ECLI:NL:RBOVE:2023:732

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 februari 2023
Publicatiedatum
28 februari 2023
Zaaknummer
08.184504.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor ontucht en kinderpornografie met meerdere slachtoffers

Op 28 februari 2023 heeft de Rechtbank Overijssel een 35-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, voor het plegen van ontucht met zijn nichtje en achternichtje. De feiten vonden plaats tussen 2012 en 2022, waarbij de slachtoffers, beide minderjarig, logeerden bij de verdachte. De man betastte de kinderen en drukte zijn geslachtsdeel tegen hen aan. Naast de gevangenisstraf werd de man ook een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd, en hij moet schadevergoeding betalen aan de slachtoffers. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan meerdere ontuchtige handelingen en het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal. De rechtbank achtte de verklaringen van de slachtoffers geloofwaardig en vond voldoende bewijs voor de tenlastelegging. De verdachte heeft tijdens de zitting bekend dat hij ontuchtige handelingen heeft verricht en dat hij kinderpornografische afbeeldingen op zijn telefoon had. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie grotendeels toegewezen, met inachtneming van de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.184504.22 (P)
Datum vonnis: 28 februari 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1987 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 14 februari 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L.J. Bronkhorst en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. M. Mulderij-Anker, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 1 april 2012 tot en met 31 maart 2015 ontucht heeft gepleegd met zijn achternichtje [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ), die toen nog geen zestien jaar was;
feit 2:in de periode van 1 juni 2021 tot en met 31 januari 2022 het lichaam van zijn nichtje [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) seksueel is binnengedrongen, die toen nog geen twaalf jaar was;
feit 3:in de periode van 1 juni 2021 tot en met 31 januari 2022 ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 2] , die toen nog geen zestien jaar was;
feit 4:in de periode van 1 maart 2020 tot en met 4 mei 2022 kinderpornografische afbeeldingen op zijn telefoon had staan, die hij heeft vervaardigd, verworven, in bezit heeft gehad en zicht daartoe de toegang heeft verschaft, en hij daarvan een gewoonte heeft gemaakt;
feit 5:in de periode van 9 december 2021 tot en met 4 mei 2022 dierenpornografische afbeeldingen in zijn bezit had, waarop ook een persoon stond die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2012 tot en met 31 maart 2015 te Deventer en/of te Twello met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] 2004), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten door
- de billen van die [slachtoffer 1] te betasten en/of
- met zijn, verdachtes, blote en/of stijve penis tegen de blote billen van die [slachtoffer 1] aan te rijden en/of drukken;
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2021 tot en met 31 januari 2022 te Deventer met [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 3] 2015), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten het brengen van zijn tong tegen/in de anus van die [slachtoffer 2] ;
3
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2021 tot en met 31 januari 2022 te Deventer met [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 3] 2015), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten door
- de billen en/of de vulva, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 2] te betasten en/of te kussen en/of
- de anus van die [slachtoffer 2] te likken en/of
- met zijn, verdachtes, blote en/of stijve penis tegen de blote billen van die [slachtoffer 2] aan te rijden en/of drukken;
4
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2020 tot en met 4 mei 2022 te Deventer, althans in Nederland een aantal afbeeldingen, te weten een aantal foto’s en/of een gegevensdrager, bevattende afbeeldingen, te weten een telefoon (Iphone 13 Pro), van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken heeft vervaardigd en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
het met de/een penis en/of vinger/hand en/of mond/tong oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met de/een mond/tong vaginaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met de/een vinger/hand en/of voorwerp penetreren van de eigen vagina en/of anus door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (afbeeldingen 01 en 02 van de toonmap) en/of
het met de/een penis en/of vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met de/een vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met de/een vinger/hand betasten en/of aanraken van het eigen geslachtsdeel en/of billen door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (afbeeldingen 03, 04 en 07 van de toonmap) en/of
het door een dier oraal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het door een dier likken, betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (afbeelding 10 van de toonmap) en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (afbeeldingen 05, 06 en 08 van de toonmap) en/of
het ejaculeren op het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij op dat gezicht/lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (afbeelding 09 van de toonmap)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
5
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 december 2021 tot en met 4 mei 2022 te Deventer, althans in Nederland een aantal afbeeldingen, te weten een aantal foto’s en/of een gegevensdrager, bevattende afbeeldingen, te weten een telefoon (Iphone 13 Pro), in bezit heeft gehad terwijl op die afbeelding(en) een ontuchtige handeling zichtbaar is waarbij een mens en dier is/zijn betrokken of schijnbaar is/zijn betrokken, welke ontuchtige handeling – zakelijk weergegeven – bestond uit:
- het likken van de vagina en/of de anus van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt door een hond en/of
- het penetreren van de mond van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt door de penis van een hond.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
De rechtbank is ambtshalve van oordeel dat ten aanzien van feiten 4 en 5 deels sprake is van een dubbele vervolging voor dezelfde feiten. Onder 4 en onder 5 zijn dezelfde dierenpornografische afbeeldingen ten laste gelegd. De rechtbank zal de officier van justitie daarom niet-ontvankelijk verklaren in de vervolging van de onder 4 ten laste gelegde dierenpornografische afbeeldingen.
