren doen eerder verder af aan de betrouwbaarheid van de verklaring van verdachte dan dat zij daartoe bijdragen. Een en ander klemt nog eens temeer nu vier andere panden van verdachte eveneens aan hennepgerelateerde incidenten te linken zijn. Het alternatieve scenario, dat verdachte slechts verhuurder is en niets met de hennepteelt in beide panden van doen had, schuift de rechtbank dan ook terzijde.
De rechtbank stelt vast dat verdachte eigenaar dan wel huurder was van voornoemde panden op het moment dat de hennepkwekerijen werden aangetroffen en dat verdachte als enige toegang had tot die henneppanden. Voorts vertoonden de kwekerijen overeenkomsten in opbouw en uitvoering. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte ook verantwoordelijk is voor de diefstal van elektriciteit in de henneppanden. Nu de rechtbank verdachte aanmerkt als verantwoordelijke voor het opzetten en beheren van de kwekerijen is verdachte ook verantwoordelijk voor de wijze waarop de kwekerijen zijn ingericht en opgezet, inclusief de stroomvoorziening. Dat verdachte de elektriciteit onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking kan evenwel niet bewezen worden verklaard. Te dien aanzien zal de rechtbank de verdachte vrijspreken.
De rechtbank acht op grond van het dossier niet bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde onder de feiten 1, 2, 3 en 4 samen met een ander of anderen heeft gepleegd, zodat zij verdachte van die onderdelen zal vrijspreken.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het primair ten laste gelegde onder de feiten 1, 2, 3 en 4 heeft begaan.
Gezien de aangetroffen hoeveelheden planten en voorwerpen in de bedrijfspanden en de wijze waarop de hennepkwekerijen waren opgezet en ingericht, is de rechtbank van oordeel dat sprake was van bedrijfsmatige hennepteelt. De rechtbank acht het onder de feiten 1 primair en 2 primair ten laste gelegde bestanddeel ‘in de uitoefening van een beroep of bedrijf’ wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair
hij op
of omstreeks16 januari 2020 te Enschede, in de uitoefening van een beroep
en/of bedrijf
, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,opzettelijk heeft geteeld
en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2]
)een hoeveelheid van
(in totaal
)ongeveer 342 hennepplanten,
althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 342 hennepplanten,
althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);
2 primair
hij op
of omstreeks28 januari 2020 te Enschede, in de uitoefening van een beroep
en/of bedrijf,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,opzettelijk heeft geteeld
en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 3]
)een hoeveelheid van
(in totaal
)ongeveer 993 hennepplanten,
althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 993 hennepplanten
, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);
3 primair
hij
op een of meer tijdstippen gelegenin
of omstreeksde periode van 10 oktober 2019 tot en met 16 januari 2020 te Enschede,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,een hoeveelheid
elektriciteit/stroom, ter waarde van (in totaal)
ongeveer€2310,80,
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan Enexis B.V.
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen hoeveelheid elektriciteit/stroom onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
4 primair
hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 24 september 2019 tot en met 28 januari 2020 te Enschede,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,een hoeveelheid elektriciteit/stroom, ter waarde van (in totaal)
ongeveer€ 7.791,60,
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan Enexis B.V.
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen hoeveelheid elektriciteit/stroom onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair, feit 2 primair
telkens het misdrijf:
in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid hennepplanten;
feit 3 primair, feit 4 primair
telkens het misdrijf:
diefstal.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier heeft gevorderd dat een gevangenisstraf van drie maanden wordt opgelegd aan verdachte.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat in geval van bewezenverklaring, een taakstraf van 240 uur en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden passend zou zijn.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het telen van 1.335 hennepplanten. Daarnaast (en daartoe) heeft verdachte elektriciteit gestolen door dit op illegale wijze buiten de meter om af te nemen.
Door zijn handelen heeft verdachte een aandeel geleverd in de handel in softdrugs. Hennep is een softdrug die bij langdurig gebruik een gevaar vormt voor de gezondheid. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat met deze handel in softdrugs aanzienlijke financiële belangen zijn gemoeid en grote winsten worden behaald. De illegale handel in softdrugs is ondermijnend voor de samenleving. Aan dergelijke handel bijdragen, op welke wijze dan ook, is daarom kwalijk en de rechtbank verwijt dit verdachte.
De gevaren die ontstaan bij hennepteelt, met name daar waar het de illegale aanleg en afname van elektriciteit betreft, moeten bovendien niet uit het oog worden verloren. Illegale afname van elektriciteit kan leiden tot brandgevaar voor de directe omgeving en omwonenden.
Persoon van verdachte
De rechtbank slaat acht op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte van 5 december 2022. Hieruit blijkt dat verdachte in het verleden eerder is veroordeeld, ook voor soortgelijke feiten. Dit heeft hem er niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Gelet op het feit dat in meer panden van verdachte hennepgerelateerde activiteiten zijn ontplooid én gezien zijn eerdere veroordelingen lijkt verdachte vooral oog te hebben voor de lucratieve kanten van de hennephandel en daarnaar te handelen. De rechtbank weegt dit in strafverzwarende zin mee. De rechtbank heeft tevens gelet op het bepaalde in artikel 63 Sr.
Redelijke termijn
De rechtbank constateert dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM. Als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling van een zaak ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht op grond waarvan bij betrokkene de redelijke verwachting is gewekt dat hij strafrechtelijk zal worden vervolgd.
De rechtbank stelt vast dat de termijn is aangevangen op het moment dat verdachte voor het eerst verhoord werd als verdachte in deze zaak, namelijk 27 februari 2020. Daarmee kan worden vastgesteld dat op het moment dat in deze zaak vonnis wordt gewezen, te weten 27 februari 2023, de vervolging van verdachte precies drie jaren in beslag heeft genomen. Daarmee is in beginsel sprake van een overschrijding van de redelijke termijn met een jaar.
Voor wat betreft de met de berechting van deze zaak gemoeide tijd, overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte was gedagvaard voor de zitting van 13 juni 2022. Op die zitting heeft de raadsman van verdachte om aanhouding verzocht, in verband met een verzoek tot het nader horen van getuigen. Dit verzoek is toegewezen. Deze getuigen konden in september en oktober 2022 gehoord worden, waarna binnen enkele maanden een nieuwe inhoudelijke behandeling ingepland is.
De rechtbank is van oordeel dat deze omstandigheden rechtvaardigen dat een deel van de overschrijding van de redelijke termijn voor rekening van de verdediging komt. De rechtbank stelt dat deel vast op acht maanden (van juni 2022 tot en met februari 2023). Daardoor is er sprake van een overschrijding van de redelijke termijn met ongeveer vier maanden. De rechtbank acht deze termijn niet zodanig dat hieruit consequenties voor de strafmaat zouden volgen. Daarom volstaat de rechtbank met de enkele constatering dat sprake is van een geringe overschrijding van de redelijke termijn.
Strafoplegging
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank acht het passend en geboden om verdachte een gevangenisstraf van zeven maanden op te leggen, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Deze ‘stok achter de deur’ is naar het oordeel van de rechtbank nodig om verdachte ervan te weerhouden nieuwe strafbare feiten te plegen.

