ECLI:NL:RBOVE:2023:731

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 februari 2023
Publicatiedatum
28 februari 2023
Zaaknummer
291863 FT RK 23/63
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de verzekerde bewaring in faillissementszaak wegens onvoldoende nakomen inlichtingenplicht

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 14 februari 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de verzekerde bewaring van de failliet. De failliet had eerder bij de mondelinge behandeling van het verzoek tot verlenging van de gijzeling diverse documenten overhandigd aan de curator, maar deze documenten waren incompleet. De rechtbank oordeelde dat, gezien eerdere onjuiste verklaringen van de failliet en de bevestiging dat er nog steeds stukken ontbraken, verlenging van de bewaring noodzakelijk was. Dit biedt de failliet de kans om zijn antwoorden te onderbouwen en de curator de gelegenheid om de aangeleverde stukken te bestuderen en te verifiëren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de failliet niet voldoet aan de informatieverplichting die op hem rust op grond van de Faillissementswet. De curator had verzocht om de verzekerde bewaring met dertig dagen te verlengen, omdat de failliet nog steeds onvoldoende informatie verstrekte. De rechter-commissaris had eerder al geconstateerd dat de failliet niet naar waarheid verklaarde en geen volledige openheid van zaken gaf. De rechtbank heeft de proportionaliteit van de inbreuk op de persoonlijke vrijheid van de failliet afgewogen en geconcludeerd dat deze inbreuk gerechtvaardigd is, gezien de omstandigheden.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om het verzoek van de curator tot verlenging van de verzekerde bewaring toe te wijzen, met de overweging dat de failliet eerst een substantieel deel van zijn antwoorden met relevante stukken moet onderbouwen voordat een eventuele beëindiging van de bewaring in zicht komt. De beschikking is gegeven in Almelo, met de schriftelijke uitwerking op 16 februari 2023.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Toezicht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 291863 FT RK 23/63
Faillissementsnummer: F.08/20/30
datum beschikking: 14 februari 2023 (schriftelijke uitwerking d.d. 16 februari 2023)

Beschikking ex artikel 87 Faillissementswet

Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, meervoudige kamer voor burgerlijke zaken.
Gelet op het vonnis van deze rechtbank van 28 januari 2020 waarbij in staat van faillissement is verklaard:

[failliet] ,

geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
met benoeming van mr. M.M. Verhoeven, lid van deze rechtbank, tot rechter-commissaris,
en met aanstelling van mr. T.H.I.M. Pierik, advocaat te Zwolle, tot curator.

Het procesverloop

Bij beschikking van 22 november 2022 heeft de rechtbank de verzekerde bewaring van [failliet] bevolen. Dat bevel is op 17 januari 2023 ten uitvoer gelegd.
Bij verzoekschrift van 3 februari 2023 heeft de curator verzocht om de termijn van het bevel tot in verzekerde bewaringstelling met dertig dagen te verlengen.
De rechter-commissaris heeft zijn standpunt ten aanzien van het verzoek van 3 februari 2023 op 7 februari 2023 schriftelijk kenbaar gemaakt.
Voorafgaand aan de zitting van 14 februari 2023 heeft de curator een overzicht toegestuurd met vragen die [failliet] dient te beantwoorden, alsmede de stukken en gelden die [failliet] dient aan te leveren c.q. dient te voldoen.
Op 14 februari 2023 is het verzoek ter zitting met gesloten deuren behandeld en zijn [failliet] en mr. T.H.I.M. Pierik verschenen.
Van hetgeen ter zitting is verhandeld zijn door de griffier aantekeningen gemaakt.
De voorzitter heeft na sluiting van de behandeling medegedeeld dat de meervoudige kamer uiterlijk 14 februari 2023 uitspraak doet, waarbij mogelijk wordt volstaan met het louter vermelden van de beslissing en de motivering van die beslissing zo spoedig mogelijk zal volgen.
In de door deze rechtbank op 14 februari 2023 gegeven beschikking is volstaan met het vermelden van de beslissing. In onderhavige beschikking is naast de uiteenzetting van de standpunten van partijen tevens de motivering van die beslissing opgenomen.