De rechtbank stelt verder vast dat de officier van justitie voor het overige ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich wat betreft het onder 1 ten laste gelegde op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onderdeel ‘te Twello’, vanwege onvoldoende wettig bewijs. Ook dient verdachte te worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde, omdat geen sprake is geweest van het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 2] . Wat betreft de onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten heeft de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van het dossier en van wat op de zitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
Naar aanleiding van de berichtgeving over de misstanden bij The Voice heeft [slachtoffer 1] aangifte gedaan van misbruik door verdachte, haar achterneef, in de periode van [geboortedatum 2] 2012 tot en met 31 maart 2015. Zij was toen tussen de 8 en 10 jaar oud. [slachtoffer 1] logeerde in die periode weleens bij verdachte en lag dan bij hem in bed. [slachtoffer 1] lag dan op haar zij, met haar hoofd niet naar verdachte toe. Als verdachte dacht dat [slachtoffer 1] sliep begon hij haar billen te betasten. Vervolgens deed hij zijn onderbroek uit, drukte zijn stijve penis tegen de billen van [slachtoffer 1] en ging met zijn stijve penis tegen de billen en tussen de benen van [slachtoffer 1] (aan) rijden. Dit is ongeveer zes of zeven keer gebeurd. De eerste keren waren in de woning van verdachte aan de [adres 2] en later is het gebeurd in de woning van verdachte aan de [adres 3] .
Toen het misbruik van [slachtoffer 1] aan het licht kwam, heeft verdachte bekend dat hij ook ontuchtige handelingen heeft verricht bij zijn nichtje [slachtoffer 2] . Dit is gebeurd in de periode van 1 juni 2021 tot en met 31 januari 2022, toen [slachtoffer 2] 6 jaar oud was. [slachtoffer 2] logeerde in die periode geregeld bij verdachte. Zij gingen dan weleens samen in bad, waarbij [slachtoffer 2] bij verdachte op schoot zat, terwijl verdachte een erectie had. Zij waren dan beiden naakt. De penis van verdachte drukte daarbij tegen de billen en tussen de benen van [slachtoffer 2] . Ook [slachtoffer 2] sliep bij verdachte in bed. Zodra [slachtoffer 2] sliep trok verdachte haar onderbroek uit of schoof die naar beneden. Vervolgens betastte hij de billen en vagina van [slachtoffer 2] en reed met zijn stijve penis tegen de billen van [slachtoffer 2] aan. Ook kuste verdachte de vagina en billen van [slachtoffer 2] en likte haar anus.
Bij de doorzoeking in de woning van verdachte is de Apple iPhone 13 Pro van verdachte in beslag genomen waarop 128 kinderpornografische en dierenpornografische afbeeldingen werden aangetroffen. Bij deze afbeeldingen zaten ook foto’s van [slachtoffer 2] , die verdachte heeft gemaakt. [slachtoffer 2] was op deze foto’s (bijna) naakt en haar billen, geslachtsdelen en anus waren zichtbaar.
Verdachte heeft bij de politie en op de terechtzitting van 14 februari 2023 bekend dat hij ontuchtige handelingen heeft verricht bij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , dat hij kinderpornografische en dierenpornografische afbeeldingen op zijn telefoon had staan en dat hij de hierboven genoemde foto’s van [slachtoffer 2] heeft gemaakt.