8.De schade van benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij
Enexis B.V. heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 2.964,40, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- Specifieke administratiekosten € 395,08;
- 3- fase Kwh meter € 42,53;
- Netwerkkosten elektriciteit € 389,04;
- Verbruik elektriciteit € 1.912,75;
- Uurtarief inspecteur € 225,00.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel dient te worden toegewezen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat Enexis niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering vanwege de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen, met uitzondering van de netwerkkosten, de specifieke administratiekosten en het uurtarief van de inspecteur. Deze kostenposten worden betwist vanwege de buitensporige hoogte en gebrekkige onderbouwing.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit 3 primair rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 2.964,40 te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan, te weten 16 januari 2020.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 39 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
nietigheid
- verklaart de dagvaarding nietig voor wat betreft het onder 5 ten laste gelegde;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder de feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het onder de feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair, feit 2 primair: telkens het misdrijf:
in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid hennepplanten;
feit 3 primair, feit 4 primair: telkens het misdrijf:
diefstal;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder de feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
4 (vier) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 2.964,40;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Enexis Netbeheer B.V. (feit 3 primair): van een bedrag van € 2.964,40, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2020;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit 3 primair en tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.964,40, (tweeduizend negenhonderd vierenzestig euro en veertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2020 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 39 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Venekatte, voorzitter, mr. S. Timmermans en mr. drs. K.A. Schönbeck, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.R. Kuiper, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2023.
Buiten staat
Mr. Timmermans is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2020200329 van 1 maart 2021. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.

1. Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , pagina’s 6 - 8, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

Op 16 januari 2020 stelden wij naar aanleiding van een onderzoek in op de [adres 2] in Enschede.
Het bleek dat op genoemd adres een hennepkwekerij met planten aanwezig was.
Kweekruimte 1
In totaal stonden er 191 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 20 cm. Per m2 stonden er 18 planten.
De plantenbakken waren gevuld met Teelaarde.
In totaal hingen er in de kweekruimte 12 assimilatielampen.
In de kweekruimte bevonden zich 1 koolstoffilters.
De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Er werd gebruik gemaakt van CO2 toevoeging.
Kweekruimte 2
In totaal stonden er 151 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 20 cm. Per m2 stonden er 10 planten.
De plantenbakken waren gevuld met Teelaarde.
In totaal hingen er in de kweekruimte 11 assimilatielampen.
In de kweekruimte bevonden zich 1 koolstoffilters.
De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Er werd gebruik gemaakt van C02 toevoeging.
Wij, verbalisanten, constateerden op grond van onze kennis en ervaring dat het hennepplanten waren.
De stroomvoorziening van de hennepkwekerij is onderzocht door [naam 3] , fraude-inspecteur bij de netwerkbeheerder Enexis, in aanwezigheid van ons, verbalisanten. Hierbij werd geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen.

2. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] , pagina 28, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

Het is zeer aannemelijk dat er in elk geval één voltooide oogst van hennepplanten heeft plaatsgevonden in de kwekerij aan de [adres 2] te Enschede.

3. Proces-verbaal rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex art 36e 2e lid Sr van

Betreft: [adres 2]
Tijdens het onderzoek op 16 januari is gebleken dat de aangetroffen hennepplanten ongeveer 2 á 3 weken oud waren.
4.Proces-verbaal aangifte diefstal/verduistering elektriciteit door [naam 4] , namens Enexis Netbeheer B.V. van 27 januari 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 16 januari 2020 werd een hennepkwekerij met diefstal energie aangetroffen in het pand op het adres [adres 2] te Enschede. Uit onze administratie blijkt dat [naam 5] in elk geval op het moment van binnentreden op 16 januari 2020 contractant was op genoemd perceel.
Uit onderzoek bleek dat er een illegale aansluiting voor de hoofdbeveiliging was gemaakt, op de aansluitleiding in de hoofdaansluitkast. Door buiten de hoofdbeveiliging om aan te sluiten is er meer vermogen beschikbaar dan contractueel is overeengekomen met de contractant.
Het totaalbedrag van de schade van de weggenomen energie, arbeidskosten, materiaal en administratiekosten bedraagt € 2.964,40 vrij van B.T.W.

5. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] , pagina 62, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

Ik heb in de politiesystemen gekeken of er meer bekend zou worden rondom deze [naam 5] . Dit bleek niet zo te zijn. Deze combinatie kwam niet voor in de politiesystemen.

6. Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van verbalisanten [verbalisant 3] , [verbalisant 2] en [verbalisant 1] , pagina’s 64 – 67, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

Op 28 januari 2020 stelden wij een onderzoek in op [adres 3] om vast te stellen of deze informatie kon worden bevestigd. Wij, verbalisanten zijn op 28 januari 2020 naar het pand aan de [locatie 2] 30 gegaan. We constateerden al snel dat het niet ging om [locatie 2] 30 maar om [adres 3] . Op het dak roken wij een sterke hennep lucht.
Naar aanleiding hiervan hebben wij, verbalisanten, ons toegang verschaft tot het pand en troffen wij achter in het pand een in werking zijnde hennepkwekerij aan.
Op het adres [adres 3] staat de volgende persoon ingeschreven:
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren : [geboortedatum] 1982
Geboorteplaats : [geboorteplaats] in Nederland
Het bleek dat op genoemd adres een hennepkwekerij met planten aanwezig was.
Kweekruimte 1
In totaal stonden er 354 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 70 cm. Per m2 stonden er 15 planten.
De plantenbakken waren gevuld met potgrond.
In totaal hingen er in de kweekruimte 24 assimilatielampen.
Alle hennepplanten werden door middel van een irrigatiesysteem van een vloeistof voorzien.
In de kweekruimte bevonden zich 3 koolstoffilters.
De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Kweekruimte 2
In totaal stonden er 375 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 70 cm. Per m2 stonden er 13 planten.
De plantenbakken waren gevuld met potgrond.
In totaal hingen er in de kweekruimte 28 assimilatielampen.
Alle hennepplanten werden door middel van een irrigatiesysteem van een vloeistof voorzien.
In de kweekruimte bevonden zich 3 koolstoffilters.
De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Er werd gebruik gemaakt van C02 toevoeging.
Kweekruimte 3
In totaal stonden er 264 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 70 cm. Per m2 stonden er 14 planten.
De plantenbakken waren gevuld met potgrond.
In totaal hingen er in de kweekruimte 24 assimilatielampen.
Alle hennepplanten werden door middel van een irrigatiesysteem van een vloeistof voorzien.
In de kweekruimte bevonden zich 2 koolstoffilters.
De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Wij, verbalisanten, constateerden op grond van onze kennis en ervaring dat het hennepplanten waren.
De stroomvoorziening van de hennepkwekerij is onderzocht door [naam 3] , fraude-inspecteur bij de netwerkbeheerder Enexis, in aanwezigheid van ons, verbalisanten. Hierbij werd geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen.

7. Het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex art 36e 2e lid Sr van verbalisant [verbalisant 3] , pagina’s 109-115, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

Betreft: [adres 3]
De planten van de kwekerij die op 28 januari zijn aangetroffen waren oogstrijp. Er zijn indicatoren van 1 eerdere oogst.

8. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van verbalisant [verbalisant 3] , pagina’s 97 – 98, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

Ik verhuur de bedrijfshal aan [adres 3] te Enschede aan [verdachte] .

9. Aangifte diefstal/verduistering elektriciteit door [naam 4] , namens Enexis Netbeheer B.V. van 27 januari 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

Op 28 januari werd een hennepkwekerij met diefstal energie aangetroffen in het pand op het adres [adres 3] te Enschede
Uit onderzoek bleek dat er een illegale aansluiting na de hoofdbeveiliging was gemaakt in de hoofdaansluitkast. Er was een illegale elektriciteitskabel aangelegd die buiten de elektriciteitsmeter om liep naar de elektrische installatie in het betreffende pand en voorzag de aangesloten installatie van elektriciteit.
Hiervoor heeft Enexis Netbeheer geen toestemming verleend.
Uit onderzoek bleek dat de hoofdveiligheden in de aansluitkast van Enexis Netbeheer zijn gemanipuleerd. Contractueel hoort er 3 x 35A in te zitten. Er waren zekeringen met een waarde van 63A/63A/63A geplaatst. Door het verzwaren van de hoofdzekeringen is er meer vermogen beschikbaar dan contractueel is overeengekomen met de contractant.
Het totaalbedrag van de schade van de weggenomen energie, arbeidskosten, materiaal en
administratiekosten bedraagt € 7.791,60 vrij van B.T.W.

10. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] , pagina 141 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

Op 16 januari 2020 waren wij aan de [adres 2] te Enschede. Wij waren hier in verband met de ontmanteling van een hennepkwekerij.
Op 28 januari 2020 waren wij aan de [adres 3] . Wij waren hier in verband met de ontmanteling van een hennepkwekerij.
In beide kwekerijen viel ons het volgende op:
- Er stonden soortgelijke witte tonnen voor de opslag/vervoer van hennep.
- Er stonden soortgelijke blauwe tonnen voor de opslag/vervoer van hennep.
- Er stonden soortgelijke grijze luchtontvochtigers die ik, verbalisant [verbalisant 2] , in 18 jaar dienst als Taakaccenthouder niet eerder heb gezien.
- Er hingen soortgelijke platte airco's aan het plafond die ik, verbalisant [verbalisant 2] , in 18 jaar dienst als Taakaccenthouder niet eerder heb gezien.

11. Het proces-verbaal van verhoor [naam 2] , van verbalisant [verbalisant 4] , pagina’s 183 – 187, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

Ik ging op een dag naar [verdachte] toe en ik vertelde hem dat ik ruimte zocht. Ik wilde daar voor betalen. [verdachte] gaf aan dat hij ruimte voor mij had in een garage. Hij gaf aan dat ik dan wel een huurcontract moest tekenen. Als ik het huurcontract zou tekenen hoefde ik niets te betalen en mocht ik gratis gebruik van het pand.
Op 12 februari 2020 hoorde ik [verdachte] vertellen dat hij een probleem had en ik moest hem helpen. Ik hoorde dat het pand, wat aan mij was verhuurd, was gepakt met wiet ofzo. Ik hoorde [verdachte] aan mij vertellen dat ik me moest melden bij de politie, ik zou alleen maar een taakstraf krijgen omdat ik werk en ik nog onbekend was bij justitie. Ik zei direct tegen hem dat ik dit niet zou doen.
Iets later deze zelfde dag kwam [verdachte] alweer bij mij thuis aan de deur en hij overhandigde mij een huurcontract. Ik vroeg hem waarom ik deze kreeg. [verdachte] zei: "broer, help mij alsjeblieft, jij krijgt alleen maar een taakstraf". Ik zei nogmaals dat ik niet zijn problemen wilde.
Ik heb nooit geld aan [verdachte] betaald en ik heb nooit een sleutel van die garage gehad.

12. Het proces-verbaal van verhoor [naam 2] door de rechter-commissaris, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

Hij kwam toen bij mij en zei dat ik hem moest helpen. Ik vroeg hem waarmee. Hij zei dat ik naar de politie moest gaan om een verklaring af te leggen over de beide adressen in de contracten. Het ging om een adres aan de [locatie 1] en een adres waarover ik bij de politie ben gehoord. Ik had alleen voor één van de adressen getekend, dus ik weigerde om naar de politie te gaan voor het andere adres. Hij zei toen tegen mij dat hij iemand had die voor geld een verklaring ging afleggen bij de politie. Toen is hij met hem naar mij gekomen later en heeft mij verteld dat hij bij de politie was geweest om een verklaring af te leggen. Hij vroeg mij waarom ik bang was om naar de politie te gaan, omdat met die man toch niets was gebeurd. Ik heb dat bezoek op een bandje staan. Ik heb dat opgenomen. Hij zei dat ik moest zeggen dat ik € 1.400,-- per maand aan hem betaalde.

13. Het aanvullend proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 3] van 21 oktober 2022 met nummer PL0600-2020020325-23, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