Het verzoek van de curator

De curator heeft verzocht om de verzekerde bewaring met dertig dagen te verlengen. Aan zijn verzoek legt de curator ten grondslag dat [failliet] ondanks zijn verzekerde bewaring nog altijd onvoldoende informatie aan de curator verstrekt. De curator heeft onder andere verzocht om bankafschriften van de bankrekening van de partner van [failliet] , uitkeringsspecificaties, bewijsstukken van goederen die de partner van [failliet] zou hebben aangeschaft en een overzicht waaruit blijkt welke goederen [failliet] heeft aangeschaft gedurende zijn faillissement met de door [failliet] ontvangen gelden uit zijn oplichtingspraktijken en waar deze goederen zich bevinden. [failliet] heeft de door de curator gevraagde inlichtingen nog steeds niet verstrekt.

Het standpunt van de rechter-commissaris

Een afschrift van het standpunt van de rechter-commissaris is aan deze beschikking gehecht en de inhoud geldt als hier herhaald en ingelast. In de kern komt het standpunt van de rechter-commissaris erop neer dat [failliet] , ondanks zijn toezeggingen om mee te willen werken en alles eerlijk te zullen vertellen, er telkens voor kiest om niet naar waarheid te verklaren en geen volledige openheid van zaken te geven. De rechter-commissaris heeft daarom al tot twee keer toe een verhoor beëindigd. Aangezien [failliet] weigerachtig blijft om de gewenste en noodzakelijke informatie te verstrekken, is de rechter-commissaris van oordeel dat [failliet] door middel van zijn verzekerde bewaring tot het geven van inlichtingen moet worden gedwongen en de termijn van de bewaring met 30 dagen dient te worden verlengd. De rechter-commissaris is van mening dat het belang van de curator bij voortzetting van de gijzeling om de benodigde inlichtingen te verkrijgen, zwaarder weegt dan het belang van [failliet] bij zijn vrijheid.