4.3.2
Beoordeling van de rechtbank [1]
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
De raadsvrouw van verdachte heeft betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onderdeel ‘te Twello’, nu verdachte enkel heeft verklaard “als [slachtoffer 1] dat zegt, het wel zo zal zijn” en het dossier geen andere bewijsmiddelen bevat die de verklaring van [slachtoffer 1] ondersteunen. De rechtbank gaat daarin niet mee. De verklaring van [slachtoffer 1] hierover is gedetailleerd en consistent, nu zij dit ook heeft verteld aan haar vriend Dean. De verklaring komt authentiek over omdat zij ook heeft verklaard over details, zoals dat haar broertje erbij aanwezig was. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van die verklaring en vindt dat voldoende is bewezen dat verdachte ook ontuchtige handelingen heeft verricht op de camping in Twello. De rechtbank acht daarmee, op grond van de aangifte van [slachtoffer 1] [2] en de bekennende verklaring van verdachte, [3] wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat het dossier geen aanknopingspunten bevat waaruit blijkt dat verdachte het lichaam van [slachtoffer 2] seksueel is binnengedrongen. Dat verdachte heeft bekend dat hij de anus van [slachtoffer 2] heeft gelikt, is onvoldoende om dit aan te kunnen nemen. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van het onder 2 ten laste gelegde feit.
Ten aanzien van het onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
het proces-verbaal van de terechtzitting van 14 februari 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte (feiten 3, 4 en 5);
het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , namens [slachtoffer 2] , van 16 juni 2022 (feit 3);
het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] (studioverhoor) van 11 juli 2022 (feit 3);
het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal van 25 juli 2022 (feiten 4 en 5).
De rechtbank acht ten aanzien van feit 4 ook het ten laste gelegde ‘gewoonte maken van’ wettig en overtuigend bewezen, gelet op de duur van de periode waarin het verweten gedrag heeft plaatsgevonden, het gericht zoeken naar kinderpornografische afbeeldingen en de verklaring van verdachte over de frequentie van het bekijken van deze afbeeldingen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op meer tijdstippen in de periode van [geboortedatum 2] 2012 tot en met 31 maart 2015 te Deventer en/of te Twello met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] 2004), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten door
- de billen van die [slachtoffer 1] te betasten en/of
- met zijn, verdachtes, blote en/of stijve penis tegen de blote billen van die [slachtoffer 1] aan te rijden en/of drukken;
3
hij op meer tijdstippen in de periode van 1 juni 2021 tot en met 31 januari 2022 te Deventer met [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 3] 2015), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten door
- de billen en/of de vulva, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 2] te betasten en/of te kussen en/of
- de anus van die [slachtoffer 2] te likken en/of
- met zijn, verdachtes, blote en/of stijve penis tegen de blote billen van die [slachtoffer 2] aan te rijden en/of drukken;
4
hij op meer tijdstippen in de periode van 1 maart 2020 tot en met 4 mei 2022 in Nederland een aantal afbeeldingen, te weten een gegevensdrager, bevattende afbeeldingen, te weten een telefoon (iPhone 13 Pro), van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken heeft vervaardigd en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
het met de/een penis en/of vinger/hand oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het met de vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met de/een vinger/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met de/een vinger/hand betasten en/of aanraken van het eigen geslachtsdeel door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past/passen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling en/of
het ejaculeren op het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en het houden van een stijve penis bij lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij op het gezicht/lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling,
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
5
hij in de periode van 9 december 2021 tot en met 4 mei 2022 in Nederland een aantal afbeeldingen, te weten een gegevensdrager, bevattende afbeeldingen, te weten een telefoon (iPhone 13 Pro), in bezit heeft gehad terwijl op die afbeeldingen een ontuchtige handeling zichtbaar is waarbij een mens en dier zijn betrokken of schijnbaar zijn betrokken, welke ontuchtige handeling – zakelijk weergegeven – bestond uit:
- het likken van de vagina en de anus van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt door een hond en
- het penetreren van de mond van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt door de penis van een hond.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 247, 240b en 254a van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feiten 1 en 3
telkens het misdrijf: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf: een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen, verwerven, in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt;