Ik heb meerdere keren het bestand afgespeeld. Tijdens het afspelen van het bestand hoorde ik een gesprek tussen twee mannen.
Ik wist toen dat de mannen die met elkaar spraken [verdachte] en [naam 2] waren. Dit weet ik omdat er meerdere details naar voren komen die duidelijk overeenkomen met de aangetroffen hennepkwekerij aan de [adres 3] . Tevens heb ik, verbalisant [verbalisant 3] , [verdachte] gehoord als verdachte. De stem die ik hoor op het geluidsbestand komt overeen met de stem van [verdachte] .
Ik, verbalisant [verbalisant 3] , heb het gesprek in dit proces-verbaal van bevindingen uitgetypt.
Het uitgetypte gesprek heb ik, verbalisant, verdeeld te weten:
R: [verdachte]
S: [naam 2]
R: je moet zeggen, ik ben geweest bij jou in 2019. In februari ben ik geweest bij jou, met huurachterstand.
S: wacht even.
R: huur wat jij voor mij betaald. Mijn pand. Jij huurt mijn pand. Garage bij mij.
S: Ja maar je weet ik betaal niks, niks. Jij betaalt alles.
R: ja jij huurt van mij
S: Ja, maar ik betaal niks aan jou
R: Ja hoe hoe jij hebt gezegd jij betaal mij. Jij betaald mij huur toch?
S: Ja maar ik weet wel, ons contract is tussen ons en ik betaal niks toch?
R: Luister is, maar in contract staat toch dat jij van mij huurt. Voor 1400. Jij betaalt 1400 inclusief alles, zit gas stroom alles in. Begrijp jij dat?
S: Oké
R: Dat geef jij mij elke maand
S: Ja maar hoe betaal ik aan jou?
R: Cash, kwitantie, contant net als andere huurders. Ik heb kwitantiebonnen geef ik jou en daarmee betaal ik jou, daarmee betaal je mij huur.
S: Oké
R: is niet zo moeilijk? Je moet niet zoveel vertellen. Alleen zeggen ja ik heb fout gemaakt klaar.
S: maar stel voor die andere plek.
R: Die andere plek heeft contract. Die andere plek heb ik al geregeld. Die man heeft gemeld.
Ik heb betaald voor die andere man.
Heb ik jou gematst zo moet je het zien dan. Heb jij alleen [locatie 2] . Die moet je alleen op jou nemen.
S: Hoe hoe hoe?
R: [locatie 2] . Jij hebt bij mij het contract wat ik jou gegeven heb.
Jij moet alleen zeggen: Sorry ja ik was daar, ik heb gehuurd van die meneer. Dat is jouw taak. Begrijp je dat? Dat is alles.
R: Die man ga ik je laten zien. Die huurt die garage die andere begrijp je dat? [naam 1] .
S: hij heeft verklaring gedaan
R: Ja ja hij heeft verklaring gedaan. Hij heeft gezegd hij is van mij. Hij geweest op het politiebureau geweest.
S: niks gebeurd met die man?
R: nee, hij gewoon hij heeft gewoon verklaring uurtje ben je… Gewoon zeggen ik ben geweest. Uurtje ben je buiten. Misschien half uurtje. He? Hun alleen vragen aan jou waar heb jij die stekken gekocht. Waar heb jij die dingen gekocht. Waar heb jij die voeding gekocht. Begrijp je dat? Zeg jij ja heb ik Hengelo gekocht bij Growshopwinkel in Hengelo.
Jij moet zeggen ik heb niks verdiend. Jou was eerste keer dit van jou hele leven. Eerste keer. Jij krijgt taakstraf misschien 20 uur taakstraf.

14. Het proces-verbaal van de terechtzitting op 13 februari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:

De voorzitter houdt de verdachte voor dat er bij de rechter-commissaris een geluidsfragment is overgelegd. Op dit geluidsfragment zouden [naam 2] en verdachte zijn te horen.
De verdachte verklaart hierop, zakelijk weergegeven, het volgende.
Ik weet nog dat ik dit gesprek heb gevoerd.

15. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , pagina’s 196 – 199, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

Het klopt dat ik eigenaar ben van het pand aan de [adres 2] te Enschede.

16. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , pagina’s 212-215, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

Meneer [naam 6] is de eigenaar van het pand aan de [adres 3] . Ik huur dit vanaf 2013.
Ik ben de contractant van Enexis.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2020200329 van 1 maart 2021. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] , pagina 141.
3.Het proces-verbaal van verhoor van [naam 1] , pagina 148.