De beoordeling

De rechtbank is van oordeel dat de gronden voor de in verzekerde bewaringstelling van [failliet] nog onverkort aanwezig zijn, nu [failliet] nog niet, althans niet naar behoren, voldoet aan de op hem op grond van artikel 105 Faillissementswet rustende informatieverplichting.
Vervolgens dient de rechtbank, mede gezien hetgeen is bepaald in artikel 5 EVRM, een afweging te maken of gezien de huidige stand van zaken betreffende het (niet) voldoen aan de op [failliet] rustende informatieverplichting, een voortgezette inbreuk op de persoonlijke vrijheid van [failliet] gerechtvaardigd is. De rechtbank is van oordeel dat deze zogenaamde proportionaliteitseis in het nadeel van [failliet] uitvalt. Het volgende wordt daartoe overwogen.
Op 9 februari 2023 heeft de curator een bezoek gebracht aan [failliet] in het Huis van Bewaring. In eerste instantie loog [failliet] wederom, onder andere over zijn inkomsten tijdens het faillissement, maar uiteindelijk erkende hij als filiaalmanager en beveiliger te hebben gewerkt. Tevens erkende hij dat hij zijn salaris op de bankrekening van zijn partner, buiten de boedel om, heeft ontvangen. [failliet] heeft ook verklaard een Mini Cooper op naam te hebben. Deze auto staat volgens [failliet] op zijn naam, maar is betaald door zijn partner.
Anders dan op 9 februari jl. door hem aan de curator medegedeeld, bleek de auto niet bij het woonadres van de partner van [failliet] geparkeerd te staan. Daarmee ter zitting geconfronteerd, deelde [failliet] mede dat de auto zou zijn uitgeleend aan zijn schoonzuster en nu bij haar huisadres te vinden zou moeten zijn.
Na zijn bezoek aan [failliet] is het de curator bekend geworden dat [failliet] nog een auto op naam heeft, namelijk een Renault Twingo. [failliet] heeft de curator hierover niet uit eigen beweging geïnformeerd. Ook heeft [failliet] de vragen van de curator en de overige verzochte gegevens tot aan het moment van de zitting niet beantwoord of verstrekt. Hierdoor voldoet [failliet] niet aan zijn informatieverplichting.
Ter zitting heeft [failliet] een pakket papieren overhandigd aan de curator. De papieren bevatten volgens [failliet] alle door de curator verzochte informatie en antwoorden op de gestelde vragen. [failliet] heeft verklaard deze stukken pas op 13 februari 2023 aan het einde van de middag te hebben ontvangen, waardoor hij niet in staat was deze informatie eerder aan de curator toe te sturen.
[failliet] erkent dat, door de stukken ter zitting te overhandigen, de curator niet de gelegenheid heeft gehad om de stukken adequaat te bestuderen. Na een eerste korte controle ter zitting constateert de curator dat er, wat er verder van de inhoud van het aangeleverde zij, verschillende stukken ontbreken. Dit wordt ook door [failliet] erkend. Zo ontbreken onder andere de salarisstroken van zijn baan als beveiliger. [failliet] heeft toegezegd deze stukken alsnog aan te zullen leveren en de curator nader te zullen informeren over de contactgegevens van de persoon die kan verklaren dat de Renault Twingo naar de sloop is gebracht.
Het lijkt er op dat [failliet] inmiddels een begin van begrip vertoont dat hij de curator dient te informeren, indien hij wil dat de in verzekerde bewaringstelling wordt beëindigd en dat hij daadwerkelijk is begonnen met het verstrekken van informatie, terwijl hij dat daarvoor in het geheel niet deed. Dat maakt dat de bewaring volgens de rechtbank effect sorteert.
Echter, gezien de leugenachtige verklaringen die [failliet] eerder heeft afgelegd en het gegeven dat hij onder behandeling is bij Transfore wegens ziekelijk liegen, is het zeer de vraag of [failliet] de vragen volledig naar waarheid heeft beantwoord. Die vraag werd nog eens benadrukt door het feit dat er ook ter zitting nog weer onduidelijkheid door [failliet] werd opgeroepen omtrent de Mini Cooper en de tot dan toe verzwegen Twingo. Om het waarheidsgehalte van zijn mededelingen te kunnen nagaan zal [failliet] zijn antwoorden moeten onderbouwen met stukken. De rechtbank is van oordeel dat de curator in de gelegenheid dient te worden gesteld om de stukken te bestuderen en de antwoorden van [failliet] te kunnen verifiëren. Eerst nadat [failliet] voor een substantieel deel van zijn gegeven antwoorden de daarvoor relevante onderbouwing heeft aangeleverd, komt een eventuele beëindiging van de in verzekerde bewaringstelling in zicht. [failliet] heeft tijdens de zitting verklaard dit te begrijpen.
De rechtbank acht het zeer onwaarschijnlijk dat [failliet] de vereiste medewerking zal verlenen indien de in verzekerde bewaring nu wordt beëindigd. Het is immers niet de eerste keer dat [failliet] in verzekerde bewaring is gesteld.
Slotsom van het voorgaande is dat de dwang die van de verzekerde bewaring uitgaat nog steeds gerechtvaardigd en proportioneel is om [failliet] tot het geven van de gevraagde inlichtingen te dwingen. De rechtbank zal het verzoek van de curator tot verlenging van de termijn gedurende hetwelk het bevel tot in verzekerde bewaringstelling van [failliet] van kracht is, toewijzen.

BESCHIKKENDE

Beveelt de verlenging van de termijn, gedurende welke het bevel tot in verzekerde bewaring stelling van
[failliet] ,voornoemd van kracht is, met dertig dagen;
Deze beschikking is gegeven te Almelo op 14 februari 2023 door mr. A.H. Margadant, voorzitter, mrs. E. Venekatte en P.A.M. Miltenburg, rechters, in tegenwoordigheid van
mr. M.E. van der Lee – Klein Rot, griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 16 februari 2023.