feit 5
het misdrijf: een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een ontuchtige handeling, waarbij een mens en een dier zijn betrokken of schijnbaar zijn betrokken, in bezit hebben.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, waarvan een jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd en te bepalen dat die voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn. Verder heeft de officier van justitie gevorderd aan verdachte een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (hierna: GVM) als bedoeld in artikel 38z Sr op te leggen. Daarnaast is gevorderd aan verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr op te leggen, inhoudende een contactverbod met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en een locatieverbod in Deventer, met uitzondering van de locatie waar hij wordt behandeld, voor de duur van drie jaren. Iedere overtreding van deze maatregel zal worden gestraft met zeven dagen hechtenis.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd, nu dit schadelijk is voor verdachte en de hulpverlening, maar enkel een voorwaardelijke gevangenisstraf, met daaraan gekoppeld de voorwaarden zoals die door de psycholoog en reclassering zijn geadviseerd, met uitzondering van het locatieverbod, nu de ouders van verdachte ook in Deventer wonen en hij met hen wel contact heeft. Verder heeft de raadsvrouw verzocht de bewezen verklaarde feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
7.3.1
De aard en de ernst van de feiten
Verdachte heeft zich meerdere jaren schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht met zijn achternichtje [slachtoffer 1] en zijn nichtje [slachtoffer 2] , terwijl die nog maar tussen de 6 en 10 jaar oud waren. Verdachte heeft daarmee een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van ontuchtige handelingen hiervan ook op latere leeftijd nog de (psychische) gevolgen van (kunnen) ondervinden. Het is dan ook van groot belang dat kinderen worden beschermd tegen seksuele toenadering door volwassenen. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij niet heeft gedacht aan de belangen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en de impact die het op hen heeft en nog zal hebben. Dat de handelingen gepleegd zijn door hun oom en achterneef, een persoon die zij bij uitstek hadden moeten kunnen vertrouwen, en tijdens logeerpartijtjes bij verdachte thuis, een plek waar zij zich veilig hadden moeten voelen, maakt het gedrag van verdachte extra verwijtbaar. Uit de slachtofferverklaringen van [slachtoffer 1] en de ouders van [slachtoffer 2] die op de terechtzitting zijn voorgedragen blijkt onmiskenbaar dat het handelen van verdachte niet alleen ingrijpende gevolgen heeft gehad voor [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , maar ook voor hun familie. De ouders van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] vertrouwden erop dat hun kinderen bij verdachte in goede handen waren. Verdachte heeft dit vertrouwen ernstig geschaad.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het verwerven en in bezit hebben van kinderpornografische en dierenpornografische afbeeldingen. Hij heeft zelfs foto’s van [slachtoffer 2] gemaakt, terwijl zij naakt was en haar geslachtsdelen zichtbaar waren.
Dit zijn zeer ernstig strafbare feiten en de rechtbank rekent dit alles verdachte zwaar aan.
7.3.2
De persoon van verdachte
Uit het strafblad van verdachte van 8 februari 2023 is gebleken dat hij niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest.
Uit het pro Justitia rapport van 14 december 2022, opgemaakt door D.R. van der Velden, GZ-psycholoog, is gebleken dat verdachte een gemiddeld intelligente man is, met een redelijke mate van zelfinzicht en empathie. Verdachte heeft forse internaliserende problematiek, die hij niet prijsgeeft en die zo fors verweven is in zijn leven dat sprake is van een weinig uitgerijpt, gestagneerd gevoelsleven of identiteitsontwikkeling. Bij verdachte is sprake van een vermijdende persoonlijkheidsstoornis en een pedofiele stoornis. Deze stoornissen waren ook ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten aanwezig en hebben zijn gedragskeuzes en gedragingen beïnvloed. Er wordt geadviseerd de ten laste gelegde feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Verdachte heeft enig besef van het strafbare karakter van zijn gedrag, maar de remming van zijn seksuele lust voor minderjarige meisjes schiet ernstig tekort. Cognitieve vervormingen en “goedpraters” hebben een belangrijke faciliterende rol.
Het recidiverisico op hands-on seksueel delictgedrag wordt als matig-hoog ingeschat en het risico op het downloaden van kinderporno als hoog. Verdachte volgt de ambulante driedaagse zedenbehandeling. Om het recidiverisico te verminderen is het noodzakelijk om die behandeling te vervolgen. Daarom wordt geadviseerd de ambulante, intensieve forensische (meerdaagse) zedenbehandeling op te leggen als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel. Daarnaast zou gedacht kunnen worden aan het opleggen van het kader van een GVM, zodat verdachte langdurig gemonitord kan worden in reclasseringstoezicht. De ambulante forensische zedenbehandeling kan dan als bijzondere voorwaarde binnen de GVM plaatsvinden.
Volgens het reclasseringsadvies van 25 januari 2023, opgemaakt door J. Boenink, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland, kampt verdachte met depressieve gevoelens, sociale angst en minderwaardigheidsgevoelens. Er zijn periodes waarin verdachte suïcidale gedachten en neigingen heeft. Verdachte conformeert zich tot op heden goed aan het geboden traject binnen de driedaagse zedenbehandeling en aan het reclasseringscontact. Verdachte is gemotiveerd, bereid en in staat om zijn problematiek en gedragingen onder de loep te nemen. Het is van belang dat verdachte binnen het behandeltraject verder zicht krijgt op zijn pedofiele stoornis en risico’s en dat de achterliggende persoonlijkheidsstoornis wordt behandeld, zodat hij andere copingmechanismen aanleert. Ook is het van belang dat verdachte ondersteund wordt bij de heropbouw van zijn (sociale) leven. Hiervoor een vrijwilliger vanuit COSA ingezet. Gezien de aard van de problematiek is het volgens de reclassering de verwachting dat er een langdurig intensief (behandel)traject nodig is, waarbij er meerwaarde wordt gezien in een verplicht kader met een lange proeftijd. De reclassering vindt ook dat een GVM meer garantie geeft dat verdachte niet uit beeld raakt van de hulpverleners. De reclassering adviseert dan ook een GVM op te leggen. De reclassering ziet geen noodzaak in een contactverbod, nu verdachte al is verhuisd om contacten te vermijden. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden de meldplicht bij de reclassering, de ambulante behandeling bij forensisch psychiatrische polikliniek Transfore, het vermijden van contact met minderjarigen en het vermijden van kinderporno, waarbij verdachte meewerkt aan controles tijdens een huisbezoek. Verder adviseert de reclassering dadelijke uitvoerbaarheid van die voorwaarden en het toezicht.
7.3.3
De strafoplegging
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank gekeken wat in vergelijkbare zaken ten aanzien van het plegen van ontucht met minderjarige meisjes, die de leeftijd van zestien nog niet hadden bereikt, wordt opgelegd. Daarnaast heeft de rechtbank gelet op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht voor kinderporno, waarbij het bewezen verklaarde vervaardigen van kinderporno als het meest ernstig is te gelden en waarvoor de oriëntatiepunten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee jaren voorschrijven.
Gelet op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enige duur. De rechtbank ziet echter ook dat de door de psycholoog en reclassering geadviseerde behandeling en begeleiding noodzakelijk is om in de toekomst herhaling te voorkomen. De rechtbank komt daarom tot de volgende straf.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte dient te worden opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, waarvan een jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank is van oordeel dat de op grond van artikel 14c Sr te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar moeten zijn nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van één of meer personen.
De psycholoog en de reclassering hebben aangegeven dat recidiverisico op hands-on seksueel delictgedrag momenteel matig-hoog is en dat de bijzondere voorwaarden, waaronder de zedenbehandeling, noodzakelijk zijn om het recidiverisico te verminderen. Daarnaast heeft verdachte verklaard dat hij, zelfs nadat de delicten waren uitgekomen, zich nog steeds schuldig maakte aan het kijken naar kinderporno. Pas toen hij in behandeling ging bij Transfore heeft hij er nagenoeg niet meer naar gekeken, hoewel hij af en toe nog wel de drang voelt. Dit onderstreept dat de behandeling nodig is om te voorkomen dat hij weer in de fout gaat. De rechtbank bepaalt daarom dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
Verder is de rechtbank van oordeel dat een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ingevolge artikel 38z Sr is aangewezen en de rechtbank zal deze maatregel daarom opleggen.
Daarnaast zal de rechtbank ook een vrijheidsbeperkende maatregel ingevolge artikel 38v Sr opleggen, inhoudende een contactverbod. Het contactverbod houdt in dat verdachte op geen enkele wijze – direct of indirect – contact mag opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2004, en [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2015. Het contactverbod geldt voor de duur van drie jaren, waarbij wordt bevolen dat bij iedere overtreding vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van zeven dagen, met een maximum van zes maanden.
De rechtbank is echter van oordeel dat een locatieverbod voor Deventer niet noodzakelijk is, nu dit voldoende is ondervangen door het op te leggen contactverbod en verdachte al enige tijd geleden is verhuisd uit Deventer.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. [slachtoffer 1] heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot betaling van immateriële schadevergoeding van € 7.500,-- , te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
[naam 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. [naam 2] heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 5.000,-- aan immateriële schade (schokschade), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
[naam 3] en [naam 1] hebben zich als wettelijke vertegenwoordigers namens
[slachtoffer 2] gevoegd in dit strafproces. Zij hebben gevorderd verdachte te veroordelen tot betaling van een immateriële schadevergoeding van € 10.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
Daarnaast hebben zij gevorderd zij verdachte te veroordelen tot betaling van een materiële schadevergoeding van € 723,05, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- eigen bijdrage Achmea Rechtsbijstand ad € 250,--;
- notariskosten ad € 378,05;
- psychologische hulp [naam 3] bij Praktijk Carucci ad € 95,--.
Tot slot heeft [naam 3] zich ook zelf als benadeelde partij gevoegd in de strafproces. Zij heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot betaling van een bedrag van
€ 5.000,-- aan immateriële schade (schokschade), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de vorderingen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] geheel moeten worden toegewezen. Ook de vordering van [naam 3] , voor wat betreft de eigen bijdrage voor rechtsbijstand en de schokschade, dient te worden toegewezen. De kosten van het wijzigen van het testament dienen te worden afgewezen, nu artikel 6:107 van het Burgerlijk Wetboek (BW) daar geen grondslag voor biedt. Ook de door [naam 2] gevorderde schokschade dient volgens de officier van justitie te worden toegewezen.
De toegewezen vorderingen dienen te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag dat het strafbare feit is gepleegd en de schadevergoedingsmaatregel dient te worden opgelegd, aldus de officier van justitie.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer 1] dient te worden gematigd, nu de aangehaalde jurisprudentie voor wat betreft het feitencomplex niet overeenkomt en het misbruik niet veelvuldig heeft plaatsgevonden. Verder heeft de raadsvrouw gesteld dat [slachtoffer 2] , gelet op de bepleite vrijspraak voor feit 2, voor een deel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering. De raadsvrouw verzoekt de rechtbank voor het overige deel van die vordering gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid.
Voor wat betreft de door [naam 3] gevorderde materiële schadevergoeding heeft de raadsvrouw de niet-ontvankelijkheid van vordering dan wel de afwijzing daarvan bepleit, omdat artikel 6:107 lid 2 BW voor toewijzing daarvan geen grondslag biedt. Tot slot heeft de raadsvrouw gesteld dat [naam 3] en [naam 2] niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vorderingen als gaat om de schokschade, omdat beide vorderingen onvoldoende zijn onderbouwd.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
8.4.1
Immateriële schadevergoedingen [slachtoffer 1] ( [slachtoffer 1] ) en [slachtoffer 2] ( [slachtoffer 2] )
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schadevergoedingen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] is de rechtbank van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat verdachte door de onder 1 ( [slachtoffer 1] ) respectievelijk 3 en 4 ( [slachtoffer 2] ) bewezen verklaarde feiten, rechtstreekse schade heeft toegebracht aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
De rechtbank is van oordeel dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] als gevolg van het handelen van verdachte ‘op andere wijze’ in hun persoon zijn aangetast en daardoor immateriële schade hebben geleden. Dit behoeft geen betoog. De hoogte van de immateriële schadevergoeding dient vervolgens naar billijkheid te worden vastgesteld, waarbij rekening moet worden gehouden met alle omstandigheden van het geval, in het bijzonder de aard en de ernst van de aantasting in de persoon en de gevolgen daarvan voor de benadeelde. De rechtbank beziet de onderbouwing van de immateriële schade in het licht van de ambtshalve vaststelling dat het hier een schending van de lichamelijke integriteit van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] betreft en daarmee een aantasting van de persoon. De rechtbank heeft daarnaast ook gelet op uitspraken die door andere rechters zijn gedaan.
Zowel de gevorderde immateriële schadevergoeding van [slachtoffer 1] als de gevorderde immateriële schadevergoeding van [slachtoffer 2] acht de rechtbank billijk. Ten aanzien van [slachtoffer 1] zal de rechtbank dan ook het gevorderde bedrag van € 7.500,-- toewijzen en ten aanzien van [slachtoffer 2] zal de rechtbank het gevorderde bedrag van € 10.000,00 toewijzen, beide bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de afzonderlijke schades zijn ontstaan.
8.4.2
Materiële schade [slachtoffer 2]
De rechtbank stelt verder vast dat de drie opgevoerde materiële schadeposten kosten betreffen die niet door de [slachtoffer 2] zelf zijn gemaakt, maar door de ouders van [slachtoffer 2] ( [naam 3] en [naam 1] ).
De wetgever heeft voor deze specifieke situatie artikel 6:107 BW voor ogen gehad. In die bepaling staat, kort gezegd, dat alleen verplaatste schade en affectieschade van een derde/naaste voor vergoeding in aanmerking komen. Van ‘verplaatste schade’ is sprake als derden kosten hebben gemaakt ten behoeve van het slachtoffer die het slachtoffer zelf had kunnen vorderen, als het slachtoffer deze kosten zelf had gemaakt.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde eigen bijdrage voor Achmea Rechtsbijstand, de notariskosten voor het verwijderen van verdachte uit het testament van de ouders van [slachtoffer 2] en de psychologische hulp voor de [naam 3] , niet aan te merken zijn als verplaatste schade, nu deze kosten niet ten behoeve van het slachtoffer zijn gemaakt en zij deze kosten niet zelf als rechtstreekse schade had kunnen vorderen. De rechtbank zal dit gedeelte van de vordering daarom afwijzen.
8.4.3
Schokschade [naam 3]
In verband met de vordering tot schokschade overweegt de rechtbank het volgende, in lijn met het arrest van de Hoge Raad van 28 juni 2022 (ECLI:NL:HR:2022:958).
Iemand die een ander door zijn onrechtmatige daad doodt of verwondt, kan – afhankelijk van de omstandigheden waaronder die onrechtmatige daad en de confrontatie met die daad of de gevolgen daarvan, plaatsvinden – ook onrechtmatig handelen jegens degene bij wie die confrontatie een hevige emotionele schok teweeg brengt. Het recht op vergoeding van schade is beperkt tot de schade die volgt uit door die laatste onrechtmatige daad veroorzaakt geestelijk letsel.
Gezichtspunten die een rol spelen bij de beoordeling van de onrechtmatigheid jegens degene bij wie een hevige emotionele schok is teweeggebracht als hiervoor bedoeld (het secundaire slachtoffer) zijn onder meer:
- de aard, de toedracht en de gevolgen van de jegens het primaire slachtoffer gepleegde onrechtmatige daad, waaronder de intentie van de dader en de aard en ernst van het aan het primaire slachtoffer toegebrachte leed;
- de wijze waarop het secundaire slachtoffer wordt geconfronteerd met de jegens het primaire slachtoffer gepleegde onrechtmatige daad en de gevolgen daarvan. Daarbij kan onder meer worden betrokken of hij door fysieke aanwezigheid of anderszins onmiddellijk kennis kreeg van het onrechtmatige handelen jegens het primaire slachtoffer, of dat hij nadien met de gevolgen van dit handelen werd geconfronteerd. Bij een latere confrontatie kan een rol spelen in hoeverre zij onverhoeds was;
- de aard en hechtheid van de relatie tussen het primaire slachtoffer en het secundaire slachtoffer.
Voor de toewijzing van schadevergoeding ter zake van geestelijk letsel is vereist dat het bestaan van dat geestelijk letsel naar objectieve maatstaven is vastgesteld. In de rechtspraak over schokschade is in dat verband steeds overwogen dat dit in het algemeen slechts het geval zal zijn indien sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Daarmee is beoogd tot uitdrukking te brengen dat die emotionele schok moet hebben geleid tot geestelijk letsel dat gelet op aard, duur en/of gevolgen ernstig is, en in voldoende mate objectiveerbaar. Dit brengt mee dat als de rechter op grond van een rapportage van een ter zake bevoegde en bekwame deskundige – waarbij gedacht kan worden aan een ter zake bevoegde en bekwame psychiater, huisarts of psycholoog – tot het oordeel komt dat sprake is van geestelijk letsel in de hiervoor bedoelde zin, hij tot toewijzing van schadevergoeding kan overgaan, ook als in die rapportage geen diagnose van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld wordt gesteld.
[naam 3] heeft in haar toegelicht dat het misbruik van haar dochter door verdachte bij haar en haar gezin een hevige schok teweeg heeft gebracht. Zij heeft hiervoor psychologische hulp gezocht. Bij haar zou sprake zijn van geestelijk letsel, waarvoor behandeling noodzakelijk is.
Het is voor de rechtbank duidelijk dat het afschuwelijk moet zijn als een moeder geconfronteerd wordt met het misbruik van haar dochter door haar broer. Dit zal ongetwijfeld een hevige emotionele schok teweeg hebben gebracht bij de [naam 3] . Of deze situatie vergelijkbaar is met de situatie waarin sprake is van dood of verwonding van een slachtoffer, hetgeen ook onrechtmatig kan zijn ten opzichte van een secundair slachtoffer, is niet zonder meer vast te stellen.
De rechtbank kan daarnaast in dit geval ook niet vaststellen dat sprake is onrechtmatigheid jegens de [naam 3] , nu zij pas later is geconfronteerd met het handelen jegens het haar dochter en uit de vordering niet volgt dat dit onverhoeds was. Tevens kan de rechtbank niet vaststellen dat sprake is van geestelijk letsel, nu uit de bij de vordering gevoegde stukken niet volgt van welk in de psychiatrie erkend ziektebeeld sprake zou zijn. De rechtbank zal [naam 3] daarom niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering en bepaalt dat zij haar vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. De rechtbank bepaalt daarnaast dat de [naam 3] en verdachte ieder de eigen kosten dragen.
8.4.4
Schokschade [naam 2]
Gelet op het onder paragraaf 8.4.3 overwogene in verband met schokschade oordeelt de rechtbank als volgt over de vordering van [naam 2] .
Ook hier geldt dat het voor de rechtbank duidelijk is dat het afschuwelijk moet zijn als een vader wordt geconfronteerd met het misbruik van zijn dochter door iemand die hij vertrouwde. Of deze situatie vergelijkbaar is met de situatie waarin sprake is van dood of verwonding van een slachtoffer, hetgeen ook onrechtmatig kan zijn ten opzichte van een secundair slachtoffer, is niet zonder meer vast te stellen.
[naam 2] is echter pas (veel) later geconfronteerd met het handelen jegens het zijn dochter en uit de vordering volgt niet dat dit onverhoeds was. Daarnaast kan de rechtbank niet vaststellen dat bij [naam 2] sprake was van geestelijk letsel, nu uit de vordering en het daarbij gevoegde stuk niet volgt dat sprake was van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. De rechtbank zal [naam 2] daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering en bepaalt dat de hij zijn vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. De rechtbank bepaalt daarnaast dat [naam 2] en verdachte ieder de eigen kosten dragen.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door feit 1 (ten aanzien van [slachtoffer 1] ) en feiten 3 en 4 (ten aanzien van [slachtoffer 2] ) is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft. In het geval van [slachtoffer 1] gaat het om 72 dagen gijzeling en in het geval van [slachtoffer 2] 85 dagen gijzeling.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen en de artikelen 14a, 14b, 14c, 38w en 57 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
niet-ontvankelijkheid
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging van de onder 4 ten laste gelegde dierenpornografische afbeeldingen;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feiten 1 en 3, telkens het misdrijf: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
feit 4, het misdrijf: een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen, verwerven, in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt;
feit 5, het misdrijf: een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een ontuchtige handeling, waarbij een mens en een dier zijn betrokken of schijnbaar zijn betrokken, in bezit hebben;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
1 (één) jaar niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich ambulant laat behandelen door forensisch psychiatrische polikliniek Transfore of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering (reeds gestart). De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
- op geen enkele wijze contact zoekt met minderjarigen. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt verdachte dat daar andere volwassenen bij aanwezig zijn;
- vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. Verdachte onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
• het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
• het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
• het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd.
Verdachte bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen. Verdachte werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek. Verdachte verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. Verdachte verstrekt de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle. De controle op digitale gegevensdragers vindt maximaal drie keer per jaar plaats. De controle is gericht op de vraag of verdachte kinderpornografisch materiaal vermijdt. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van verdachte. De reclassering kan voor technische ondersteuning een deskundige meenemen, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied. Bij de controle kan gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel dat een indicatie geeft of kinderpornografisch materiaal aanwezig is;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn;
maatregel
- legt aan verdachte op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheidals
bedoeld in artikel 38v Sr voor de duur van
3 (drie) jaren;
- beveelt dat verdachte gedurende drie jaren op geen enkele wijze – direct of
indirect – contact op zal nemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2004, en [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2015;
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel per overtreding wordt vervangen door
7 (zeven) dagenhechtenis en bepaalt daarbij dat de maximale hechtenis zes maanden bedraagt;
- toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
- legt aan verdachte op de
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperkingals bedoeld in artikel 38z Sr;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]toe tot een bedrag van
€ 7.500,-- (zegge: zevenduizend vijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 1](feit 1) van een bedrag van
€ 7.500,-- (zegge: zevenduizend vijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
1 april 2012);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 7.500,-- (zegge: zevenduizend vijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
1 april 2012ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
72 dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2](deels) toe tot een bedrag van
€ 10.000,-- (zegge: tienduizend euro), bestaande uit immateriële schade);
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 2](feiten 3 en 4) van een bedrag van
€ 10.000,-- (zegge: tienduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
1 juni 2021;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de onder 3 en 4 bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 10.000,-- (zegge: tienduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
1 juni 2021ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
85 dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij af tot een bedrag van € 723,05 (materiële schade);
- bepaalt dat de benadeelde partij [naam 3] in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten dragen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [naam 2] in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Peper, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. L.M.B. Soppe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.C. Folkerts, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2023.
Buiten staat
Mr. S.H. Peper is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een bewijsmiddel, dan is die afkomstig uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer ONRBC22017 / PRIUS.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 18 februari 2022 (pagina’s 4 t/m 12).
3.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 14 februari 2023, voor zover inhoudende, de bekennende verklaring van verdachte.